Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De 'Poeticsche werken' (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van De 'Poeticsche werken'
Afbeelding van De 'Poeticsche werken'Toon afbeelding van titelpagina van De 'Poeticsche werken'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (45.57 MB)

Scans (44.37 MB)

XML (3.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W. Waterschoot



Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De 'Poeticsche werken'

(1975)–Jan van der Noot–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina π5]
[p. π5]

[Deel II] Tekstuitgave van de ‘Poeticsche werken’ van Jan van der Noot

[pagina I]
[p. I]

Woord vooraf

Want myn gewisse zal my dien [arbeid] mildelyk loonen, met getuighenis, dat ik my eenighszins jeeghens myne Landsluiden heb gequeeten, helpende hen aan middel om een' ryke schat van tydt te bespaaren: dewyl zy de stof en omstandigheeden van een' zeer breeden handel kunnen plukken uit een beknopt bundel van blaaden.
P.C. Hooft, Neederlandsche histoorien, 1642,3*4v.

Bij de beëindiging van dit werk betuig ik gaarne mijn dank aan allen, die tot de voltooiing ervan hebben bijgedragen.

In de eerste plaats moet ik dan ook mijn schatplichtigheid vermelden tegenover prof. dr. A. van Elslander, mijn leermeester. Hij heeft mij, via mijn licentieverhandeling, de weg gewezen naar de Zuidnederlandse renaissanceliteratuur, mij in zijn college van 1962-1963 laten kennismaken met de figuur van Jan van der Noot, en mij uiteindelijk in staat gesteld om de uitgave der Poeticsche Werken tot een goed einde te brengen.

Het eerste deel van dit werk, de analytische bibliografie, zou onmogelijk tot stand gekomen zijn zonder de daadwerkelijke steun van prof. dr. H.D.L. Vervliet, eertijds adjunct-conservator van het Museum Plantin-Moretus, thans hoofdbibliothecaris van de Universitaire Instelling Antwerpen. Hem dank ik zowel mijn inleiding in de studie der lettertypes als vakkundige rectificaties tijdens de voortgang van mijn werk.

Deze uitgave is uiteraard veel verschuldigd aan het vroegere Van der Noot-onderzoek. Heel in het bijzonder moet ik hierbij hulde betuigen aan prof. dr. C.A. Zaalberg te Leiden, wiens studie ‘Das Buch Extasis’ van Jan van der Noot men pas ten volle leert waarderen na jarenlange vertrouwdheid ermee.

Het is ondoenlijk alle bibliotheken, waarheen ik mij gericht heb op zoek naar Van der Noots bundels, apart te gedenken om hun medewerking. Wel moet ik voor bijkomende informatie een speciaal woord van dank richten tot mevr. E. Cockx-Indestege (Koninklijke Bibliotheek te Brussel), de h. J. Ernalsteen te Antwerpen, de h. F.H.J. Buijs (Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam), de h. Menno Hertzberger te Baarn, de h. J.A. Gruys (Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage), mej. drs. B.R. Ubink (Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Groningen), de h. drs. R. Breugelmans (Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Leiden), prof. dr. L.C. Michels te Nijmegen, de h.J. Mollen (Katholieke Leergangen te Tilburg), de h.G. Brouwers (Bibliotheek der Rijksuniversiteit te Utrecht), J.L. Beijers te Utrecht, Mr Howard M. Nixon, Deputy Keeper Antiquarian Division (The British Museum), Mme J. Veyrin-Forrer, Conservateur de la Réserve des Imprimés (Bibliothèque Nationale te Parijs), M.M. Piquard (Bibliothèque Mazarine te Parijs), Dr. P. Raabe (Herzog August Bibliothek te Wolfenbüttel), Frau Dr. M. Strebl (Oesterreichische Nationalbibliothek te Wenen) en mevr. B. Hvidt (Rigsbibliotekarembedet te Kopenhagen).

Aan de volgende bibliothecarissen betuig ik mijn erkentelijkheid voor de bereidwilligheid, waarmee zij kostbare zestiende-eeuwse drukken mij voor nader onderzoek ter beschikking stelden: prof. dr. L. Voet (Museum Plantin-Moretus te Antwerpen), dr. E. Willekens (Stadsbibliotheek te Antwerpen), dr. G. Colin (Koninklijke Bibliotheek

[pagina II]
[p. II]

te Brussel); dezelfde dank betuig ik in dit verband aan prof. dr. K.G. van Acker, hoofdbibliothecaris der Gentse universiteitsbibliotheek, en aan prof. dr. A. Derolez, conservator der afdeling Handschriften en Kostbare Werken aldaar, voor de gunstige werkvoorwaarden, die ik er mocht genieten; tevens zij het personeel van leeszaal en uitleendienst van deze laatste instelling in globo dankgezegd voor de mij betoonde dienstvaardigheid.

Bij de verklaring van de polyglotte tekst heb ik uiteraard een beroep moeten doen op heel wat leden van de Gentse faculteit der Letteren en Wijsbegeerte. Ik mocht toelichtingen ontvangen van prof. dr. M. de Grève (Frans), prof. dr. R. van Nuffel (Italiaans), drs. P. Collard (Spaans), dr. D. Knecht (Latijn) en drs. E. Goerlandt (Grieks).

Binnen het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie ben ik, naast prof. dr. A. van Elslander, prof. dr. Ada Deprez en mijn collega's erkentelijk voor hun belangstelling, aanmoedigingen en raadslagen. Onder hen moet ik vooral mej. dr. A.M. Musschoot vermelden, die zowel de eerste redactie als de uiteindelijke kopij van dit werk heeft doorgelezen, en aan wie ik dan ook menige correctie dank.

Deze studie werd als doctoraal proefschrift voorgelegd aan de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte van de Gentse Rijksuniversiteit. Er werd een beroep gedaan op de professoren A. van Elslander, C.A. Zaalberg, Ada Deprez en W. Schrickx om als commissarissen te fungeren. Van hun op- en aanmerkingen, voorgebracht ter gelegenheid van de openbare verdediging op 11 december 1972, heb ik dankbaar gebruik kunnen maken voor de huidige editie.

De uitgave van dit werk is ten slotte mogelijk geworden dank zij de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, die een prijsvraag in onderhavige zin heeft willen uitschrijven voor het jaar 1973. Voor mijn antwoord hierop wees zij de professoren A. van Elslander, E. Rombauts en J.F. Vanderheyden als beoordelaars aan. Aan hen dank ik dan ook menige verbetering, en wel in het bijzonder aan prof. E. Rombauts, die mij een uitvoerige lijst met suggesties en correcties ter hand stelde.

Na aanpassing van het werk volgens de wensen van de commissie, besliste de Academie tot uitgave van de Poeticsche Werken.

Het verschijnen van deze editie in de huidige vorm is in niet geringe mate te danken aan het initiatief van de h.M. Gilliams, Vast Secretaris der Academie, die mij zeer verplicht heeft door zijn tegemoetkoming, pöetisch onderscheidingsvermogen en bekendheid met het moderne drukkersbedrijf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken