Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2
Afbeelding van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (89.09 MB)

Scans (214.72 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2

(1991)–E.L. van Olst–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 90]
[p. 90]

[Meulunteren]



illustratie

[pagina 91]
[p. 91]

KU-38 (november 1920)
Meulunteren (Gld.)
boerderij van L. Lagerweij



illustratie



illustratie
1:400


Deze opmeting was Uilkema's eerste documentatie in de provincie Gelderland. Het complex omvatte een langwerpig hoofdgebouw van het halletype, met een vrijstaande schuur, een schaapskooi en twee vijfroedenbergen, respectievelijk voor rogge en hooi. Van het geheel maakte Uilkema niet minder dan vier foto's (waarvan er hier overigens slechts één is opgenomen), waarbij zijn aandacht vooral uitging naar de bijgebouwen. Behalve van het hoofdgebouw maakte hij ook doorsnedetekeningen van zowel de schuur als de schaapskooi. Speciaal dit laatste gebouw werd met bijzondere belangstelling onderzocht, vermoedelijk omdat het hier een voor Uilkema geheel nieuwe constructie betrof. De aangetroffen constructie met dekbalk en schuin geplaatste stijlen gaf in de correspondentie aanleiding tot uitgebreide theorieën over de relatie tussen dit gebinttype en het elders als kapgebint gebruikte dekbalkjuk. Zijn voorlopige conclusie (waarop hij echter al weer snel terug moest komen) luidde dat dit type gebouw kon worden beschouwd als de meest primitieve vorm van het Gelderse huis. Ook over de indeling en verdere opbouw van de schaapskooi zijn op het veldwerk de nodige notities bewaard gebleven. Het betrof hier een constructie met houten wanden en een kap gedekt met roggestro. In het interieur was de vloer in één van de hoeken even hoog als buiten, terwijl de rest dieper lag en geleidelijk tot ongeveer driekwart meter diepte afliep. De stijlen van de draagconstructie stonden op gemetselde poeren. De eveneens vrijstaande middenlangsdeelschuur had stenen muren, waarin de gebintconstructie deels nog aanwezig was. In deze schuur diende de open deel voor wagenberging, de zijbeuken bevatten onder meer varkensstallen en bergruimte en op de balken werd hooi gestapeld.

De boerderij zelf zou zijn verbouwd rond 1850; op de toen aangebrachte veranderingen wordt door Uilkema helaas nergens nader ingegaan. Het bedrijfsgedeelte vertoont echter de gewone hallehuisindeling met middenlangsdeel en potstallen met mestluiken in de zijbeuk. Deze potstal werd tweemaal per week uitgemest, waarbij de mest eerst naar de schaapskooi werd gebracht en van daar naar het roggeland. In het woongedeelte diende de middenkamer met de grote haardpartij als dagelijkse woonruimte. Aan weerszijden daarvan lagen een slaapkamer met bedsteden, een melkkelder en een half in het bedrijfsgedeelte uitgebouwde spoelruimte, die tevens als portaal diende. Zowel schuur als hoofdgebouw hadden, blijkens de doorsnedetekeningen, dezelfde constructieve opbouw met ankerbalkgebinten en sporenkap.

[pagina 92]
[p. 92]


illustratie

[pagina 93]
[p. 93]

KU-39 (17 november 1920)
Meulunteren (Gld.)
boerderij van T. Liefting

Behalve het hoofdgebouw stonden op dit erf nog een moderne stal, een schaapskooi, een wagenschuur, een bakhuis annex kaasmakerij, een varkensstal, twee vijfroedenbergen en een vierroedenberg. Het moet hier, vergeleken bij de voorafgaande opmeting in dezelfde plaats, een welvarend bedrijf hebben betroffen.

Uilkema's voornaamste interesse betrof ook nu weer de bijgebouwen. Zo noteerde hij over het vullen van de vijfroedenbergen: ‘..Boven aan de stijlen zit een verbindingsstuk waartegen de ladder rust. Voor het omhoogbrengen van het hooi wordt meestal “de kaak” gebruikt: een plank, waarop een werkman gaat staan; deze plank rustte op twee stokken in het hooi gestoken, welke stokken door middel van een touw boven aan de “laan” werden

illustratie



illustratie
Voorbeeld van een vijfroedenberg


bevestigd..’. Over de vierroedenberg vermeldt het veldwerk: ‘..Deze vierroedenberg bergt ongedorscht haver. Hij staat twee voet boven den grond - daarvoor dient de “onderlaag” (= het kruis bestaande uit slieten). De stijlen en de vier andere palen dragen kragen van zink om de muizen het inklimmen te beletten..’. De schaapskooi, in tegenstelling tot die van de vorige opmeting blijkbaar zonder gebintconstructie, had een opbouw met een grondmuur van tachtig centimeter hoog, waarboven zich één meter schot bevond. Uilkema voegde hieraan toe, dat de vloer vroeger een halve meter diep moest zijn geweest, maar nu geheel vlak was en op maaiveldniveau lag. Het gebouw had inmiddels zijn oude functie verloren en diende als dorsruimte en bergplaats voor landbouwmachines. Ook in het hoofdgebouw was geen potstal meer aanwezig; de koestal was een grupstal met een vijftig centimeter brede

illustratie
1:400


en veertig centimeter diepe mestgoot, die tweemaal per week werd uitgemest. Op de zolder boven de stal bevond zich een knechtenkamer. In het voorhuis had men als voornaamste woonruimte de middenkamer met de stookplaats; de slaapruimten bevonden zich in de aangrenzende smalle zijbeuk. Aan de andere kant lag langs de voorgevel een spoelruimte (‘geut’) met een gootsteen met pomp en een tweede stokplaats, waaronder nog een open vuur werd gestookt. De zijbeuk was aan deze zijde uitgebreid ten koste van de kamer, waardoor een gangetje was ontstaan tussen bedrijfsgedeelte en woonruimte. Vanuit de geut kwam men ook in de melkkelder met de daarboven gelegen opkamer. Dat bij dit bedrijf de zuivelproduktie zeer belangrijk was blijkt, behalve uit de grote moderne veestal die naast het huis was gebouwd, ook uit de aanwezigheid van de aan het bakhuis verbonden gespecialiseerde ruimten voor de kaasmakerij.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken