Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) (2 delen) (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) (2 delen)
Afbeelding van Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) (2 delen)Toon afbeelding van titelpagina van Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) (2 delen)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.12 MB)

Scans (51.20 MB)

XML (2.62 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/biografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Leven en werken van Jacobus Bellamy (1757-1786) (2 delen)

(1917)–J. Aleida Nijland–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina XXVII]
[p. XXVII]

XV.

I.
Verzen van Bellamy voor ‘dispuut’ en ‘promotie’.

1. Aan SchorerGa naar voetnoot1).

 
Zoo stapt de Jeugd in 't mannenspoor,
 
en streeft naar 't blinkend Eerekoor,
 
door weetlust aan het blaken,
 
om, voor het heil der maatschappij,
 
het nut en 't regt der Burgerij
 
volijverig te waken!
 
 
 
o Schorer! nooit verflaauwe uw vlijt!
 
uw Jeugd, aan Pallas toegewijd,
 
zij Pallas immer heilig! - - - -
 
 
 
- - de Geest uws Vaders, uit wiens Lier,
 
zoo hartverrukkend, zoo vol zwier,
 
de schoonste klanken rezen;
 
die geest, zoo rijk in kundigheên,
 
daale uit heur woning hier beneên,
 
en moete uw schutgeest wezen!
 
 
 
Zoo zie de gansche maatschappij,
 
met vreugde, U, in den wakk'ren rij
 
van heur regeerd'ren blinken! - - - enz.

2. Bij eene doctoraale Promotie (hs. Loosjes Haarlem; Kopie Sonsb. blz. 55; Gedichten 1826 blz. 213) dichtte B. voor de promotie van Joannes Junius van HemertGa naar voetnoot2), 14 Maart 1783, tot ‘doctor utriusque juris rectore Francisco Burmanno’ (volgens meded. Archief Senaat Utr. Hoge School).

II.
Albumverzen van Bellamy.

1.In een Album (Dl. II blz. 23).
2.In het Album van Hinlópen (Dl. II blz. 97).
3.In het Album van Hespe (Dl II blz. 225).
[pagina XXVIII]
[p. XXVIII]
4.In de vriendenrol van Prof. J.A. Bennet (Gedichten, 1826 blz. 221); zie Dl. I. blz. 373.
5.In 't Album van SchullGa naar voetnoot1) (hs. Z.G., Gedenkzuil blz. 313).

III.
Albumverzen aan BellamyGa naar voetnoot2).

1. (Dl. I blz. 143).

 
Gij gaat dan heen, mijn Vriend! en 't hooge Gods-bestier
 
Schikt U ten predikstoele. eerwaardige bestemming!
 
Begin met God, met moed, den Academie-loop!
 
Er is geen twyfel aan: dan zult Ge voorspoed hebben.
 
Een geest, met schranderheid, vernuft en vuur bedeeld,
 
Een hart, geschapen om met edelheid te denken,
 
Wat heeft Hy veel vooruit, die 't moeielyk oefenperk
 
Met zulk een geest, en zulk een hart mag binnentreeden.
 
Dit spoore, waarde vriend! uw' moed en yver aan!
 
En, kost Gij uwen loop niet tydiger beginnen,
 
Geen zwaarigheid voor U! daar is voor U nog kans,
 
Om in een weg van vlyt, het al verby te streeven.
 
Vaarwel! myn hart roept God om Uwen voorspoed aan:
 
Terwijl ik in deez' rol mijn' naam met blydschap schryf.

Vlissingen

Broërius Broes. V.D.M.

4 Maart. 1782.

2. (Dl. I blz. 143).

 
De Wijsheid wenkt U, aan haar' voeten.
 
ga heen! vertoef geen' oogenblik!
 
hoe zal zij bet haar doel bereiken,
 
dan met den Liev'ling der Natuur?Ga naar voetnoot3)
 
en, daar U Vlissing blijft beminnen,
 
als heur' geliefden voedsterling,
 
Zoo houwd de Vriendschap in gedachten
 
die aan ons hart geheiligd is.

Vlissingen

Jan van der woordt.

9 Maart 1782.

[pagina XXIX]
[p. XXIX]

3. (Dl. I blz. 143).

 
Wat ook het oog des Tijds in and'ren speure of zie;
 
Het zie nog veele Jaaren
 
Bij uitstek, in mijn' Vriend, den schrand'ren bellami,
 
Deugd, met geleerdheid paren:
 
Het zie Hem binnen kort de roem van 't Stichts-Atheen,
 
Eene eer van Vondels zoonen,
 
Het zie Hem eens, met lof, den Leeraars-stoel betreen,
 
En liefde en dank betonen.

C: Busken.

Vlissingen
11 Maart 1782.

4. (Dl. I blz. 147).

 
De trotsche dwaas waan' veel te weeten;
 
Geen wyze zal 't zich ooit vermeeten
 
In Gods geduchten raad te treên.
 
De heilleer, vol verborgenheên,
 
Bij hem nooit hoog genoeg te schatten,
 
Is door 't Geloof alleen te vatten.

Berñ. de Bosch.

Amsterdam
17 Maart 1782.

5. (Dl. I blz. 192, 193).

 
Wie ruhig ist ein Herz, das seine pflichten kennt!
 
Das jede seine Lust, wie seine Richtschnur nennt!
 
Von ihm, und nur von ihm wird Freundschaft recht geschätzet
 
Die, wahrer Dichtkunst gleich, so bessert, als ergötzet.
 
HagedornGa naar voetnoot1).

Symb. Ora et Labora

Ter vriendschaps-gedachtenis F.v. Gogh.

6. (Dl. I blz. 192, 193)Ga naar voetnoot2).

 
Eén broederlijke zugt voor 't dierbaar Vaderland, -
 
voor vrijheid, liefde en deugd -
 
Eén boezem steeds vol drift, om met een trouwe hand
 
in 't felst gevaar, verheugd,
[pagina XXX]
[p. XXX]
 
Den vijand van het recht des Bataviers, te treffen! -
 
verbondt ons aan elkaâr. -
 
Eén harmonie in 't galmen van de snaar
 
gespannen om den geest tot onzen God te heffen -
 
Eén Sympathetiesch vuur - één zusterlijke ziel -
 
Eén wederzijdsche zugt veréénigend gemengeld,
 
Gaf, dat het kloppend hart, aan 't kloppend hart beviel!-
 
Maar God heeft onzen band voor de Eeuwigheid gestrengeld!-!-

Gedenk dan Bellami! aan uwen waren vrind! -

Maar, aan dien God het eerst, die trouwe Broeders mint.

Symb: Deo, Patriae et Amicis. 1782.

J.P. Kleijn.

7. (Dl. I blz. 193).

 
Door vriendschap, schoon het lot ons van elkander scheidt;
 
Zal echter, ja! - dit hart met u vereenigt blijven.
 
Maar - ach! - mijn vriend! de dood!.....! o God! aanschouw die traan -
 
Dan zal geen wreede dood ons van elkander scheiden!! -

Utrecht den 6 Juny 1782.

Ter vriendschaps-gedachtenis A. Uyttenhooven

8. (Dl. I blz. 266).

 
Ja! Ja! in diese trübe Tagen;
 
Darin des Patrioten Hertz
 
Ihn blütet durch des Krieges Plagen,
 
Und tief gebeuget ist durch Smertz:
 
 
 
Durch Smertz die nur aus bruderliebe,
 
Aus liebe für das Vaterlandt
 
Für Freiheit! kurz aus edle Ttriebe
 
Die ich Ihn selbsten gab; entstand:
 
 
 
Ja! Ja! in dieser bange Stunde,
 
‘Empfang zum Troost der Batavier
 
So Sprach aus Segensvollem Munde
 
die gotheid ein Geschenk von mir.
 
 
 
Ein Dichter; desse Grohsse Zeele
 
Durch Freiheitsliebe angeflamt,
 
dem Edle Batavier erzehle,
 
Woher die güldne Freiheit stamt:
[pagina XXXI]
[p. XXXI]
 
Ein Dichter der mit freie Töhnen
 
Der Vätern Muht dem Volk einflöst;
 
Es leert verraht in Pracht verhöhnen,
 
Es von den sclahsche Geist erlösst:
 
 
 
Ihr Hertz leert patriohtisch slagen:
 
Den Nahm von freies Volk mit Ehr!
 
Der Vätern Nahm mit Ehr leert draagen,
 
Den Schenk ich euch - Was wolt ihr mehr?
 
 
 
Das Volk fiel für die gotheid nieder,
 
ihn dankent rief:s sein Nahm.....Ach wie?
 
Vom Himmel schalt ein Echo wieder
 
zelandus oder bellami.

Symb. God, Freiheid und Vaderland Utrecht d. 13 Nov. 1782.

Als gelykheyd der Gevoelens trekken tot een en het zelve Goede en afschuw van het zelvde kwaad Grond van Vriendschap is? Dan zal onze Vriendschap immer sterker werden.

uwe getrouwe Vriend Gabriel Ryk Theol. Stud.

9.

 
Gelyk een Arend, met zyn klapperende pennen,
 
Het aardrijk uit het oog, door lucht en wolken klieft,
 
Zo ziet men Bellami, op 't spoor der braven rennen,
 
Daar Phoebus hem als 't puik van zyne zoonen lieft.

Symbolum Securo Tramite Virtus.

Haec Zelando in Sui memoriam posuit Adriaan van Solingen.Ga naar voetnoot1) A.L.M. Med. et Philos. Doct. 1783.

10.

Albumvers van Dr. Jan Arnout Bennet van Breda; zie Dl. I blz. 373.

11. (Dl. II blz. 193).
Aan mijnen Bellami.

 
Zie in dit hart, mijn vriend! - en ken uw beeld,
 
Door onzen God gemaalt, met stouter trekken,
 
Dan 't schoonste lied, dat ooit mijn hart ontvlood,
 
Aan 't luistrend oor der eng'len kan ontdekken. -
[pagina XXXII]
[p. XXXII]
 
Zie in dit hart! - ook gij gevoelt die kragt,
 
Die vaak mijn' ziel om uwe ziel doet zweeven,
 
Wen ge eenzaam op ons Duister noodlot peinst,
 
Dien nagt verdrijft met glans van 't and're leven.
 
 
 
God, die, in 't licht der zwijgende eeuwigheid,
 
Op 't blad des tijds ons noodlot heeft geschreven,
 
Heeft, toen hij 't uur van onze scheiding zag,
 
Aan onze ziel die wondre kragt gegeven. -
 
 
 
Mijn Belämi! - wen 't lot mij van u rukt,
 
En eenzaam doet langs doodsche paden zwerven,
 
Denk dan aan mij! - gevoel mijn vreugd en smart! -
 
Uw kloppend hart zal mij eens voelen sterven. -
 
 
 
Verheven troost! - al sluit geen vriend mijn oog,
 
Mijn vriend gevoelt mijn moede ziel ontglippen. -
 
Mijn Belami, ontvang, terwijl ik leef,
 
Den zegen, die dan sterft op mijne lippen!..
 
 
 
Dan denk ik nog aan U. - Dan vliegt mijn ziel
 
Tot God, en leest, met broederlijk verlangen,
 
Op 't blad des tijds, éérst, 't lot van mijnen vriend,
 
Dan slaa ik 't oog op 't kronk'len van mijn gangen.
 
 
 
Wat godlijk licht bestraalt van gindsch mijn ziel
 
Op vleugelen der Dichtkunst opgeheven?...
 
Daar zien we ons weêr, - daar, door God zelv verëend,
 
Genieten wij - ons zelv, en 't eeuwig leven.
 
 
 
Dan zien we t'zaam op 't vaderland eens neer,
 
En hooren 't u nog zijnen Dichter noemen,
 
En 't nageslagt, met roosen op ons graf,
 
Ons, als een beeld der waare vriendschap, roemen.
 
 
 
S.F. Rau.

op eenen treurigen avond 1784.

 

Symb. Non civium ardor prava jubentium Mente quatit solida. -

12. (Dl. II blz. 138 en 228).

 
Hij, die zorgloos de valeijen
 
Der verouderde aard bewandelt,
 
En bij 't beuzelagtig speelen
 
Den bevreesden blik onwillig
 
Slaat op de aklige gordijnen
 
Die het eijnd der vlugtige eeuwen
 
Voor het Sterflijk oog bedekken, -
 
Hij wiens magteloze Ziele,
 
Harer vrijheijd ongevoelig,
[pagina XXXIII]
[p. XXXIII]
 
Nauw de vlakgetreden Spooren
 
Durft op eijge vlugt verlaten,
 
Beve voor die Schriktafreelen
 
Beve voor de Scherpe zeijssen
 
Van den Vader der verwoesting.
 
Bellamy! - maar zou 't gevoelen,
 
Zou dat heerelijk gevoelen
 
Van de grootheijd, van de vrijheijd
 
Onzer eijndeloze Ziele,
 
Zou de Streelende verbeelding
 
Van nog eenmaal onbelemmert,
 
Uit het knellend vleesch ontslagen,
 
In de oneijndigheijd te zweeven,
 
Ons de dreijgende verwoesting
 
Ons de waggelende Zuilen
 
Der Natuur niet doen belagchen?
 
Ja, dat ijlings al 't geschaap'ne
 
Dat natuur en tijd verzwinde!...
 
Dan nog zullen onze zielen
 
Eeuwiglijk elkaer genieten.

A.J. Van Mansvelt Utrecht 1785.

 

[Op de bladzijde ernaast een tekening: de Tijd, een grijsaard met vellende zeis; zinnebeeldig: afgeknotte boomstam; doodshoofd en doodsbeenderen op de grond; grafkelder met cypres; op de achtergrond 'n soort van bouwval. Terzijde bijgeschreven:

Symb. Justum -
Infractus illabatur orbis
Impavidum ferient ruinae.]

13.
Aen mijnen vriend J. Bellamy.

 
Schoon kunde, waer vernuft en geest
 
Uw bijzijn wenschlijk maeken:
 
De uitoeffnende Trouw is 't meest,
 
Waer naer 'k mijn hart voel haeken.
 
Voldoe mijn' wensch! De Vriendschap's koort
 
Mag nimmer bij ons breeken!
 
Uit haer kome onze vreugde voort,
 
En bloeye in vrije streeken!
 
C.P. ChasteleinGa naar voetnoot1).

Symb: Pro Patria, Libertate et amicis.

voetnoot1)
hs. Z.G., met later bijschrift: ‘voor 't dispuut van Schorer’; volgens Kopie Sonsb. blz. 224 gedagt. 28 Aug. 1782, maar naar de inhoud lijkt mij 't vers van veel ouder datum; zie Aant. 39 i.n.
voetnoot2)
Lid van Dulces, zie Dl. I blz. 177.

voetnoot1)
Jan Schull uit Keulen. Aant. 52. Gedenkzuil blz. 313: A. Schull.

voetnoot2)
B.'s vriendenalbum berust in 't Gem. Arch. te Vlissingen; zie Dl. I blz. 117 en Aant. 15

voetnoot3)
Zie Dl. I blz. 151.

voetnoot1)
Sämmtl. Poet. Werke, (Hamburg 1760) blz. 49.

voetnoot2)
Ook uitgegeven in de Zeeuwsche Volksalmanak, 1838, blz. 87. De verzen van v. Gogh en Kleyn zijn in het album verbonden door: ‘Sic fratres pagina jungit’. Zie, in verband met de slotregel, B.'s vers in het Album van Kleyn, Dl. I blz. 234.

voetnoot1)
1758-1830, Geneesheer, Professor aan het Athenaeum te Middelburg, 1820 Hoogleraar te Leuven, overleden in Doornik (Nagtglas dl. 2 blz. 668).

voetnoot1)
Zie blz. 323. Mr. Corn. Pieter Chastelein was Schout van Leiderdorp, en ‘Rentmeester van het Capittel ten Hoogelande, Memoriën en Getyden Goederen’ te Leiden (volgens Ledenlijst ‘Kunst wordt door Arbeid verkregen’ in de Handelingen der Alg. Jaerl. Verg., Leyden 1770-77).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • over Jacobus Bellamy


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Sebald Fulco Johan Rau

  • J.A. Bennet

  • Adriaan van Solingen

  • Brouërius Broes

  • C.R. Busken

  • Bernardus de Bosch

  • Frans van Gogh

  • Joannes Petrus Kleyn

  • Adriaan Uyttenhooven


datums

  • 4 maart 1782

  • 9 maart 1782

  • 11 maart 1782

  • 17 maart 1782

  • 6 juni 1782

  • 13 november 1782