Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 119]
[p. 119]

Van den Tyger.



illustratie

DE Tyger bereyckt by na de groote van de Leeuw. De huydt is met veel placken besprenght. De Tyger die voor eenige jaren in dese Landen gebracht wierdt, was soo groot als een Winthondt, en de huydt schoon geel van verwe, met zwarte spickels doormenght. Hy heeft glinsterende oogen, een korte hals, en veelklovige pooten, de welcke met scherpe nagels ofte klauwen gewapent zijn. De muyl is met stercke hayren als knevels, en de kaken met scherpe tanden beset.

Hy wordt in Hyrcinia, Indiën, beneden de Ganges, op de bergh Caucasus, in Java, Bengala, Brasil, Nova Hispania, en Peru gevonden.

De Tyger leeft op den roof, en ontsiet noch Menschen noch dieren, maer boven al is hem het jonge Bocken-vlees een aengename spijs. In Nova Hispania loert hy van de boomen aen de oevers van de Revieren op de Krokodil, die hy onvoorsiens overvallende ombrenght. Eenige roof verkregen hebbende, suyght eerst het bloet daer uyt, want hy ten hooghsten bloedtgierigh is, en daer na vreet hy het vleesch op. De versamelingh met het wijfje geschiet als in d'andere viervoetige dieren, en dat niet altoos met die van haer eygen geslacht, maer somtijdts oock met anderen.

De Tyger bereyckt een matelijcke ouderdom, weynigh hier in van de Leeuw verschillende.

Hy is van een seer wreeden aert, en quaet om te temmen; de Keyser Augustus nochtans heeft een getemde Tyger, in een kot beslooten zijnde, tot Romen vertoont: doch meerder te verwonderen is het, dat Heliogabalus de selve soo mack gemaeckt hadde, dat hyse voor de wagen spannen konde.

Linschooten verhaelt dat de Tygers in West-Indiën de Spanjaerts niet en beschadigen, maer de Indianen aenvallen, en datse in 't Eylandt Bamba de blancke menschen niet, maer de zwarte overvallen.

[pagina 120]
[p. 120]

In 't gedeelte van West-Indiën, Guajana genaemt, en tusschen Peru en Brasil gelegen, zijn Tygers die de Inwooners niet beschadigen, maer de vreemde Menschen die daer komen verslinden en verscheuren sy wreedelijck. Men vindt oock by eenige Schrijvers aengetekent, dat de Tygers de Moorsche schepen wel 20 mijlen langhs den oever na volgen, om yemandt, die mogelijck te landt stapte, te vernielen, of sy springen des nachts in de schepen, om de onvoorsiene Schiplieden te verscheuren. Hier van wordt een besonder exempel, in Bengala gebeurt te zijn, verhaelt: Als seker Moorsche Slaef droomde, dat hy van een Tyger wech gevoert wierde, heeft hy sich den volgenden nacht onder de voor-steven van 't schip, daer in hy was, verborgen. Hier om van sijn Meester na de oorsaeck gevraegt zijnde, verhaelt hy aen hem sijn droom, welckers waerheyt d'uytkomst van de naestvolgende nacht bevestigt heeft: want doen sy alle sliepen heeft een Tyger, sonder yemandt anders te quetsen ofte te beschadigen, den Moor uyt sijn schuylhoeck van daen gehaelt en wech gevoert. Geluckiger doch niet min gevaerlijck was het geval van een ander Moor, dese niet verre van 't strant in de boot zijnde, heeft hem van achteren een Tyger, en van voren te water een Krokodil aengevallen. Maer de Tyger, om sijn vyandt de roof te onthalen, springht door te groote snelheyt over hem heen, en vervalt alsoo in de kaken van de Krokodil, tot behoudenis van de Moor.

Het mannetje laet sich weynigh aen de jongen gelegen zijn, maer in tegendeel heeftse het wijfje seer lief, en daerom verberght sy haer jongen, soo dra sy een Mensch vernomen heeft, in schuylhoeken, en als dan valt sy wredelijck brullende op het geen haer ontmoet, aen.

De oude Schrijvers hebben dit beest een uytnemende snelheydt toegeschreven, en geacht dat het met een stercke reuck begaeft soude zijn, waer door sy haer ontschaeckte jongen naspeuren, en den Iagers wederom ontweldigen. Hier om hebbense een sonderlinge manier om haer jongen te krijgen in haer schriften naergelaten. De Iager bespiet nauwkeurigh het nest, en de tijdt van baren: wanneer dan de oude op de roof uyt zijn, vervoert de Iager, op een snel Paerdt geseten, de jongen. De oude van de roof wedergekeert, speurt de Iager door de stercke reuck op, en volght hem snel na. De Iager vernemende dat hy vervolght wordt, laet een van de jongen vallen, die de oude Tygerin opneemt, en naer het nest brenght, hier op vervolght sy weder op nieuws den Iager, die haer wederom door 't vallen laten van een jongh werck geeft, tot dat hy te scheep geraeckt zijnde, haer anders niet als ydel woeden op den oever achter laet. Andere verhalen dat de Iagers sonderlinge ronde spiegels hebben, die sy aen den wegh leggen, als sy den Tyger sijn jongen ontvoeren willen: als de moeder haer dan na volght, en de spiegels onderwegen vindt, en haer eygen gedaente daer in siende, vermeynt sy dat haer jongen daer in beslooten zijn, waerom sy daer een wijl tijdts blijft staen, en de Iager komt ondertusschen wech. Dit is de meningh der ouden van der jongen vanghst.

Jacobus Bontius, opper-Geneesmeester in Indiën, stelt het gene van de snelheyt der Tygers geseyt wordt, onder de dwalingen: want hy door ondervindinge geleert zijnde schrijft, dat dit dier traegh van gangh is, en nauwelijcks een Mensch soude met loopen konnen achterhalen. Hierom konnen de wilde Varckens, de wilde Stieren en Harten, die dit loose dier weten te riecken, lichtelijck met loopen uyt des selvige klauwen blijven. Doch alles wat hy aenvalt, bespringht hy uyt sijn schuylhoecken met een slimme zijdelijcke sprongh, even gelijck de Katten de Muysen en Rotten weten te overrompelen. En indien hy in sijn sprong komt te missen, wijckt hy met een trage gangh en al brullende van daer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken