Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De blauwe schuit (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van De blauwe schuit
Afbeelding van De blauwe schuitToon afbeelding van titelpagina van De blauwe schuit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.45 MB)

Scans (5.83 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Editeur

Herman Pleij



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De blauwe schuit

(1979)–Jacob van Oestvoren–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

Inleiding 1

Waarom zou je een middelnederlandse tekst lezen? De taal is nauwelijks te begrijpen. Je moet veel moeite doen om de vormen te herkennen. En heb je je daar doorheen geworsteld, wat houd je dan over? Jongensboekachtige verhaaltjes over ridders en jonkvrouwen, soms wel grappig. Of avonturen van nonnen en monniken, met de duivel of met elkaar. En kluchten, waarin door zeer onnozele typen gescholden en gevreeën wordt, op grond van kinderachtige streken die ze elkaar leveren. Maar daar is het wel mee bekeken, wanneer we verder de enorme verzameling belering op rijm, over zonden, deugden, de natuur, buiten beschouwing laten. Toch niet echt serieus te nemen, tenminste als je ervan uitgaat dat het lezen van literatuur iets te maken moet hebben met de werkelijkheid die je zelf ervaart of die je jezelf toewenst.

Dat wordt moeilijk met zo'n middeleeuwse tekst. Je kunt natuurlijk proberen om het mooi te vinden, of ontroerend, romantisch misschien bij de gedachte dat je zelf zo'n ridder zou kunnen zijn. Maar dat gebeurt betrekkelijk weinig. Bijna niemand leest middeleeuwse teksten of wat erover geschreven wordt, behalve als het moet, op school of wanneer je Nederlands studeert. Het is hoogstens wel eens komisch, middelnederlands, je schiet soms in de lach, zoals je ook om Zuidafrikaans kunt lachen als je het hoort spreken. Maar dat slaat natuurlijk nergens op.

Je kunt ook proberen om iets anders te doen met een middelnederlandse tekst. Als je hem mooi vindt of ontroerend, dan is dat meegenomen, maar dat moet de lezer verder zelf weten. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen wat zo'n tekst betekend heeft. Er moet immers een tijd geweest zijn dat zo'n tekst gelezen werd (in de middeleeuwen vaak beluisterd) door een publiek dat er wel wat in zag, dingen die te maken hadden met hun eigen werkelijkheid. Literatuur heeft invloed op wat je denkt en doet. Dat weten ze in bepaalde landen ook heel goed, anders zouden ze geen boeken verbieden en schrijvers in concentratiekampen zetten. Die opiniërende functie van literatuur slaat niet alleen op zwaarmoedige romans of verheven gedichten, ook eenvoudig verstrooiingswerk kan van alles aanrichten bij mensen die dat lezen. En dan bijvoorbeeld om meer gaan vragen. Omdat ze bevestigd vinden wat ze ongeveer al dachten. Of omdat ze hardop kunnen

[pagina 8]
[p. 8]

lachen om wat hun heimelijk dwars zit. Of omdat ze weg kunnen dromen in werelden die jammer genoeg niet op de hunne lijken.

Om kort te gaan, literatuur heeft een maatschappelijke functie. Verzonnen verhalen, verzonnen situaties maken indruk, tenminste afhankelijk van de manier waarop ze verteld worden en de aansluiting die ze weten te vinden bij een bepaald publiek. Vanuit die hoek kun je literatuur bestuderen: hoe kwam een bepaalde tekst aan bij een bepaald publiek, wat zagen ze erin en wat deden ze ermee? Wanneer je nu een middelnederlandse tekst neemt, moet dat betekenen dat je je gaat verdiepen in de historische situatie waarin die tekst thuis hoort. En je kunt dan proberen om vast te stellen welke bijdrage die tekst heeft geleverd aan de ideeënwereld, die een bepaald gezicht heeft gegeven aan de tijd waarin die tekst beleefd werd. Omgekeerd kun je die tijd ook leren kennen door de interpretatie die zo'n tekst daaraan geeft, ten behoeve van de ene groep en ten koste van de andere, al is dat laatste lang niet altijd uitgesproken aanwezig. Het is een wisselwerking, waarbij een tekst opvattingen over een wereld weerspiegelt die hij tegelijk helpt ontwikkelen of tegenhouden.

Wanneer je dit onderneemt, betekent dat een heleboel werk. En weer kun je je afvragen waarom je dat zou doen. Als je teksten leest en bestudeert in historisch perspektief, dan bestaat kennelijk de veronderstelling dat het belangrijk zou zijn, misschien wel noodzakelijk om dat historisch veranderingsproces te leren kennen. En dan ook vanuit de rol die literaire teksten daarbij gespeeld hebben. Dat historisch veranderingsproces heeft het heden opgeleverd waarin wij nu leven.

Maar het gaat steeds door, gestuurd door de veranderende opvattingen die wij ontwikkelen over een wereld die we ons wensen. Om die invloed te kunnen uitoefenen, moeten we kennis nemen van dat proces. Dat maakt ons bewust van hoe veranderingen tot stand kwamen, en bijgevolg van hoe verdere of andere veranderingen in de toekomst tot stand zouden kunnen komen. Je kunt dus juist door met het verleden bezig te zijn, aktief in je eigen wereld van nu en straks opereren.

Bezig zijn met het analyseren van de funktie die een middelnederlandse tekst in een veranderende wereld gehad heeft, kan betekenen dat je zelf op onderzoek uitgaat, maar ook dat je kennis neemt van de resultaten van zo'n onderzoek. Dat laatste zou dan op z'n minst moeten aktiveren tot eigen gedachten. Dit boekje gaat ervan uit dat je de kans moet krijgen, en dus de hulpmiddelen, om zelf de resultaten van zo'n tekstbehandeling in funktionele zin verder uit te werken, te weerleggen, te preciseren of toe te passen op vergelijkbare teksten. Want die resultaten zijn nog lang niet rond, soms zijn het niet meer dan veronderstellingen die naarvoren gebracht worden.

[pagina 9]
[p. 9]

Als uitgangspunt is een tekst gekozen, die een ingrijpende funktie gehad lijkt te hebben bij de opbouw, begeleiding en regulering van een nieuwe vorm van samenleven die zich in de loop van de middeleeuwen ontwikkelde onder de burgerij in de steden. Vast staat dat hij thuis hoort in de 15de eeuw, en dat hij bestemd was voor opvoeringen tijdens middeleeuwse volksfeesten, in het bijzonder de vastelavondviering (nu meer bekend als carnaval).

Dat is dan eens een andere tekst dan het bekende rijtje dat de gemiddelde Nederlander zich misschien nog vaag van school herinnert, zoals de Beatrijs, Karel ende Elegast, Reynaert en de Elckerlijc. Juist in die late middeleeuwen is een groot aantal teksten aan te wijzen die een breed burgerlijk publiek bereikt hebben, vaak in de situaties van de vele volksfeesten. Ze zijn nauwelijks bekend, of soms helemaal niet, omdat ze naar opvattingen van onze tijd op het eerste gezicht platvloers zijn, vol kinderachtige grappen over sex en stront, en bovendien erg moeilijk met al hun woordspelingen en hun aan vrij specifieke tijd en plaats gebonden humor.

Toch is de vrolijkheid in dit soort teksten allesbehalve vrijblijvend. We zullen zien dat ze gehanteerd werden door een belangengroep, die van de gezeten burgerij, om hun materiële welzijn te beschermen en te bevorderen, vooral door de verworven positie ideologisch te rechtvaardigen. En dat maakt deze teksten binnen de gekozen doelstelling belangrijk genoeg om eens een ander literair gezicht van de middeleeuwen te laten zien, ogenschijnlijk alleen maar vrolijk maar in wezen zeer maatschappij-gericht.

Het gaat in de bijna 300 regels op rijm om de voorstelling van een zogenaamd gilde van de Blauwe Schuit. In de vorm van een soort statuten worden allerlei typen uit de laatmiddeleeuwse samenleving uitgenodigd om te komen brassen en vrijen. Verlopen adel, verwende rijkeluiszoontjes, vraatzuchtige monniken, geile nonnen en nog veel meer worden aangespoord om het gilde luister bij te zetten. En dat gebeurt allemaal ter gelegenheid van de vastelavondviering. Dat gilde met haar vrolijke leden is een verbeelding, die opgevoerd werd door de feestvierders zelf die in vermomming de geïnviteerde leden voorstellen, lallend en wel. En ze rijden hun schuit op wielen weg uit de geordende samenleving. Aldus werd die samenleving in opbouw bevrijd van elementen die niet aan haar eisen konden voldoen. Het zijn dwazen die door gebrek aan verstand zich niet of niet meer materieel kunnen handhaven.

Om tot zulke uitspraken te komen, wordt eerst wat verteld, en gesuggereerd, over de betekenis van de middeleeuwse carnavalsviering, de spelvormen die daarbij horen en de teksten die ervan bewaard zijn. Dat wordt toegespitst op het type waartoe onze tekst (in het vervolg

[pagina 10]
[p. 10]

BS) behoort, dat van het spotmandement van een zogenaamd gilde dat zich zou toeleggen op buitenmaatschappelijk gedrag. Daarna worden enige punten genoemd met betrekking tot de opvattingen over de opbouw van de maatschappij in standen, opvattingen die ingrijpend gewijzigd worden door de opkomst van de burgerij. En ten slotte komt dat uit bij de rol die BS dan in dat proces gespeeld heeft, een verrassende rol wellicht, omdat je dat niet op voorhand van een carnavalstekst zou verwachten.

Voordat dan de eigenlijke tekst volgt, moet nog wat gezegd worden over de wijze waarop hij overgeleverd is. Dat kan wat leren over hoe hij in zijn tijd beleefd werd, maar ook later, in de 19de eeuw, wanneer het handschrift boven water komt en door verschillende geleerden onder handen genomen wordt, letterlijk. Naar de gewoonten van die tijd gebeurde dat op een manier (van het verwijderen van bladen tot het aanbrengen van veranderingen) die onze blik naar het verleden ernstig kan vertroebelen.

De tekst zelf wordt in een kritische editie gegeven. Dat betekent dat onder handhaving van de oorspronkelijke spelling een aantal ingrepen verricht is om de leesbaarheid voor nu te bevorderen. Afkortingen zijn stilzwijgend opgelost (ze leveren nergens problemen op), er is een moderne interpunctie aangebracht en samentrekkingen worden waar mogelijk gescheiden. Ook zijn de taaltekens in overeenstemming gebracht met ons huidig systeem. Evidente verschrijvingen in het handschrift zijn verbeterd, maar daarvan wordt steeds melding gemaakt in een aantekening bij de betreffende regel. Op die manier worden ook wat moeilijke woorden en zinskonstrukties verklaard, in de hoop dat ook iemand die alleen Algemeen Beschaafd Nederlands gewend is, toch in enig tempo uit de voeten kan.

Na de tekst volgt nog een detailkommentaar, op basis van de eenheden die binnen de tekst onderscheiden kunnen worden. Het geheel wordt afgesloten met een systematische literatuuropgave, die zowel verantwoordt als suggesties doet voor verder en vergelijkbaar onderzoek. Het echte slot bestaat uit een index. Dan is het uit, tenminste met het aandragen van een tekst en het materiaal dat de visie op de funktie van die tekst in zijn eigen tijd moet ondersteunen. Hopelijk kan de gebruiker van dit boekje daarmee verder aan de gang. Want dat is en dat blijft wel de bedoeling.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken