Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten uit het Haagsche liederhandschrift (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten uit het Haagsche liederhandschrift
Afbeelding van Gedichten uit het Haagsche liederhandschriftToon afbeelding van titelpagina van Gedichten uit het Haagsche liederhandschrift

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.33 MB)

Scans (11.78 MB)

XML (0.68 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

proefschrift
studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten uit het Haagsche liederhandschrift

(1896)–J. Aleida Nijland–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 219]
[p. 219]

Stellingen.

[pagina 221]
[p. 221]

Stellingen.

I.

Naast veel conventie en gekunsteldheid treft men in de mhd. hoofsche lyriek ook menige uiting aan van het natuurlijk, gezond gevoel der dichters.

II.

Alleszins aannemelijk is Willmans' vermoeden, dat liederen van puellae cantantes den dichters tot voorbeeld hebben gestrekt voor hunne vrouwenstrophen.

III.

Walther's liederen der niederen Minne (volksmässige lyrik) stelle men aan het einde zijner dichterloopbaan, althans na zijne hoofsche minneliederen.

IV.

In het 6de en 7de lied van den minnesinger Grâve Kraft von Toggenburc (MSH. 1. 23) is Guote een versteckname.

V.

Hertog Jan I van Brabant heeft zijne minneliederen in het Dietsch geschreven.

[pagina 222]
[p. 222]

VI.

Te onrechte laat Zacher (ZfdA. I, 229) uit den strijd van minne van het Haagsche hs., fo 1 vgg., str. 1-12 wegvallen.

VII.

Dietsche Warande IX, blz. 10, vs. 10 vgg. (Haagsche hs. fo 23 ro b, vs. 12):

 
Si (vrou Bescheidenheit) can verdriven mannes leyt,
 
Si sal uch wisen an vrou Scemde
 
Die an aller scemden loeymde
 
Ire vrouwen camer wacht
 
Altoes, bi dage und bi nacht... enz.

1. an aller scemden leeymde.

VIII.

Ayn eynen jegher ich erhoerde (Haagsche hs. fo 22 vo b-33 vo a) en Dit is van der hinde (ibidem fo 48 vo b-51 ro b) sluiten zich aan bij de mhd. jachtallegorieën, als die van Hadamar von Laber.

IX.

OVl. Lied. en Ged. blz. 67, X, str. 3:

 
Aenstu ghenade an mir ghedaen,
 
So woldic hertze ende zinne dwaen
 
Van alre vruecht entrauwen neyn,
 
Met vruechden eewelic gemeyn.

1.

 
hertze ende zinne dwaen
 
Van alre vruecht? entrauwen neyn!
 
Met vruecht aen eewelic gemeyn!

X.

De fiere nachtegaal (Dr. G. Kalff, Lied in de Middeleeuwen, blz. 360) beantwoordt aan het mhd. diu wilde, vreche nahtegal, daz vil stolze waltgesinde en derg., behoeft derhalve geene verbastering te zijn van ver nachtegaal, in navolging van frô nachtigal (Willems, Oudvl. Ged. blz. 39).

[pagina 223]
[p. 223]

XI

Ferguut 805:

 
Men brochte heme wijn ende clareit
 
Ende die gerechten wel bereit.

1. diere gerechten.

XII.

Lanc. II, 5905:

 
Dune moets doet sijn ocht verwinnen al
 
Eer dese dach inde nemen sal.

1. verwonnen.

XIII.

Lanc. II, 6242:

 
Ende sijn wijf die sonder beide
 
Gurreësse te voren viel....

1 te voten viel.

XIV.

Lanc. II, 6288:

 
Hi verslichte van minnen....

1. versuchte.

XV.

Lanc. III, 2068:

 
Den wech van ontfermecheden,
 
Daer ons heren ridderen den dach leden,
 
Ende bi nachte naden lichame,
 
Nader zielen in gaen betame.

1.

 
Daer ons heren ridderen den dach leden
 
Ende bi nachte; na den lichame
 
Ende na der zielen ingaen betame.

XVI.

Ulfila (uitg. Heyne), Romeinen XII, vs. 8: sa dailjands in allawerein, 1. alawerein.

[pagina 224]
[p. 224]

XVII

Sweet, Anglo-Saxon Reader, blz. 46, r. 8:.... and in Englisc-gereorde wel gehwaer forillustratiebrohte, 1. wel geworht f.

XVIII.

Van Chrestien de Troyes' Conte del Graal heeft eene volledige Dietsche vertaling bestaan.

XIX.

Gautier Map is niet de schrijver van den proza-Roman de Lancelot, Quête du Saint-Graal en la Mort Artur.

XX.

Hooft's Warenar staat boven Molière's Harpagon door de locale kleur er in aangebracht.

XXI.

Het vermoeden, dat Willem III medeplichtig zou geweest zijn aan den moord op de gebroeders de Witt gepleegd, is te eenenmale ongegrond.

XXII.

Bij het letterkundig onderwijs worde gewezen op het belang der Middelnederlandsche letterkunde als eerste uiting van een' zuiver Nederlandschen volksaard, en als schakel in de groote litterarische keten, die in de Middeleeuwen door West-Europa loopt.

XXIII.

Het is billijk, dat der vrouw elke werkkring worde geopend, waarvoor zij geschikt blijkt te zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken