Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dichtluimen (1842)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dichtluimen
Afbeelding van DichtluimenToon afbeelding van titelpagina van Dichtluimen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.78 MB)

ebook (3.11 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dichtluimen

(1842)–Joannes Nolet de Brauwere van Steeland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 26]
[p. 26]

Aen mijnen vriend M***

 
Sangrado van onze eeuw, gij tweede Hippokraet,
 
Gij, die met meer dan één u in de kunst verstaet,
 
En met een dosis zalf, of bittre medicijnen,
 
Den lijder op een vloek verlost van al zijn pijnen,
 
Gij zijt dan Medicus? van harte compliment;
 
Ik ben en blijf uw vriend, maer nooit uw patient.
[pagina 27]
[p. 27]
 
Maer zeg, waer zet ge u neêr? op dorpen of in steden?
 
Van waer verzendt ge uw volk naer 't rijk der zaligheden?
 
Dit is niet om het eens: op 't land is geen praktijk,
 
Ga liever in de stad, daer moordt ge u gaeuwer rijk.
 
Gij vraegt welligt: hoe zoo? - Weet, dat de vruchtenkweeker,
 
Zich houdt in acht, ten spijt van Doctor en Aptheker.
 
Bij 't eerste schemerlicht staet hij gewoonlijk op;
 
Ontbijt met matigheid, neemt dan en ploeg en schop,
 
Begeeft zich naer het veld en valt met lust aen 't werken;
 
Hij neemt het middagmael om 't ligchaem te versterken;
 
Hij poost wat, eet en drinkt, en heeft de maeg genoeg,
 
Zoo teert hij 't sober mael al hossend met de ploeg.
 
Geen onverteerbaerheid komt ooit de landliên plagen;
 
Men hoort hen van geen loop of harden stoelgang klagen;
 
't Is vrolijk, frisch, gezond; 't bloeit alles wat men ziet;
 
't Beleeft een' ouden dag; want..... Doctors kent het niet.
 
En moet die frische blos wel eens voor ziekten zwichten,
 
Men vraegt uw' bijstand niet, Natuur volbrengt haer pligten.
 
Dat spijt u, heer Doctoor, ik zie, gij knarsetandt,
 
Maar 't is zoo, beste Vriend, zóó leeft men op het land.
 
Volg liever dan mijn raed en trek naer groote steden;
 
Daer vindt een Esculaep volöp zijn bezigheden;
[pagina 28]
[p. 28]
 
Daer hebben 't Doctors druk, en dank zij aen hun doen,
 
Daer leeft de bidder en de huilbalk met fatsoen.
 
De stad is uwe zaek; de stad is, zonder falen,
 
Eene encyclopédie van allerhande kwalen:
 
Daer heerscht de typhus, Griep, de cholera, de pest;
 
Daer heeft het podagra voor altoos zich gevest;
 
Verhitheid, koude koorts, obstructies, roode loopen,
 
Die vechten om den man, en stormen daer bij hoopen;
 
Geraektheid, vliegend jicht en pleuris woeden staeg;
 
Bij velen schuilt de kwael in een bedorven maeg,
 
Het ligchaem hinderlijk in al zijn onderwinden.
 
Dit alles, beste Vriend, is in de stad te vinden:
 
Gij pinkoogt, Doctor lief, ik zie, dit staet u aen;
 
De stad is, op mijn woord, een breede rooversbaen;
 
Zij is voor u een veld met voordeel te beploegen;
 
Maer 'k wil bij dit advijs ook nog een ander voegen.
 
‘Advijs! (dus roept gij uit) wordt gij dan Advocaet?’
 
Waerachtig niet! ik voel een afkeer voor dien staet;
 
Een advocaet: een dief; maer hoe ook beurzensnijder,
 
Vilt hij de tasch, hij spaert het ligchaem van den lijder.
 
't Zij onder ons gezegd, vriendschappelijkerwijs,
 
En nu hier van genoeg, ik keer tot mijn advijs.
[pagina 29]
[p. 29]
 
Primo huert chaise en paerd, en stuif door al de straten;
 
Al hebt gij niets te doen, toch zal men van u praten:
 
‘Kijk eens mijnheer M***, wat heeft hij veel praktijk!
 
Hij rijdt reeds met een koets, die vent is zeker rijk!’
 
Verguld de pil: 't Publiek wordt door den schijn bedrogen.
 
't Decorum past den Arts; dus houd het steeds voor oogen;
 
Ga peinzend, spreek geen woord, en dit is raedzaem, want
 
Zoo gij met andren praet, dan valt gij door de mand.
 
Houd zeekre deftigheid; draeg altijd zwarte kleêren;
 
Loop immer met een boek als wildet gij studeren,
 
En brabbel wat latijn, om 't even goed of slecht:
 
Een bonus tempus est is gaeuw genoeg gezegd.
 
Blijf uw systeem getrouw, maer wil het nooit verklaren;
 
En vindt ge een Arts, als gij in de eed'le kunst ervaren,
 
Roep vrij hem in consult; niets beter dan 't consult,
 
Dat 's lijders dood verhaest en 's Doctors zakken vult!
 
 
 
Mijn Vriend, ziedaer mijn raed; gebruik hem naer verkiezen,
 
Wil echter ééne zaek niet uit het oog verliezen;
 
Krenk, moord zoo veel gij kunt, versukkel wat gij vindt,
 
Ik heb slechts één verzoek: verschoon mij als uw vrind.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken