Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen
Afbeelding van Het schouw-toneel der aertsche schepselenToon afbeelding van titelpagina van Het schouw-toneel der aertsche schepselen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (50.01 MB)

ebook (49.96 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/aardrijkskunde-topografie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouw-toneel der aertsche schepselen

(1672)–J. van Hextor, P. Nijlandt–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Afbeeldende allerhande menschen, beesten, vogelen, visschen, &c. Met een beschrijvende haer gestalte, hoedanigheden, natuur, krachten, eygenschappen, en genegentheden; met 160 figuren


Vorige Volgende
[pagina 173]
[p. 173]

Van de Padden en Kickvorsschen.



illustratie

OM de Padden te beschrijven, sal onnodigh zijn veel woorden te gebruycken, dewijl yeder hier te lande daer wel kennisse van heeft; hy is opgeblasen, en dickbuyckigh, hecht en tay van huydt, soo dat men met een scherpe pael daer nauwelijcks kan doorboren, geelachtigh van verwe, ruwachtigh, met vlecken als knobbeltjens. Onthout sich in hollen, kuylen, en moerasschen, 's winters, en des daeghs verschuylt hy, des nachts, ende somwijlen by daegh op het landt, en in de voetpaden der Menschen, langhsaem en tragelijck voortkruypende, springht somtijts op; dickmael geslagen zijnde, laet sijn vergift ten laetsten met eenige stinckende droppelen, achter uyt de billen voort-komen. Haer geluydt datse geven is gru, gru.

Men schrijft daer van, datse een kostelijcke steen in haer hooft souden hebben. Sy leven uyt de vochtigheyt der aerde, eeten kruyden, Wormen en Byen: en 't gemeene gevoelen en seggen is, dat sy dagelijcks soo veel aerde eeten, als sy in haer voorste poot konnen bevatten: doch hier van is geen ondervindingh, gelijck van de saly, onder welcke hy sich seer geerne onthoudt, en gemeenlijck soo vergiftight, dat die van de selve quamen te eeten, haestigh wegh stierven.

Hier van geeft Bocatius ons een exempel, schrijvende van een, die na den eeten met sijn Boeltje in sijn Hof eens omwandelde, pluckende een bladt saly, en sijn tanden met het selfde vrijvende, terstont stierf; hier op wierdt sijn Boeltje aengegrepen, en beschuldight dat sy hem met vergift hadde omgebracht, sy haer selven ontschuldigende, wiert gevleugelt en gebonden ter plaetse gebracht daer 't geschiet was, pluckte van gelijcken een bladt, en om den Rechter te beter te toonen op welcken manier hy sijn tanden daer mede gevreven hadde, deed oock alsoo, en is aenstonts als den ander doodt daer neder gevallen: hier over liet den Rechter dese struyck saly opgraven, on-

[pagina 174]
[p. 174]

der welcke een groote Padde ghevonden wiert, die deselfde alsoo vergiftight hadde, dat daer door de haestige doodt van dese twee veroorsaeckt is.

Erasmus vertelt een sonderlinge geschiedenisse, welcke in Engelandt gebeurt is; dat een Monnick in de somer-tijdt gehaelt hadd' eenige bosschen biesen, om in sijn Celle te leggen, en deselve daer mede te verkoelen, en als hy sich na 't Middagh-mael om te slapen daer op nedergeleght hadde, soo is'er een groote Padde uytgekropen, en heeft sich op sijn mont, met welcke hy open lagh, geset, met de voorste voeten de bovenste, en met de achterste sijn onderste lip open houdende; als nu sommige van sijn Medebroeders quamen, ende dit met verwonderingh sagen, soo dorste niemandt de Padde daer af nemen, uyt vreese dat hy dan te meer door haer fenijn mocht beschadight worden. Ten laetsten gaven eenige den raedt, men soude hem soo achterwaerts na het venster dragen, daer (ten gelucke) een groote Spin sat; dit en was soo haest niet geschiet, of de Spinne haer Erf-vyant siende, liep terstont van haer ghesponnen draet af, en gaf de Padde een steeck, waer door hy seer dick op zwol, maer niet afviel, sy dit siende quam andermael af, en gafse noch een steeck, dewelcke haer noch dicker dede op-zwellen, doch bleef echter sitten, waer over sy voor de derdemael neder quam, en stack hem soo dat hy daer henen viel, en stierf; dit was een trouwe daet van den Spin aen sijn Huysweert.

Frederick Hertogh van Saxen, dede de Padden villen, en in de son drogen, en lietse die geene, welckers bloeden niet gestilt ofte gestemt kon worden, in de handt houden, tot datse warm wierden, en desen raedt was probatum.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken