Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Limburg aan de galg. De legende van de Bokkerijders en de geschiedenis van hun lot (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Limburg aan de galg. De legende van de Bokkerijders en de geschiedenis van hun lot
Afbeelding van Limburg aan de galg. De legende van de Bokkerijders en de geschiedenis van hun lotToon afbeelding van titelpagina van Limburg aan de galg. De legende van de Bokkerijders en de geschiedenis van hun lot

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.72 MB)

Scans (5.23 MB)

ebook (2.90 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Limburg aan de galg. De legende van de Bokkerijders en de geschiedenis van hun lot

(1966)–Frans van Oldenburg Ermke–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 144]
[p. 144]

Notaris op water en brood

Je kunt van notaris Looymans denken wat je wilt, maar in elk geval was hij een van die kordate kerels die het er niet bij lieten zitten.

Paulus Martinus Looymans dan werd omstreeks 1709 geboren, was dus oud genoeg om zo het een en ander meegemaakt te hebben, van oorlogen en roverijen, van ellende en onrecht.

Hij was met een veel oudere vrouw getrouwd, namelijk met Maria Corten, die te Schinnen geboren werd op 24 oktober 1697 als dochter van de Heer Severinus Corten en Elisabeth Debets, achtbare namen nog steeds - en terecht - in heel Limburg en daarbuiten.

In 1730 werd Paulus Martinus Looymans door de Souvereine Raad van Brabant, zetel Brussel, als notaris geadmitteerd.

Maar het werd juli 1745 voordat hij zich, helemaal vanuit Antwerpen, te Schinnen kwam vestigen ten huize van Christiaan Peusens te Wolfhagen.

Doch Looymans was in Limburg geen vreemde.

Voor zijn vertrek naar Antwerpen immers had hij enige tijd ten huize van mejuffrouw Klöcher in Vaesrade ge-

[pagina 145]
[p. 145]

woond - in eer en deugd trouwens, zoals uit een brief van de aldaar biddende en boetende kluizenaar Joannes Nutten blijkt. -

Overigens was de heer notaris niet zo'n notaris als men in Limburg gewoon was, met sluitjas en gouden bril, de borstzak vol documenten, de ganzeveer achter het oor, de pruik vol met het stof der eeuwen.

Hij was veeleer, zoals men zich toen uitdrukte, een ‘olijke kwant’ - en daar maken de volksmond en de overlevering al gauw een ‘losse kwant’ van.

Immers bij vonnis van de zeventiende maart 1746, dus nog geen jaar na zijn vestiging aldaar, in de schaduw van het hoge Huys ter Borgh, werd hij door de schepenbank van Schinnen met tien goudguldens beboet ter oorzake van het schandelijke en van ‘eenen obstructieven geest getuyghende feit’ dat hij, dienende als procureur, met een hem ter hand gesteld schependecreet met permissie ‘synen aers hadde afgevaagd’.

Zoiets zet kwaad bloed. Zoiets werd reeds toenmaals niet graag gezien.

Zoiets was provocatie en erger en zeker met tien goudguldens nog veel te goedkoop betaald.

Toen gebeurde er iets merkwaardigs.

Men had een zekere Mathias Sw. op zondag 21 september 1750, dus juist op zijn naamdag, bij het uitgaan van de hoogmis, te Schinnen door de schout met een brigade schutten, die op het kerkhof temidden van de betreurde en achtbaar in de Heer ontslapen doden in gelid stonden opgesteld, gearresteerd, aangehouden, aan handen en voeten gekluisterd op het Hoge Huys ter Borgh gevangen gezet. En toen hadden enkele ingezetenen van Schinnen,

[pagina 146]
[p. 146]

met aan het hoofd notaris Paul Maarten Looymans, van de souvereine raad in het verre Brussel gedaan weten te krijgen dat de arme Mathias die met de ratten in het vuile stro van een vochtige kelder zijn naamdag vierde, tegen een behoorlijke borgstelling op vrije voeten werd gesteld.

Genoemde Mathias Sw. zag omstreeks het jaar 1700 te Klimmen het levenslicht, was woonachtig te Puth, waar hij gehuwd was met Anna Daniëls, die - naar alle waarschijnlijkheid - geen nicht was van de pastoor van die naam, die zulke schone boekskens over de ‘bokkerijders’ opendeed, maar wel van de geduchte Geerlingh Daniëls, onzaliger nagedachtenisse.

En hij was, toen hij gevat werd, vader van vier minderjarige kinderen.

Bepaald arm was hij niet, die Mathias, met een eigen bescheiden landbouwbedrijf, met paard, veestapel en een stukje grond.

Niets om kastelen op te bouwen. Niets om groot op te gaan. Niets om met een wagen met vier paarden ervoor omheen te rijden.

En waarom hij verdacht werd en op zijn naamdag gevat en in de kluisters gesloten?

Vernemende dat de Keukelaar - Jacques Dujardin die bij Henri Petri, genaamd de Waal, een jachtgeweer weggenomen en zijn ellemaat achtergelaten had - met zijn complicen was gevangen, had Mathias de gehele dag over de velden rondgezworven, overal vragend, overal rondsluipend als het klassieke beeld van het slechte geweten, bang en bleek.

En wat vroeg hij allerwege?

[pagina 147]
[p. 147]

Wat wist hij zo graag?

Wat de geïncrimineerden wel uitgezegd mochten hebben, wat voor namen zij noemden, wat voor feiten zij bekenden onder het kraken en piepen van de martelwerktuigen, onder het pijnlijk scheuren van pezen, het naargeestig kraken van gewrichten.

En de schepenen - ze rolden weer eens een bende op ter versteviging van hun gezag en ter vergroting van hun inkomen - koesterden argwaan tegen de man die al net zo nieuwsgierig was als zijzelf.

Dus werd Mathias gevangen na het ‘Ite missa est’ en onder de volle tonen van het orgelnaspel, en hij werd op zijn beurt getortureerd en zei grif ja, op alles wat ze hem vroegen.

Maar notaris Looymans kreeg hem vrij, zodat de man in leven bleef en het eigen landbouwbedrijf, het paard, de veestapel en het stukje grond niet rechtens aan de schepenen, de beul en de bedienaars van de galg vervielen.

En ook zoiets doet de naam van een respectabele notaris van onbekende herkomst, hoewel met de dochter van een notabele gehuwd, geen goed.

Waar bemoeide die man zich mee? Welk belang had hij erbij een gekwelde evenmens te redden?

Zoiets was verraad van de goede zaak en kon slechts eigenbelang zijn.

En wat gebeuren moest, gebeurde ook.

Het kon nu eenmaal niet uitblijven.

Op de achtentwintigste mei van het jaar 1754 diende de officier der Heerlyckheit Schinnen, geassisteerd ende gesusteneerd door de procureur-generaal over alle die landen van Limburg ende Overmaes, een aanklacht in teghen

[pagina 148]
[p. 148]

de notarius Looymans wegens vervalsing van geschriften ende het opmaken van valse akten, ‘weghens het behoren tot ene bende gaauwdieven ende nachtrovers’ en mede weghens adulterye ofte overspel, met de bede te willen decreteren tot aprehensie van genoemde Looymans ende tot sequestratie van sijne goederen.

De schepenbank also bij decreet daertoe besloten hebbende, trocken de dertiende juny 1745, synde Sacramentsdag, te seven ure in de namiddag de schout De Limpens met de schepenen al te gader, synde de Heren Hendrick Pijls, Nicolaes Campo en Dirck Coumans, alsmede de griffier J.H. Dullens, aan het hooft van een groot getal manschappen ende schutten naer den Velterweg.

Looymans hadde immers het huys moeten ruimen dat hij van Jacobus Schaepen in huyr hadde, dewelcke dit gekocht had van Jacobus Yvens. Maar de notarius, dese notoire Paulus Martinus Looymans, maakte sich toen een huyrcontrakske door van een volmacht, door Schaepen getekend, de naam, met voldoende wit papier overblyvende, af te snyden om daarop eene huurovereenkomst te schryven: een list sedertdien door menighe filou met goet gevolgh herhaeld.

Ende men nam Looymans gevangen en ze brachten hem op de borcht, terwyl 25 manschappen onder commando van een rotmeester des nachts het huis met den inboedel moesten bewaeken.

Doch toen des anderen daags het archief van de notarius moest worden in beslagen genomen, ontnam de echtgenoote van notaris Looymans sonder een woort den gereghtsbode den sleutel, waarop dezen de kast met een yserken stuck sloeg.

[pagina 149]
[p. 149]

De gevonden pampieren werden doen op twee karren geladen en op Ter Borg gebrocht. En van alle de meubels wiert inventaris opgemaeckt.

Op den 17den juny 1754 tekende de notaris Looymans protest aan tegen het schendige feit als dat hy, contrarie den stijl in materie criminele zaken, gevanghen genomen wiert juistelyk op Sacramentsdag...

 

Een stipt man, die Looymans, vroom en nauwgezet, met meer eerbied voor wat gepast, recht en billijk is dan voor de heren schepenen en hun presumpties:

hetgeen hem weinig helpt.

Nu komt er ook een notaris op de pijnbank, zoals later nog een schepene...

De ‘bokkerijders’ - òf zij die hen vervolgen -, zoeken het steeds hoger op.

Gaan zij nòg hoger, dan zullen het geen ‘bokkerijders’ meer zijn maar revolutiehelden...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken