Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2
Afbeelding van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (89.09 MB)

Scans (214.72 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

studie
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uilkema, een historisch boerderij-onderzoek. Boerderij-onderzoek in Nederland 1914-1934. Deel 2

(1991)–E.L. van Olst–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 298]
[p. 298]

[Langelo]



illustratie

[pagina 299]
[p. 299]

KU-144 (9 september 1922)
Langelo (Dr.)
boerderij van H. Barelds



illustratie



illustratie
1:400


Bij deze boerderij uit 1788 was in het bedrijfsgedeelte de middenbeuk van de eerste drie gebintvakken open gebleven; deze ruimte diende als deel. Het vierde vak was in gebruik als tasruimte voor hooi en in het laatste vak lag een potstal voor jongvee. De toegang tot de deel bevond zich in de zijgevel, in het middelste gebintvak. De boerderij vertoonde daarmee een tussenvorm tussen het dwarsdeel- en het middenlangsdeeltype. Ook de koestal in de zijbeuk vertoonde een ongebruikelijke mengeling van vormen. Eén gedeelte functioneerde als potstal, waarbij het vee met de koppen naar de in de middenbeuk gelegen voergang stond. Vlak daarnaast lag een grupstal, waar het vee op de ‘Friese’ wijze stond opgesteld: paarsgewijs tussen houten schotten en met de koppen naar de zijwand. Dit type stalinrichting dateerde hier blijkbaar van later tijd; Uilkema noteerde dat in deze boerderij vroeger een gewone potstal had gezeten. Ook wat de constructie betreft was in noordwest-Drenthe wel sprake van noordelijke invloed; in zijn notitieboek tekende Uilkema aan, dat de jongere boerderijen vaak dekbalkgebinten hadden, terwijl hier vroeger alles met ankerbalken werd gebouwd. Ook de op dit erf aanwezige bijschuur, uit 1913, had blijkbaar deze nieuwe constructie, terwijl de boerderij zelf nog de traditionele ankerbalkgebinten bezat.

In het hoofdgebouw was één van de gebintstijlen, ter plaatse van de ‘Friese’ stal, naar binnen verplaatst, omdat deze bij die stalinrichting in de weg stond. Op het veldwerk tekende Uilkema de doorsnede precies ter plaatse van dit gewijzigde gebint met de verplaatste stijl - op de uitwerking werd echter een andere doorsnede weergegeven, met de stijl nog op de oude plaats. Ook in het voorhuis, dat twee grote kamers, een melkkelder en een opkamer telde, waren nog gebintstijlen aanwezig. Deze stonden echter niet in de lijn van die in het achterhuis, maar bijna in het midden van het woongedeelte. Eén van de hier oorspronkelijk aanwezige gebintstijlen kwam in de kleine kelder uit (linksboven op de plattegrond); de andere (door Uilkema door een stippellijn op de plattegrond aangegeven) was afgezaagd en alleen boven zolderniveau nog bewaard gebleven op de oude plaats. De scheidingsmuur tussen woon- en bedrijfsgedeelte liep niet door tot de nok, maar alleen tot aan de gebintbalk; vanuit het achterhuis kon men dus op de zolder van het voorhuis kijken, waar het gedorste koren werd bewaard.

[pagina 300]
[p. 300]


illustratie

[pagina 301]
[p. 301]

KU-145 (9 september 1922)
Langelo (Dr.)
boerderij van A. Barels



illustratie



illustratie
1:400


Door het onderzoek van deze boerderij ontdekte Uilkema hoe de Drentse dwarsdeeltypen met hun deeldeuren in de zijgevel waren ontstaan. Op één van de foto's schreef hij: ‘..Dit huis is een Saksisch type geweest - is verbouwd tot boerderij met zijingang..’. Op het veldwerk specificeerde hij het ‘Saksische’ karakter nog als volgt: ‘...heeft de baander in de achtergevel gehad..’ De deeldeuren, die zich in opzet blijkbaar in het midden van de achtergevel bevonden waren verplaatst naar de zijgevel toen men het achterste deel van de oorspronkelijk open middenbeuk als grondtasruimte in gebruik nam.

Het gehele gebouw dateerde uit 1760 en had een traditionele opzet met ankerbalkgebinten en driebeukige indeling. Het voorhuis had alleen ten dele een driebeukige opzet; de voorzijde was aan één kant versmald. De hoofdingang van het woongedeelte bevond zich aan deze hoge zijgevel, evenals twee extra ramen. In de overgebleven zijbeuk vond men een melkkelder en een karnkamer met een door een hond aangedreven karnmolen in de vorm van een tredmolen. Direct achter de brandmuur was de middenbeuk nog open gebleven en als deel in gebruik; de achterste gebintvakken dienden als (grond-)tasruimte voor hooi. Alleen boven de open deel lag nog een slietenzoldering waarop het graan werd bewaard. De deeldeuren lagen halverwege de zijgevel en waren daar, om voldoende hoogte te krijgen, in een inham geplaatst. In de ruimte langs de andere zijgevel bevond zich de koestal, met eenzelfde vreemde mengeling van stalvormen als bij de vorige opmeting: gedeeltelijk potstal, waarin de koeien met de koppen naar de middenbeuk stonden, en gedeeltelijk Friese grupstal, met de koppen naar de buitenwand. Uilkema noteerde echter ook hier weer: ‘..is vroeger geheel potstal geweest..’. Tussen stal en tasvakken c.q. deel was een voergang afgeschoten van de middenbeuk. De stalruimte, die, getuige de doorsnede, ook aan de bovenzijde door een zoldering was afgedekt, was hiermee volledig afgescheiden van de rest van het achterhuis, wat vermoedelijk ten doel had de staltemperatuur voldoende hoog te houden. Vermeldenswaardig is ook de constructie van de zijmuur aan de kant van de stal: de grondmuur van dit gedeelte bestond geheel uit veldkeien. De vrijstaande, van rond 1860 daterende, bijschuur diende als hooiberging en schapehok en had, naar Uilkema aantekende, ‘Friesche gebinten’, ofwel een dekbalkconstructie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken