Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De 'Poeticsche werken' (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van De 'Poeticsche werken'
Afbeelding van De 'Poeticsche werken'Toon afbeelding van titelpagina van De 'Poeticsche werken'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (45.57 MB)

Scans (44.37 MB)

XML (3.65 MB)

tekstbestand






Editeur

W. Waterschoot



Genre

poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

studie
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De 'Poeticsche werken'

(1975)–Jan van der Noot–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Peeters (1592-1593)

Ontstaan

Dit vel, waarvan elke pagina afzonderlijk toegewijd is aan een vooraanstaand Antwerps koopman, is zeer oordeelkundig samengesteld. Op p. 1 en p. 4 is een ode voor Olympia opgedragen aan de verhoopte mecenas, in het eerste gedicht door de inlassing van twee strofen, in het tweede geval door de

[pagina 346]
[p. 346]

toevoeging van een inleidend epigram. Ook de binnenvorm is symmetrisch aangelegd: als blikvangers fungeren vier houtsneden, ontleend aan A Theatre (zie Analytische bibliografie). Zoals in mechelman staan zij twee aan twee geschikt op de bovenhelft van elke pagina. Deze afbeeldingen moeten de vergankelijkheid der aardse grootheid illustreren, waarop nader ingegaan wordt in de onderstaande teksten zelf. Het tekstgedeelte op elke bladzijde van de binnenvorm (p. 2 en p. 3) zet in met een ode van onze dichter, waarin de onsterfelijke waarde der poëzie betoogd wordt. Ter staving volgt dan telkens een reeks citaten uit het werk van Latijnse, Italiaanse en Franse beroemdheden.

Inhoud

-Ode voor Arnoud Peeters (3-38)
In navolging van Ronsard confronteert de dichter zijn geliefde met een eens bloeiende, maar thans verwelkte roos. Zijn opwekking om samen met hem van de liefde te genieten wordt door haar onbarmhartig afgeslagen. Van der Noot wenst Peeters meer geluk.
-Ode voor Arnoud Byltkens (74-84)
Zijn verzen ter ere van Olympia, van zijn tijdgenoten en hun instellingen zullen aan allen een langere herinnering bezorgen dan vermeldingen in steen of brons, die toch ooit vergaan door het verloop van de tijd en de wisselvalligheid van het lot.
-Ode voor Eymbrecht Tholinckx (149-160)
Zie bentinc 5-16.
-Epigram voor Peter vanden Berghe (227-234)
Opdracht van het volgende gedicht en belofte van uitvoeriger lof in de toekomst.
-Ode aan Olympia (236-379)
Zoals de goudbloem zich steeds naar de zon keert, zo wendt Van der Noot zich altijd naar Olympia. Bij haar afwezigheid is hij als gemaaid gras. Zijn leven en dood rusten in haar handen. Welk voordeel zou hardvochtigheid te zijnen opzichte bieden voor haar? Zij moet indachtig zijn dat liefde enkel door wederliefde beloond kan worden. In het gunstige geval zal de dichter haar eeuwig bezingen.

Bronnen

3-26 = Het Bosken, Ode, 1-24 (Smit-Vermeer, 81-82)  
7-8 = Ronsard, Ode à Cassandre, 1-3 (STFM, V, 196)
12-16   4-9  
23-26   13-18   197
121-144 =   Epistre...a tresillustre prince Charles, Cardinal de Lorraine, 81-92, 95-106
  (STFM, VIII, 331-332)
145-146 = Petrarca, Epistolarum Familiarum libri XIV, lib. VII, epist. xv (ed. Lugduni, 1601, 260-261)
162-169 = Propertius, Elegiae, III, ii, 19-26  
171-176 = Petrarca, Sonetto CIV, 9-14 (Francesco Petrarca, Il canzoniere con le note de Giuseppe Rigutini. Rifuse e di molto accresciute da Michele Scherillo, Milano, 1918, 235)
178-197 = Du Bellay  
201-224 = goossenius 112-124, 126-136  
244-315 = Ronsard, Elegie, 21-35   (STFM, XII, 224-225)
252-259 =   Les amovrs. Sonnet CLXXI, 12-14 (STFM, IV, 162)
  = Muret, commentaar bij Celuy qui fit le Monde façonné (STFM, IV, 162) (Ronsard, Les Oevvres, 1623, 104)
368-369 = Lucas d'Heere, Ode, 51 (D'Heere, 20)  

[pagina 347]
[p. 347]

381-383 = Ronsard, Les amovrs. Sonnet LXXXIII, 12-14 (STFM, IV, 84)
  = Muret, commentaar bij Viure vn moment sans larmes ie n'ay peu, (STFM, IV, 84) (Ronsard, Les Oevvres, 1623, 62)
381 = Ovidius, Ars amatoria, II, 107  

Varianten

Tegenover Het Bosken zijn twee soorten wijzigingen uitgevoerd:

-vervangingen inzake woordenschat: 4, 5, 12, 13, 17, 18
-veranderingen in de woordvolgorde: 7, 9, 11, 14, 18.

Voor peeters 201-224 is er een beroep gedaan op goossenius, en niet op de vroegere versie in Het Bosken.

In dit laatste citaat is de tekst veranderd in 203, 209, 224.

Verklarende aantekeningen

1 Aernout Peeters (†Antwerpen 22 dec. 1623)
Antwerps koopman, gehuwd met Maria Tanckereyt (†29 dec. 1623).
Lit.: Grafschriften, I, 222.
3 Flora: godin van de bloemen en de lente
4 t'amallieren: gevarieerd te kleuren; ‘amallieren’ is een oude wisselvorm van ‘emailleren’; zie WNT, Suppl. I, 1009 (s.v. Amailleeren) en WNT, III, 4096 (s.v. Emailleeren)
6 doet verteren: te gronde richt MNW, IX, 133 (s.v. Doen verteren)
12 ontdaen: van de stengel losgemaakt, afgevallen WNT, X, 1831 (s.v. Ontdoen)
16 af gheresen: afgevallen WNT, I, 1289 (s.v. Afrijzen)
18 ghebruyken: genieten WNT, IV, 520 (s.v. Gebruiken)
22 Bermhertig: vol mededogen (hier: voor de minnaar) WNT, II, 1027 (s.v. Barmhartig)
23 hem...nemen ware: ervan gebruik maken MNW, IX, 1570 (s.v. Waernemen)
25 Op dat: Opdat het; hangt af van wilt...nemen ware (23)
29 woest: onbedwingbaar MNW, IX, 2749 (s.v. Woeste)
31 mem: lees men
32 Als t'hoy: de vergelijking van het fragiele aardse leven met het hooi stoelt op Is. 51:12
34 betalen: belonen WNT, II, 2200 (s.v. Betalen)
38 hier: in dit leven WNT, VI, 733 (s.v. Hier)
na: daarna WNT, IX, 1312 (s.v. Na)
62 persuasion: exhortation Huguet, V, 742 (s.v. Persuasion)
64 ternir: se ternir Huguet, VII, 221 (s.v. Ternir)
Voor de beschrijving der houtsneden in de binnenvorm zie men de Analytische bibliografie.
72 Aernout Byltkens: op 28 juli 1583 wordt hij vermeld onder de crediteuren van de ‘duytsche
Capitainen, Ritmeesters ende Bevelsluyden’; zie AA, XXVI, 295.
75-76: zie voor deze opsomming ook het lofdicht in opmeer 293 e.v.
75 Vrouwen: men denke zowel aan zijn ode ter ere der Brabantse dames (vrouwen) als aan de apart vermelde echtgenoten.
76 steden: als Antwerpen in halmale 301-331
78 casteelen: als illustratie bij dit woord kan de eerste houtsnede, voorstellend Pallas Athena met gebonden koningen en een weelderige stad op de achtergrond, bedoeld zijn.
79 Pyramiden: eerder zijn, zoals op de tweede houtsnede afgebeeld, obelisken bedoeld.
83 krygh: oorlog WNT, VIII, 207 (s.v. Krijg)
111 ces 2. Odes: de commentaar geldt dus voor beide oden van onze auteur binnen dezelfde opening.
114 structures: constructions Huguet, VII, 89 (s.v. Structure)
115 escritures: écrits, livres Huguet, III, 631 (s.v. Escriture)
119 aucunes: quelques-uns Huguet, I, 399 (s.v. Aucuns)
121-144: de volgende varianten zijn genoteerd in vergelijking met het origineel van Ronsard: 127

[pagina 348]
[p. 348]

  du gresle (tegenover de gresle), 130 mesme (tegenover mesmes) 133 is nieuw, afgezien van het rijmwoord, 134 Et de (tegenover De se).
123 pompeuse: orgueilleuse Huguet, VI, 70 (s.v. Pompeux)
monstre: pompe, spectacle Huguet, V, 320 (s.v. Monstre)
124 à l'encontre: à la rencontre Huguet, III, 407 (s.v. A l'encontre)
128 l'ire: la colère Huguet, IV, 683 (s.v. Ire)
129 si est-ce que: pourtant, cependant Huguet, VI, 790 (s.v. Si est ce que)
131 Renuerser: Se renverser, changer Huguet, VI, 503 (s.v. Renverser)
132 haultesse: hauteur Huguet, IV, 459 (s.v. Hautesse)
133 grand cas: chose importante Huguet, II, 114 (s.v. Grand cas)
141 aduenir: futurs Huguet, I, 81 (s.v. Les choses advenir)
143 Lors: Alors Huguet, V, 45 (s.v. Lors)
145-146: reeds in het rekwest aan burgemeesters en schepenen, door hen behandeld op 19 juni 1586, wordt dit citaat aangehaald. Het staat er in dezelfde context als de verzen van Petrarca, die niet enkel geciteerd worden in 171-176 maar reeds opgenomen zijn in catanio 75-80. Nog in de moderne editie van Il Canzoniere, waarnaar aldaar verwezen wordt (zie catanio Bronnen), komt deze brief ter sprake als vertolking van dezelfde denkbeelden. Naar alle waarschijnlijkheid kwam in de uitgave van Il Canzoniere, door Van der Noot zelf gebruikt, een noot van dezelfde strekking voor. Dit zou een geredelijke verklaring zijn voor dit eenzaam citaat uit de Epistolae Familiares.
145 D.F.: Dominus Franciscus
147 Eymbrecht Tholinckx
Hij stamt vermoedelijk af van een vooraanstaand geslacht uit 's-Hertogenbosch. In 1579 moet hij 50 gulden per maand opbrengen in de lening van 52.000 gulden. Hij is gehuwd met Anne Pellicorne.
Lit.: AA, XVII, 412; Grafschriften, II, 27; Herckenrode, 217.
149-159: zie bentinc 5-15
160 goeden: samentrekking van goed een.
162 Dusti: lees Ducti
166 sonores: lees honores
171-176: zie catanio 75-80; in 173 is incude een verbetering tegenover catanio 77 incunde
178-197: vermoedelijk een fragment van hetzelfde gedicht als in pardo 209.
199 Jasper Vander Noot: zie goossenius 107
223 bequaen: lees bequaem
224 ect.: lees etc.
225 Peeter vanden Berghe (†Antwerpen 27 nov. 1639)
In 1579 moet hij 100 gulden per maand opbrengen voor de lening van 52.000 gulden. Bij die gelegenheid vernemen wij zijn beroep: ‘lakenvercooper’, nadien ook wel ‘cruydenier’. In 1584 heeft hij Antwerpen verlaten, zodat hij op 23 aug. door het calvinistisch bestuur wordt ingedaagd. Na 1585 is hij teruggekeerd. Hij drijft dan handel op Londen en Sevilla en is ook werkzaam als assuradeur. In 1601 wordt hij aalmoezenier.
Peter vanden Berghe is gehuwd met Margarita de Smidt (383).
Lit.: AA, IV, 177; VI, 121; XVII, 406 noot; XXIV, 245; AA, 2de reeks 2 (1927), 208; AA, 2de reeks 6 (1931), 132; Brulez, 176, 541, 543; Diercxsens, III, 664; Grafschriften, II, ciii, 436; Jubilé, 59; Floris Prims, Antwerpiensia VII, 230.
232 der Liefden: dat.; blijkens 233 hem en 234 Syn' als een mannelijk personage gedacht, dus Cupido.
234 Syn'/en Venus lof: de lof van Cupido en van zijn moeder Venus
242 saen: onmiddellijk MNW, VII, 41 (s.v. Saen)
249 perte: list WNT, XII, 525 (s.v. Part) (dit vb. als citaat)
252 Phebus bloemen: letterlijke vertaling van de Griekse naam van deze bloem, zoals die ook ver-

[pagina 349]
[p. 349]

  meld wordt in de commentaar van Muret (Ronsard, Les Oevvres, 1623, 104): ‘Le Soucy est vne fleur nommée par les Grecs Heliotropion, à cause qu'elle se tourne tousiours vers le Soleil’; zie ook Apod, §51 (OE, [23]).
254 Medt...: met rechtmatig roemen WNT, II, 1905 (s.v. Beroemen)
255 Goudt-bloemen: gele, goudgele bloem WNT, V, 470 (s.v. Goudbloem) en WNT, V, 486 (s.v. Goudsbloem). De naam wordt uitvoeriger verklaard door Rembert Dodoens, Cruydt-Boeck, Leyden, 1608, 429: ‘...ende zijn ghemeenlijck Goudtbloemen geheeten/nae heur lichte oft bleeck saffraenachtige oft eer suyver goutgeele verwe’.
257 verfraeyen: verblijden MNW, VIII, 1720 (s.v. Verfraeyen)
258 raeyen: stralen WNT, XII, 3de stuk, 67 (s.v. Raai) (dit vb. als citaat)
261 Wyse...: bijstell. bij v (263): naar u, die wijs zijt en zedelijk hoogstaand WNT, XV, 1575 (s.v. Stichten)
262 ghedichte: onophoudelijk MNW, II, 1055 (s.v. Gedichte)
265 verhooghen: vooruitgaan in aanzien MNW, VIII, 1842 (s.v. Verhogen)
266 Vt: lees Vut
270 conseruen: zoetheid; de gewone betekenis is: ‘in suiker ingelegde vruchten’ WNT, VII, 5306 (s.v. Konserf). Bedoeld is wel dit collectief begrip ‘zoetheid’, dat nader omschreven wordt in carro 67-80.
272 pynen: minnesmarten WNT, XII, 1653 (s.v. Pijn)
275 T'ghemaeydt gras: misschien heeft dit beeld dezelfde oorsprong als in 32
282 medt ghemake: rustig, bedaard WNT, IV, 1338 (s.v. Met gemak)
292 dooien: doden
293 Om...: Tot uw blijdschap MNW, IX, 249 (s.v. Verfrooien)
294 hooien: tot hooi maken en oogsten WNT, VI, 1059 (s.v. Hooien) (dit vb. als citaat); zie ook 32 en 275
298 verhooghen: zie 265
300 onghenade: toorn WNT, X, 1636 (s.v. Ongenade)
302 Athe: personificatie van de onheil brengende verblinding; zie Pauly-Wissowa, II, 1898-1901 (Wernicke)
306 Na droeue enden: Naar een beklagenswaardig levenseinde WNT, III, 3391 (s.v. Droef) en WNT, III, 4028 (s.v. Einde)
307 onbesocht: zonder bezoek (van haar) gelaten WNT, X, 1150 (s.v. Onbezocht)
314 persse: kommer WNT, XII, 1270 (s.v. Pers) (dit vb. als citaat)
318 inne Brenghen (319): opleveren WNT, VI, 1528 (s.v. Inbrengen)
322 te pande: gekweld zijn met WNT, XII, 293 (s.v. Iets te pande hebben) (dit vb. als citaat)
327 deughdt: kuisheid WNT, III, 2444 (s.v. Deugd); zelfde klacht in noot 264 e.v.
333 ghesonste: evenwichtige (gezond m.b.t. tot geest en gemoed) WNT, IV, 2244 (s.v. Gezond)
345 Weer: Terug MNW, IX, 2034 (s.v. Weer) en MNW, IX, 1892 (s.v. Weder)
346 Landouwe: gebied WNT, VIII, 1024 (s.v. Landouw); hier fig.
350 Na...: Zoals behoort WNT, II, 2203 (s.v. Naar den betame)
355 Een lichaem: overeenkomstig Gen. 2:24
356 paeyen: tevreden stellen WNT, XII, 10 (s.v. Paaien)
357 verfraeyen: zie 257
358 t'ontlaeyen: om de last (van dit leed) weg te nemen WNT, X, 1889 (s.v. Ontladen)
362 Veughdt op: Breng in nauwe aanraking met MNW, IX, 713 (s.v. Voegen, vuegen)
374 wynen: lees wyuen
381-384: deze commentaar dankt heel wat aan de toelichting van Muret bij het sonnet van Ronsard, waaruit trouwens geciteerd wordt (Ronsard, Les Oevvres, 1623, 62): ‘Que l'amitié d'amitié se compense] Selon Martial, qui dit...Paule, vt ameris ama. Et Bion en quelques fragmens qui nous sont restez de ses Bucoliques, Στέργετε τοὺς φιλέοντας, ἳν᾽ ἢν φιλέητε, φιλῆσθε’.

[pagina 350]
[p. 350]

  Bij Muret is er geen sprake van Ovidius, die door Van der Noot op eigen initiatief is ingelast, wat wijst op zijn belezenheid en zin voor amplificatio door congeries.
De vindplaats van het citaat uit Ovidius vindt men in Van der Noots bronnen. Wat de overige antieke auteurs betreft zie men voor de uiteindelijke bron respectievelijk Martialis, Epigrammata, VI, xi, 10 en Moschus, Bucolicae, II, 8 (Bucoliques grecs. Texte établi et traduit par Ph.E. Legrand, Paris, 1925-1927, II, 181).
380 Liefde...: uitvoeriger in 340-347
381 Martialus: lees Martialis
382 Ronsard: in de volgende versregels zijn geen wijzigingen aangetroffen.
compense: récompense Huguet, II, 387 (s.v. Compenser)
383 Margrite de Smidt: zij overlijdt op 12 jan. 1627; zie Grafschriften, II, ciii, 436.
384 Ao. 1592: aangezien dit vel in dezelfde tijd gedrukt is, kan Van der Noot dit echtpaar met dit gedicht vereerd hebben ter gelegenheid van hun huwelijk.
proposte: uiteenzetting WNT, XII, 4479 (s.v. Propoost)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken