Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Knokenflip. Een mijnwerker vertelt (1947)

Informatie terzijde

Titelpagina van Knokenflip. Een mijnwerker vertelt
Afbeelding van Knokenflip. Een mijnwerker verteltToon afbeelding van titelpagina van Knokenflip. Een mijnwerker vertelt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.93 MB)

Scans (19.32 MB)

ebook (5.10 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Illustrator

H.J. Slangen



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
limburg


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Knokenflip. Een mijnwerker vertelt

(1947)–G. Nolting–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

XIX

MEESTEROPZICHTER FLIP ZAT op zijn kantoor om de arbeiders te woord te staan.

Vriendelijk groetend verscheen de houwer Schakel aan het loket.

‘Meesteropzichter’ begon hij, ‘ik heb gehoord dat de afdeling, waarin ik werk, bij uw district is gekomen. Ik kom u vragen of u eens op mijn post komt kijken, want wij hebben daar veel last van mijngas.’

‘Ik kom vandaag nog’ beloofde Flip. Hij kende de post in laag ‘Hugo’ heel goed. De 1.60 meter dikke laag was er zeer steil, 85 graden. De houwers moesten de kool boven hun hoofd zorgvuldig bewerken en de wanden van de doortocht goed bekleden, want de kool was er los en week. Schakel stond bekend als een goed vakman.

Bij 't begin van de middagdienst begaf Flip zich op weg naar de po'st van Schakel. Onderweg werd hij opgehouden in de steengang. Een ontspoorde electrische locomotief had er een hele ravage aangericht. Na een half uur was alles weer zover in orde, dat Flip zijn weg kon vervolgen. Weldra stond hij voor de opbraak, waardoor hij Schakel kon bereiken. Even bleef hij staan en keek naar de dichte regen, die door de opbraak naar beneden plaste, toen zette hij zijn voet op de eerste sport van de ladder....

Opeens, hij schrok geweldig, werd hij door een onzichtbare macht opgenomen en met grote snelheid weggedragen.... en voelde hij niets meer.... Toen hij ontwaakte hoorde hij zuchten en kermen in zijn onmiddellijke nabijheid. Meteen voelde hij, dat hij op de vloer lag. Zijn uitgedoofde benzinelamp had hij nog in de hand. Zou ze 't nog doen? Hij draaide de ontsteker om en.... de lamp brandde. Voorzichtig om zich heen tastend stond hij op. Toen stond alles hem helder voor de geest, want vreselijk

[pagina 160]
[p. 160]

om hulp schreeuwend, kwam een persoon uit het donker op hem toe, zijn handen naar hem uitstekend. Flip deinsde terug. Aan de handen van de ongelukkige hingen lange lappen verbrande huid, waardoor de vingers dubbel zo lang leken. Ook aan wangen en kin hing de verbrande gezichtshuid. Hij herkende Logerman, een der drie kompels van Schakel....

Wat moest hij doen met hem? Daar naderde een locomotief met flinke snelheid. Het licht der electrische lampen viel op de arme Logerman, die als een klein kind lag te huilen langs de rails. In de cabine zat de machinist, wiens locomotief ontspoord was geweest.

‘Zet deze man in een mijnwagen en breng hem naar de schacht en.... stuur hulp’, bestelde Flip.

Toen liep hij terug naar de opbraak en zag, dat hij ongeveer vijftien meter was weggeslingerd.

‘Goddank dat deze opbraak zo nat is, anders had de 2500 graden hete steekvlam ook mij getroffen’, dacht hij.

Hij vloog de ladders op tot aan de veertig meter hoger liggende tussengalerij. Met veel lawaai stroomde daar de perslucht uit de stuk geslagen leiding. Een dikke zwarte rook trok op enkele decimeters afstand langs hem de steengang in, die naar de luchtschacht leidde. Gelukkig vond hij het afsluitventiel van de persluchtleiding. Toen hij de kraan had gesloten, keerde de stilte terug, zodat hij kon luisteren.

‘Schakel! Greczinski! Demski!’ riep hij.... Geen antwoord.

Acht meter verder lag de post van Schakel. De adem inhoudend drong hij door de rook heen en kwam enkele meters verder aan de andere zijde van de doortocht in een zachte, verse luchtstroom terecht, die uit de grondgalerij kwam. Hij ging terug.

Steeds ‘Hallo’ roepend klom hij twee meter hoger de doortocht in, maar toen moest hij wegens de dikke rook terug. Hij stak zijn armen in de hopen fijne, warme kool, die overal in de galerij lag.... ook daar geen spoor.

Heel in de verte hoorde hij zacht hulpgeroep. Het leed geen twijfel, of een der ongelukkigen was de galerij in-

[pagina 161]
[p. 161]

gelopen, de luchtstroom tegemoet. Flip stormde op het geluid af. Ongeveer honderd meter verder vond hij Schakel in het donker zonder lamp. Hij was bedekt met verschrikkelijke brandwonden. Op zijn rug droeg Flip hem naar de opbraak. De rook was er bijna geheel weggetrokken. Daar zette hij Schakel op een gereedschapskist neer. Gelukkig kwam er toen hulp opdagen, zes houwers en een opzichter.

‘Drinken’, zuchtte Schakel.

Enkele minuten, nadat hij de koude koffie had gedronken, die Flip hem kon aanbieden, vertoonde hij tekenen van ademnood en gaf hij de geest. Een der houwers maakte een kruisteken. Een ander zei: ‘Glückauf kompel!’

‘Zou de koude koffie de oorzaak zijn?’ dacht Flip. Maar daar kon hij niet verder over nadenken. De tijd drong.

‘Jongens, dat is een ondankbare taak, hij laat zich honderd meter dragen en gaat dan nog dood. Er wachten er nog twee op ons, misschien zijn die zo dankbaar dat ze blijven leven, komt....

Greczinski vonden ze levenloos in de steengang, die naar de luchtschacht leidde, gestikt door de zwarte rook.

Demski lag nog vijftig meter verder verwijderd van de plaats waar Schakel gelegen had. Hij had minder zware brandwonden dan Schakel, want hij droeg een hemd, kletsnat van het zweet, toen de ontploffing plaats had, terwijl Schakel zijn bovenlichaam had ontbloot. Ofschoon hij smeekte om drinken.... Flip bleef weigeren.

Terwijl de opzichter en de zes houwers voor het transport der slachtoffers zorgden, inspecteerde hijzelf nog even de omgeving. Dikke korsten cokes waren vastgebakken aan de houten stijlen der betimmeringen, het zekere teken, dat niet alleen mijngas maar ook koolstof was ontploft.

Nadat hij de gehele toestand goed in zich had opgenomen, ging hij om de bedrijfsleiding rapport uit te brengen.

‘Man, hoe ziet u er uit!’ riep inspecteur Humaan uit, toen hij hem zag. Aan zijn kleren en haren kleefden grote lappen verbrande huid en geschroeide haren.

Toen hij zich omkeerde om onder de douche zijn lichaam

[pagina 162]
[p. 162]

te reinigen, hield de oude inspecteur hem tegen en verzocht hem even mee te gaan naar de directie.

‘De hier aanwezige, niet mijnbouwkundige heren, mogen gerust ook een keer iets van de moeilijkste zijde van ons vak zien’, meende hij.

Logerman, door schrik en pijn krankzinnig geworden, genas gelukkig en kon na ongeveer 9 maanden zijn dienst weer doen.

Ook Demski, die veel geleden had, verscheen na enkele maanden weer op zijn post.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken