Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2
Afbeelding van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (89.09 MB)

Scans (214.72 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2

(1991)–E.L. van Olst–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 70]
[p. 70]

[De Blijke, Ameland]



illustratie

[pagina 71]
[p. 71]

KU-29 (1917)
De Blijke, Ameland (Fr.)
boerderij



illustratie



illustratie
1:400


Al tijdens zijn allereerste verkenningstocht op Ameland, in de zomer van 1917, ontdekte Uilkema deze vervallen boerderij in het gehucht De Blijke bij Hollum. Hoewel het toen al onbewoonde gebouw pas bij een volgende gelegenheid kon worden betreden en opgemeten toonde hij voor deze boerderij al direct bijzonder veel belangstelling. De eenvoudige opzet en geringe hoogte van het gebouw deden Uilkema vermoeden hier met een zeldzaam oud type van doen te hebben. In de correspondentie zou hij later steeds naar deze boerderij verwijzen als ‘Oud-Amelands type’.

Het voorhuis van de betreffende boerderij dateerde blijkens de jaartalankers aan de woonhuisgevel uit 1704; de iets hogere schuur was waarschijnlijk jonger. Uilkema zou er later herhaaldelijk op wijzen dat de oudste boerderijen hier een rechte nok hadden, ofwel een doorgaand dak over woon- en bedrijfsgedeelte. De plattegrond laat zien dat het ging om een boerderij met een tweebeukig woonhuis en een driebeukige schuur met vrij smalle zijbeuken. Het woongedeelte was zeer eenvoudig en bestond slechts uit één kamer, een gang en wat bergruimte. Het aan de zijkant uitgebouwde kamertje diende als ‘spijskamer’, ofwel als voedselbewaarplaats. Onder één van de bedsteden lag een klein, vanuit de gang bereikbaar keldertje. De enige stookplaats bevond zich, net als bij de boerderijen op het Friese vasteland, tussen de beide vensters in aan de voorgevel. De gang diende behalve als entree ook als verbinding met het bedrijfsgedeelte.

Direct achter het woongedeelte lagen allereerst twee tasvakken voor de opslag van hooi en stro. Aansluitend daaraan vond men de dwarsdeel; de deeldeuren bevonden zich in de lijn van de zijgevel, onder een opgelicht gedeelte van het rieten dak. Een opvallend aspect van de indeling van deze boerderij was het feit dat de koestal zich niet op de gebruikelijke plaats in één van zijbeuken bevond, maar dwars in het gebouw langs de achtergevel lag. Afgezien daarvan ging het hier echter om een gewone Friese grupstal, waarbij het vee met de koppen naar de muur twee aan twee tussen houten schotten stond. De bijzondere situering was hier mogelijk voortgekomen uit de geringe breedte van de zijbeuken. Door Uilkema werd dit aspect echter beschouwd als een zeer oud kenmerk. Op de achterzijde van één van de foto's schreef hij: ‘..Oud-Amelandsch huis, type met de koestal in de breedte, dus in de vakken..’.

[pagina 72]
[p. 72]


illustratie

[pagina 73]
[p. 73]

KU-30 (1917)
De Blijke, Ameland (Fr.)
boerderij van B.H. Sparrius



illustratie



illustratie
1:400


Ook de tweede door Uilkema op Ameland gedocumenteerde boerderij was afkomstig uit De Blijke en ook dit gebouw had weer een ietwat ongewone indeling. In dit geval was het bijzondere vooral de plaats van de dwarsdeel, die hier direct aansloot aan het woonhuis, in plaats van de op Ameland meer gebruikelijke situering tussen twee tasvakken in. Om in de lage zijgevel voldoende hoogte te krijgen voor de schuurdeuren waren deze iets naar binnen geplaatst. Evenals bij de vorige opmeting was hier in hoofdopzet sprake van een langgerekte bouwmassa met zadeldak (‘rechte achtergevel’). De nok van deze boerderij liep bovendien op één hoogte door over woning en schuur, wat door Uilkema vermoedelijk terecht werd beschouwd als een oud kenmerk. Toch moet ook hier in de loop der tijd het een en ander zijn veranderd. Zo is op de foto goed te zien dat het dak van de schuur veel minder steil was dan dat van het woonhuis. De capaciteit van de schuur was dus waarschijnlijk ooit vergroot door verbreding van het gebouw, bij gelijkblijvende nokhoogte. Dit vermoeden wordt bevestigd wanneer men let op de plaats van de gebintstijlen. Direct achter het woongedeelte bevindt zich één gebint dat veel smaller is dan die in de rest van de schuur. Tenzij één van de stijlen van dit gebint ooit naar binnen was verplaatst, moet het hier gaan om een restant van een vroegere bouwfase, waarin de gebintvakken van de schuur dus aanzienlijk kleiner waren. Helaas bevat het veldwerk geen doorsnedeschets van de constructie. Wat de indeling betreft valt verder op, dat het woongedeelte hier in grote lijnen dezelfde opzet had als bij de vorige opmeting, met slechts één woonkamer, een strook slaap- en bergruimten en een gang. Ook de stookplaats lag hier op een vergelijkbare plek, aan de voorgevel tussen de beide vensters in. Achter dit voorhuis bevond zich, als gezegd, allereerst de dwarsdeel of dorsvloer, met daarachter de tasvakken. De koestal lag in de zijbeuk, die hier opvallend breed was. De grupstal had de gewone ‘Friese’ indeling en situering, met koeschotten tussen het vee en een stalgang achter de koeien langs, van waaraf werd gevoederd en waarlangs ook de mest werd verwijderd. Het vee stond opgesteld met de koppen naar de buitenmuur. De stal bood plaats aan twaalf stuks rundvee en drie paarden. In de andere zijbeuk had men later extra stalruimte aangebracht voor nog eens vier koeien en er was een kleine potstal voor paarden en jongvee. Stal en tas waren gescheiden door een houten schot.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken