Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het inwendig leven van Paul (1923)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het inwendig leven van Paul
Afbeelding van Het inwendig leven van PaulToon afbeelding van titelpagina van Het inwendig leven van Paul

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.37 MB)

Scans (5.19 MB)

ebook (2.88 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het inwendig leven van Paul

(1923)–Karel van den Oever–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

VII De nacht-auto

Paul had op een zwaren regendag van Januari een ziek priester bezocht die in een verren uithoek van het land met verlamde ruggraat voor altijd te bed lag. Hij keerde in een auto naar de stad terug. Onder de overkapping schemerde reeds de vallende avond en er was een reuk van benzine en vochtige kussens; de regen druppelde tegen de mika-ruitjes en het landschap vergrauwde als grisaille of precies als een vergane wereld onder troebel water. De auto suisde; de claxon schaterde eentonig en Paul hoorde, als aan de boeg van een boot, het slijk klossen rond de wielen. Met gespannen aandacht zag Paul landschap na landschap op zich afrennen en hij dacht aan het woord van Jezus: ‘het aanschijn der wereld gaat voorbij’. Soms duikelde een groote boomenlaan naar hem toe en dan was er een

[pagina 22]
[p. 22]

helsche aanval van verwarde takken en achter-elkaar-dravende stammen als de instorting van een onmetelijk bosch; soms kwam een verre molen met steeds grooter wieken nader en houwde bijna tegen de mikaruitjes. Aan den rookerigen horizont schoven onzekere dorpen en flauwe kerktorens: Paul dacht dan telkens met grooten eerbied aan het Heilig Sacrament des Altaars dat ginds aanwezig was; als de auto een dorp doorrende werd soms dadelijk een kerkklok onder de doffe overkapping hoorbaar en was de klokgalm ook weer dadelijk zwakker, verder en weg. Er naderde haastig een boom en reeds was de auto wijd voorbij toen Paul nog het Maria-kapelleken groette dat in dien boom hing. Paul overdacht hoe het aardsch leven éen ren was naar God en hoe ijdel het wezen dezer wereld voorbij vliedt ‘sicut umbra’.

Nu rende de auto over de aarde die gansch duister geworden was; de regen eindigde: in de natte mikaruitjes schudden de mathematische snoeren van scherpe sterren, als geschokt door den laatsten Dag. Aan het binnen-stuur bemerkte Paul de tegenstelling

[pagina 23]
[p. 23]

van een lampje dat rustig gloeide over een afstandmeter waarvan de naald ongedurig sidderde en hij vergeleek daarmee de rust Gods in zijn onrustig lichaam; daarna keek Paul door de groote voor-ruit; de auto-lantarens stijfden eindelooze stralen over den bleeken slijkweg; de aanrennende boomen en huizen werden vreemdsoortig verlicht als deed iemand aan een horizont de lucht open. Het scheen Paul bijwijlen toe alsof hij-zelf onverplaatst bleef en het gansche aarde-land dol langs hem heen filmde: de ren van fantastische natuurcoulissen uit een schouwburg. Op de hoeken der straatwegen werden soms onverwachte huisjes hemelsch verlicht zoodat Paul denken moest aan het licht der genade: ook dat licht beschijnt, naarmate het nadert, sterker en sterker de ziel die dikwijls, helaas, zoo spoedig terug dompelt in den nacht. En zoo rende Paul naar God, meende hij. Maar terzelfdertijd verbeeldde hij zich weer den verlamden priester dien hij bezocht had en werd hij overtuigd dat deze heilige lijfsverlamde in éen ondeelbaar oogenblik het dichtst God was nabij gerend terwijl Paul in deze rustelooze kracht-auto nooit nabij de Heer zou geraken.

[pagina 24]
[p. 24]

De diepe remmen knarsten aan den draai van een landweg; een ijdele gloed hing aan de lucht: het wereldsch licht der stad. De auto hobbelde door een armoedig voorgeborchte en gleed nadien over het vernissig asfalt eener rijke winkelstraat die protsig gloeide van electrische lampen. Paul begreep treurig dat hij zich weer, van aanschijn tot aanschijn, bevond tegenover den ‘geest der wereld’ en toen hij, uitstappend, het portier hard dichtklapte, bad hij sterk inwendig: ‘Domine, spiritus tuus super me’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken