Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Grenzen aan de groei. Deel 2 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Grenzen aan de groei. Deel 2
Afbeelding van Grenzen aan de groei. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Grenzen aan de groei. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (1.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/interview(s)
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Grenzen aan de groei. Deel 2

(1974)–Willem Oltmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

50 gesprekken over het rapport van de Club van Rome


Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

J.A. Sabato

Professor Jorge A. Sabato werd op 4 juni 1924 in Rojas, Argentinië geboren. Hij studeerde in Buenos Aires en in Birmingham, Engeland. Hij is de oprichter en directeur van het metallurgisch instituut van de Argentijnse commissie voor atoomonderzoek. Hij heeft een aantal studies en boekwerken betreffende metallurgie op zijn naam staan. Hij is naast een aantal andere bestuursfuncties werkzaam aan de Fundacion Bariloche in Buenos Aires en maakt deel uit van de Club van Rome-top.

In Argentinië hebben wij een team georganiseerd dat de problematiek bestudeert zoals deze in het Rapport van de Club van Rome naar voren werd gebracht. Dit team staat onder leiding van professor Amilcar Herrera, specialist op het gebied van de natuurlijke hulpbronnen. Zelf maak ik deel uit van een Latijns-Amerikaanse adviescommissie waarin ook dr. Helio Jaguaribe uit Brazilië, dr. Victor Urquidi uit Mexico - beiden lid van de Club van Rome -, Osvaldo Suntsel uit Chili en de Argentijnen Enrique Oteiza en Carlos Mallman zitting hebben. Professor Herrera - ook uit Argentinië - is eveneens lid van dit lichaam en daarnaast leider van het project dat inmiddels bekend is geworden onder de naam ‘Latijns-Amerikaans wereldmodel’.

Het door professor Herrera geleide team wordt gesponsord door de Fundacion Bariloche, een particuliere instelling uit Argentinië, die zich bezighoudt met academisch onderzoek op verschillende gebieden, zoals natuurlijke hulpbronnen, sociologie, wiskunde en muziek.

Het is een interdisciplinaire organisatie die zowel in Argentinië als in geheel Latijns-Amerika een unieke plaats inneemt. Het team-Herrera werkt onder auspiciën van deze stichting.

 

Hoe en wanneer werd uw commissie georganiseerd?

Onze commissie werd in 1971 tijdens een door de Club van Rome belegde bijeenkomst in Rio de Janeiro georganiseerd. Wij waren toen al op de hoogte van het ontwerp voor het Rapport van de Club van Rome, dat eerder dat jaar tijdens een vergadering van de Club in Montreal was gepresenteerd. Naar aanleiding van dit ontwerp kwamen een aantal Latijns-Amerikaanse afgevaardigden bijeen, en stelden het uit voerend comité van de Club voor om in Rio de Janeiro een bijzondere conferentie te wijden aan het standpunt, dat de onderontwikkelde landen jegens het door Forrester en Meadows bestudeerde gebied innamen. Wij kregen namelijk toen al de indruk dat de gezichtspunten van de geïndustrialiseerde naties in het Rapport een veel te grote plaats innamen. Volgens ons ontbrak aan dit Rapport namelijk het standpunt van de ontwikkelingslanden.

Op grond hiervan organiseerden wij de bijeenkomst in Rio, waar een twintigtal Latijns-Amerikaanse wetenschapsmensen uit verschillende landen samenkwamen om het Meadows-rapport te analyseren. Wij besloten een speciaal team uit ons werelddeel te organiseren, om de ‘problematiek’ zoals deze door de Club van Rome was gesteld nader te bestuderen.

[pagina 48]
[p. 48]

Ging u daarbij van een andere benadering uit dan het m.i.t.?

Onze aanpak verschilde op essentiële wijze van die van het m.i.t. De voornaamste hypothese waarvan het Meadows-team uitging was dat er een wereldomvattende crisis, een planetaire explosie op handen was, voornamelijk als gevolg van de wijze waarop de mens zijn natuurlijke hulpbronnen gebruikte. Daaruit vloeiden een aantal conclusies voort, waarover ik niet verder hoef uit te wijden. De benadering van Forrester en Meadows kan als volgt worden samengevat ‘Wij leven op éen planeet, en wanneer wij er onvoldoende zorg aan besteden, zal de aarde exploderen.’

Onze visie op de toekomstige crisis van de wereld luidt echter: ‘Wij leven op een planeet die uit twee werelden bestaat, en de aarde dreigt als gevolg van een botsing tussen deze werelden te exploderen.’

Willen wij een planetaire catastrofe vermijden, dan dienen wij van de huidige toestand ‘Een planeet, twee werelden’ te komen tot een toestand waarin er inderdaad van éen planeet en éen wereld sprake is. De huidige situatie van éen arme en éen rijke wereld leidt zonder twijfel tot een enorme explosie. Een constellatie waarin het rijke deel van de wereld tachtig procent van de hulpbronnen verbruikt die voornamelijk uit de onderontwikkelde landen afkomstig zijn, maakt een catastrofe welhaast onvermijdelijk. De toestand waarmee wij thans worden geconfronteerd komt erop neer, dat de in het Rapport van de Club van Rome voorspelde explosie zal voortkomen uit het feit dat de meerderheid van de mensheid door een minderheid wordt geëxploiteerd.

Het Latijns-Amerikaanse gezichtspunt luidt dan ook dat het geen ecologische, maar eco-politieke oorzaken zijn die een catastrofe zullen veroorzaken. De combinatie van een stompzinnig verbruik van hulpbronnen en het feit dat driekwart van de mensheid reeds in het type wereld leeft dat het Rapport als beeld voor de toekomst schetst, moet op den duur tot een allesoverheersende wereldcrisis leiden. Het is daarbij interessant om op te merken dat het Rapport over een jaar of veertig, vijftig een drastisch tekort aan water, frisse lucht, behuizing, onderwijs en dergelijke voorziet. Maar dat is nu precies de situatie waar zo'n twee miljard mensen nu al in leven! Nu, op dit moment en niet over veertig jaar, zijn er twee miljard mensen die moeten leven zonder voldoende water, zonder sanitaire voorzieningen, zonder onderwijsfaciliteiten, enzovoort enzovoort. De catastrofe die Meadows voorspelt is voor twee miljard mensen reeds realiteit!

Plotseling zijn de mensen uit de rijke wereld tot de ontdekking gekomen dat er iets zeer rampzaligs staat te gebeuren. Misschien druk ik mij enigszins ongenuanceerd uit, maar neem bijvoorbeeld het probleem van de vervuiling. Mijn eigen cynische ‘Oscar Wilde’-definitie van vervuiling is, dat de rijke mensen pas over vervuiling begonnen te spreken toen hun eigen kinderen erdoor werden bedreigd. Wat zij echter-vergeten is dat er op deze wereld honderden miljoenen kinderen zijn die reeds lange tijd in vervuiling van het ergste soort moeten leven. Ga maar eens naar een land als-

[pagina 49]
[p. 49]

Ik kom zojuist terug uit zuidoost-Azië en India.

Ja, reis maar eens naar India. Je hoeft echt niet in de toekomst te kijken. In de onderontwikkelde wereld voltrekt de catastrofe zich op dit eigenste moment!

Maar ook in de arme wereld heerst een scherpe tweedeling. Een kleine minderheid leidt in de schitterende woonwijken in de steden een luxueus bestaan, als kleine eilandjes in een zee van ellende en diepe wanhoop.

Naar aanleiding daarvan kwam ons team tot het volgende uitgangspunt. De door het Rapport van de Club van Rome voorziene crisis is onvermijdelijk wanneer de huidige ongelijke verdeling van welvaart en irrationele exploitatie van natuurlijke hulpbronnen blijft voortbestaan. De mensheid als geheel kan deze situatie niet langer aanvaarden. Het gevolg zal een opeenvolging van politieke crises zijn die misschien zullen leiden tot een fantastische vernietiging niet alleen van natuurlijke hulpbronnen, maar ook van mensenlevens. Honderden miljoenen mensen zullen vroeg of laat tot de conclusie komen dat zij met geweld moeten nemen wat zij nodig hebben. Laat ik een eenvoudige vergelijking maken. Toen de Barbaren besloten het Romeinse rijk te vernietigen, was dat geen rationele beslissing, maar een politiek besluit. De Barbaren trokken Rome binnen en maakten daarmee een einde aan een unieke beschaving. Ik ben van mening dat de Barbaren van deze tijd - en daarmee bedoel ik de twee miljard mensen die in erbarmelijke omstandigheden leven - de huidige onrechtvaardige situatie niet lang meer zullen kunnen accepteren en insgelijks zullen handelen.

 

Terug naar Rousseau

Precies. Het is dit andere perspectief, dat het Latijns-Amerikaanse wereldmodel van de opzet van het m.i.t. doet verschillen: het voornaamste doel van ons model is niet om aan te geven wat er gebeuren kan als de huidige ontwikkelingen zich doorzetten, maar om een antwoord te vinden op de vraag hoe wij binnen een redelijke tijdslimiet (een jaar of honderd) een situatie kunnen scheppen waarin de mensheid zal zijn bevrijd van de beperkingen die thans haar werkelijke ontplooiing in de ruimste zin van het woord nog belemmeren. Ons model wil daarbij verder nog aantonen dat dit doel ook met de huidige hulpbronnenvoorraad valt te bereiken.

Ons fundamentele uitgangspunt is dat ieder mens aan het feit dat hij bestaat het recht ontleent op een totale bevrediging van alle behoeften - voedsel, gezondheid, behuizing en onderwijs - die hem in staat stellen om volledig en actief aan het culturele leven deel te nemen.

 

Hoe is uw model dan geconstrueerd?

Ons model berust op drie fundamentele axioma's die betrekking hebben op de voornaamste aspecten van de maatschappelijke en economische ontwikkeling:

a.Het uiteindelijke doel is een samenleving die zowel nationaal als internationaal op gelijkheid berust.
[pagina 50]
[p. 50]
b.De produktie moet afgestemd zijn op menselijke behoeften en niet op mogelijkheden om winsten te maken.
c.Het moet geen consumptiemaatschappij zijn, met andere woorden, geen samenleving waarin consumeren een op zichzelf staande waarde is.

Dit is uiteraard een utopisch wereldbeeld, maar dan in de goede zin van het woord: namelijk een vooruitzicht dat niet alleen wenselijk is maar ook binnen bereik der mogelijkheden ligt.

 

Hoe past het probleem van de hulpbronnen in uw visie?

De hulpbronnen die wij hebben geanalyseerd waren natuurlijke hulpbronnen, kapitaal en land. Het ging ons erom, na te gaan of het mogelijk was om de komende honderd jaar aan de behoeften van zo'n tien miljard mensen te voldoen. De voorlopige resultaten van deze studie zijn uitermate belangwekkend.

Wat de kwestie van de natuurlijke hulpbronnen betreft zijn wij bijvoorbeeld tot een totaal andere conclusie gekomen dan het Meadowsteam aan het m.i.t. Wij geloven namelijk niet dat wij de komende honderd jaar gebrek aan natuurlijke hulpbronnen zullen hebben. Neem bijvoorbeeld de mineralen. Met de technologische middelen waarover wij thans beschikken zullen wij elk tekort aan mineralen kunnen opvangen.

 

Terwijl de technologie ongetwijfeld zich zal blijven ontwikkelen.

Precies. Maar ook wanneer wij deze toekomstige ontwikkelingen niet in aanmerking nemen, kunnen wij zonder meer stellen dat, voor zover wij kunnen nagaan, er bijvoorbeeld geen sprake van energieproblemen zal zijn.

 

Met andere woorden: de huidige energiemoeilijkheden in Europa, Japan en de Verenigde Staten komen uitsluitend voort uit de politieke crisis in West-Azië?

De energiecrisis vormt een uitstekende illustratie van onze hypothese: het lijdt namelijk geen twijfel dat de huidige crisis veroorzaakt wordt door politieke factoren en niet door een tekort aan hulpbronnen. Waar het in wezen om gaat is macht, politieke macht, en het enige mogelijke antwoord is van politieke aard, namelijk een herverdeling van de macht tussen de verschillende naties.

 

Hoe ziet uw team het probleem van de vervuiling?

Wij hebben ons eveneens beziggehouden met de vervuilingsproblematiek, en kwamen daarbij tot de slotsom dat ook deze kwestie effectief zou kunnen worden opgelost, uiteraard alleen wanneer er voldoende geld beschikbaar voor zou worden gesteld.

Wij hebben uitgerekend dat bij elke investering drie à vijf procent van het totale kapitaal moet worden aangewend om de vervuiling te bestrijden. Het probleem van de verontreiniging is dan ook in wezen uitsluitend een financieel probleem, met éen uitzondering, namelijk

[pagina 51]
[p. 51]

de thermische verontreiniging. Gezien het tweede principe van de thermodynamica is thermische verontreiniging onherroepelijk. Uiteindelijk wordt alle energie omgezet, en deze omzetting doet de temperatuur van de dampkring stijgen. Het voornaamste aspect van deze kwestie is, in hoeverre deze temperatuurstijging ons voor problemen stelt. Naar aanleiding daarvan hebben wij een submodel van de dampkring geconstrueerd dat gebaseerd is op het geschatte energieverbruik in de komende honderd jaar. Hiermee proberen wij na te gaan welke effecten zullen kunnen optreden.

 

En de voedselsituatie?

Wij zijn bij de bestudering van de voedselkwestie eveneens tot zeer interessante conclusies gekomen. Met de technologische middelen waarover wij nu in 1973 beschikken, zijn wij in staat elk voedseltekort te voorkomen, maar alleen wanneer de eigendomsstructuur van het grondbezit onmiddellijk wordt gewijzigd. Ook op dit gebied worden wij niet met een technisch, maar met een politiek probleem geconfronteerd. Wanneer het land op deze aarde verdeeld en op een maatschappelijk verantwoordelijke manier gebruikt werd, en niet zoals op het ogenblik een middel is om ten koste van boeren die in ellendige armoede leven, geld te verdienen en winst te maken, zou de catastrofe die wellicht in het verschiet ligt kunnen worden afgewend. Land zou evenals lucht een goed moeten zijn waarover iedereen gratis of bijna gratis kan beschikken.

Als het land op deze aarde inderdaad als eigendom van de gehele mensheid werd gezien en ook als zodanig werd geëxploiteerd - en zoals u zult begrijpen is een dergelijke hypothese vanuit politiek standpunt beschouwd zeer radicaal - zouden wij al het voedsel kunnen produceren dat wij voor ons Utopia nodig hebben.

Een ander fascinerend probleem dat wij hebben bestudeerd is de bevolkingsproblematiek. Een jaar of wat geleden begon men in de geindustrialiseerde wereld plotseling te spreken over de demografische problemen - van de ontwikkelingslanden, uiteraard. Maar iemand die zelf in een ontwikkelingsland woont, wordt enigszins argwanend wanneer mensen uit de geïndustrialiseerde wereld het nodig vinden om met adviezen te komen! Zeker wanneer dergelijke adviezen afkomstig zijn van een man als Robert McNamara.

 

De man die eerst bevel gaf tot de vernietiging van Vietnam en toen in een Sinterklaas veranderde!

Inderdaad. Je vraagt je dan ook af -

 

Waarom de rijke landen zich plotseling zo bezorgd tonen.

Precies. Onze argwaan dateert overigens niet van de laatste paar jaar. Wij zijn er van overtuigd dat wij bij discussies over de problematiek die door de Club van Rome is aangesneden, volledig in staat zijn om met onze eigen modellen te komen. Wij beschikken over een model dat alle wereldproblemen omvat en dat is samengesteld uit een aantal

[pagina 52]
[p. 52]

submodellen, die onderling met elkaar in verband staan. Wij hebben een voedselmodel, een landmodel, een energiemodel en een bevolkingsmodel, dat vooral zo belangwekkend is omdat het, zoals ik al eerder zei, duidelijk aantoont in hoeverre de zogenaamde bevolkingsexplosie met politieke problemen in verband staat.

 

Wat is uw conclusie, nu alle problemen in laatste instantie van politieke, of tenminste van semi-politieke aard blijken te zijn?

Ik denk dat wij allemaal wel een bepaalde voorstelling hebben van de manier waarop deze problemen al of niet kunnen worden opgelost. Wij zien het niet als onze taak om bepaalde antwoorden te geven of deze te suggereren. Wij willen wat dit betreft alleen maar aangeven dat het onmogelijk is om een beeld van de toekomst te schetsen, zonder daarbij tevens rekening te houden met de politieke constellatie van ons huidige wereldbestel. Het is onjuist om te menen dat ons team alleen maar oog heeft voor de politieke oorzaken van de problemen van deze tijd, maar wij willen er wel de nadruk op leggen dat een analyse van de problemen van de mensheid die geen aandacht besteedt aan de politieke omstandigheden waarin wij de komende decennia zullen leven, van een volstrèkt naïeve benadering getuigt. Dit is bijvoorbeeld de reden waarom wij het bij voorkeur over het ‘ecosysteem’ hebben, omdat in deze term de relatie tussen de natuurlijke en de menselijke ecologie tot uiting komt. ‘Ecosysteem’ wil zeggen: de mens als zodanig in zijn georganiseerde samenleving, de wisselwerking tussen de menselijke en de ecologische kringloop. Het is zinloos om natuurlijke hulpbronnen als een eenheid te beschouwen, zonder daarbij in aanmerking te nemen dat zij in zekere zin door de mens geproduceerd en uitgevonden zijn. De mens heeft bijvoorbeeld koper gemaakt tot wat het is. Vóor de uitvinding van de elektriciteit was koper een tamelijk onbelangrijk metaal dat maar weinig toepassingen vond. Maar toen de mens eenmaal de elektriciteit ontdekt had werd koper, dat tot op dat moment in vrijwel onbeperkte hoeveelheden voorhanden was, een schaarsteartikel. Hetzelfde geldt voor aluminium. Als wij bereid zijn om de daarvoor benodigde prijs in energie te betalen en in plaats van koper aluminium te gebruiken, zou koper als elektriciteitsgeleider volstrekt overbodig worden.

In dat geval zouden wij de komende honderd jaar praktisch over onbegrensde aluminiumvoorraden voor allerlei doeleinden beschikken.

 

Dat klinkt à la Herman Kahn.

Nee, dat is geen Herman Kahn, dat is een feit, dat door elke specialist op het gebied van natuurlijke hulpbronnen zal worden bevestigd.

 

Over het geheel genomen maakt u een aanzienlijk optimistischer indruk dan de schrijvers van het Rapport van de Club van Rome.

Ja en nee. In zekere zin ben ik inderdaad optimistisch. Wanneer wij onze hulpbronnen rationeel gebruiken, is er van een tekort geen sprake. Doen wij dat niet, dan is een catastrofe in de zin van het beeld dat het Rapport van de Club van Rome schetst, onvermijdelijk.

[pagina 53]
[p. 53]

Bedoelt u met een rationeel gebruik van hulpbronnen een rationeel gebruik in politieke zin?

Ja, inderdaad. Ik bedoel ermee dat wij niet moeten vergeten dat onze arme planeet niet uit éen, maar uit twee werelden bestaat, en dat een wereldomvattende crisis onvermijdelijk is wanneer onze waarden en produktiestelsels niet rationeel georganiseerd worden en in fundamentele overeenstemming met ons ecosysteem verkeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken