Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 169]
[p. 169]

Van de Crocodil.



illustratie

DE Crocodillen welcke de Indianen Kayman noemen, zijn boose vier-voetige Dieren, (zijnde ten principalen in de Revier den Nijl, uyt welcke (soo men seght) sy haer oorspronk nemen;) zijn voor Menschen en Dieren seer schadelijck, te Water en te Lande.

Onder alle andere Dieren isser geen, dat sijn tonge soo weynigh kan roeren als den Crocodil, de welcke, wanneer hy sijn beet sal doen, maer alleenlijck roert sijn bovenste kinnebacken: dit schrickelijck en verslindent Dier, heeft tanden in de mondt soo scharp als flijmen, welcke regelwijs op malkander slaen.

De gedaente des selfs is naer uyterlijcke gestalte den Hagedis seer gelijck, saffraen-verwigh, uytgenomen den buyck, witachtigh zijnde, en de staert soo rondt niet: hy is gewapent met scherpe klauwen en tanden, sijn huydt is soo hardt als een steen, die noch door pijlen, noch kogels uyt een handt-boogh of vuur-roer geschoten; noch door houwen, steecken, kerven kan gewondt worden, uytgesondert den buyck, die sacht en weeck is.

Des daeghs onthoudt hy hem op het landt, en 's nachts in 't water, en dat om der warmten wille op beyde tijden, Haer lenghte is 16, 20, 24, en daer zijnder gesien van 40 ellen langh.

Wat haer teelingh aengaet, het Mannetjen leght het Wijfjen op den rugh; dewijl het anders, om de kortheyt van sijn beenen, niet versamelen kan. In het baren soo brenght het Wijfjen 60 Eyeren voort, van groote als een Gansen Ey, en broeyt oock even soo veel dagen, sonder daer af te gaen, alvooren sy uytgebroeyt zijn. Worden oock in het zandt geleydt, en door de hitten der Sonne uytgebroeyt.

Hier in is een sonderlinge voorbeduydingh, van hoe hoogh desselfde Iaers de Nijl sal opvloeyen, de welcke van de Inwoonders seer nauwkeurigh wordt aengemerckt: want dewijl den Crocodil weet

[pagina 170]
[p. 170]

dat den Nijl des jaers eens overloopt, kan dat soo nauw-keurigh passen, dat schoon het water al om sijn nest quam staen, daer nochtans niet in komt.

Aelianus beschrijft dat omtrent de Stadt Panama Crocodillen gesien zijn, de welcke over de 100 voeten langh waren, in gedaente met een breedt hooft, en Varckens snuyt, een mondt tot de ooren op gespleeten, harde oogen, de Varckens gelijck; de onderste oogh-scheelen onbeweeghlijck, de tanden groot en wit, krams-wijse in de mondt geschickt.

Den Crocodil heeft vyandtschap onder de viervoetige Dieren, met den Ichneumon, Buffel, en Tyger. Onder de Vogelen met den Havick. Onder de Visschen met de Water-slangh, Vercken-visch, de Dolphijn, &c. Onder de Menschen bysonderlijck met de Tentiriten.

Den Dolphijn heeft een bysondere aerdigen greep om sijn vyandt tegen te gaen, want schoon hy hem in krachten, en groote des lichaems seer ongelijck is, weet hy nochtans op een ander manier sijn voordeel te soecken, want dewijl den Crocodil een seer weecken buyck heeft, soo schiet den Dolphijn, als hy sijn vyandt siet, en gewaer wort, en duyckt seer diep in het water, als of hy vluchten wilde, ende als dan sachjens wederom opkomende, even onder den Crocodil sijn buyck, deselfde met sijn scherpe pennen, met welcke hy op den rugh ghewapent is, steeckende, en openscheurende, brenght hem alsoo om het leven.

De Tentyriten die in een Eylandt ontrent den Nijl woonen, kleen zijnde van lichaem, maer stout van gemoet om dese Dieren tegen te gaen, want schoon andere daer voor vluchten, derven sy haer in het water den Crocodil te gemoet begeven, duyckende onder het water, nemen sy haer slagh waer, springhen de selfde op het lijf als of sy daer op rijden wilde, en wanneer hy sijn hooft omkeert, en sijn mondt open doet om hun te bijten, soo stoten sy hem een lange stock in de mondt, deselfde wederzijts met beyde handen vast houdende, en als een toom gebruyckende, om alsoo de Crocodil gevangen aen Landt te brengen.

Den Crocodil zijn balgh met Visch gevult hebbende, van welcke noch eenighe stuckjens en brockjens, tusschen de tanden steeckende, gebleven zijn, soo leght hy sich aen den Oever neder om te slapen, met een opengesperde mondt; als dan komt daer een kleen Vogeltjen, 't welcke de Egyptenaers Trochilon, en wy alhier het Konincxken noemen, om sijn kost te soecken, vliegende om, ende eyndelijck in sijn mondt, pickende uyt de tanden en kaecken, ja selfs tot het keel-gat toe, 't geene daer in is, als mede de wormkens, die van de Visch tusschen de tanden ghegroeyt zijn, de self de gantsch suyver en klaer maeckende, ende door de aengenaemheyt van dit gepick en geschrab, spart den Crocodil sijn mondt soo wijdt open als hem mogelijck is; ondertusschen 't Dier Ichneumon daer ontrent zijnde, loert en wacht, tot dat hy vast in slaep is, loopt hem als dan den mondt in, en kruypt door 't keel-gat en den hals in 't lijf, het ingewant uyteetende, breeckt wederom den buyck uyt.

Daer wordt verhaelt, dat ten tijde van den Generael van de Oost-Indische Compagnie Pieter de Carpentier, als sy van den Tyger-jacht, die in Indien seer veel, en schrickelijck groot, en wreedt zijn, afquamen, by de Stadt te paert zittende, deselve (volgens gewoonte) in de Revier dede drincken, en een van sijner Lijf-schutten Peert, 't welck onder menighte andere stont, met sijn hooft in 't water drinckende, van een Crocodil, die daer ontrent op sijn luymen lagh, in sijn wijtgapende smuyl gevat, en wat weer het Peert oock dede met tegenworstelen, van boven neer in de Revier getrocken, en door dit gruwelijck watergedrocht met zadel en toom ondergedompelt, en wegh gesleept wiert; soo dat de Ruyter die daer op sat, genoegh te doen hadde met daer af te springen, om sich selfs te salveren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken