Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Grenzen aan de groei. Deel 2 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Grenzen aan de groei. Deel 2
Afbeelding van Grenzen aan de groei. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Grenzen aan de groei. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (1.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/interview(s)
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Grenzen aan de groei. Deel 2

(1974)–Willem Oltmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

50 gesprekken over het rapport van de Club van Rome


Vorige Volgende
[pagina 93]
[p. 93]

Shinkichi Eto

Professor Shinkichi Eto werd op 16 november 1923 in Mukden in China geboren. In 1948 promoveerde hij aan de universiteit van Tokio in rechtswetenschappen. Van 1949 tot 1953 was hij werkzaam aan het Institute of Oriental Culture van deze universiteit. In 1953 werd hij verbonden aan het technologisch instituut van Tokio als professor in de politieke wetenschappen. Momenteel is hij voorzitter van de faculteit van internationale betrekingen aan de universiteit van Tokio. Naast tal van werken in het Japans zijn in het Engels van professor Eto verschenen: Moderation and Radicalism in the Chinese Revolution (New York 1970) en ‘Postwar Japanese and Chinese Relations’ in Survey (jrg. 18 no. 4, Oxford 1972).

In discussies over de positie van Japan in de wereld van vandaag werd voorspeld, dat Japan zelfs rijker zal warden dan de Verenigde Staten. Japan ontwikkelt zich inderdaad tot een economische macht. Maar om te kunnen overleven heb je vrede nodig om zodoende bijvoorbeeld zeker te zijn van een constante aanvoer van grondstoffen. Hoe verwacht u dat Japan deze macht zal gebruiken met betrekking tot de rijke natuurlijke grondstoffenvoorraden in zuidoost-Azië of een zich ontwikkelend China?

Sinds de Tweede Wereldoorlog is Japan uitgegaan van een politiek van neutraliteit. Wat de internationale betrekkingen betreft zal dat zo blijven. Misschien dat Japan onder de overweldigende invloed van de Verenigde Staten aanvankelijk steun heeft gegeven aan het nationalistische China op T'ai-wan. Tenslotte waren we door het veiligheidspact met Washington in hoge mate gebonden. Hoewel Japan deze beide belangrijke banden heeft aanvaard, is het ten aanzien van verschillende internationale conflicten neutraal gebleven. Ik denk dat deze fundamentele houding of politieke benadering in de jaren 70 en 80 zal voortduren.

De redenen hiervoor zijn: ten eerste. Wat de binnenlandse politiek betreft blijft Japan verdeeld. Wat de buitenlandse politiek betreft kan de regering geen sterk leiderschap uitoefenen. Als de regering van plan is zet A te maken, zal de oppositie zeker een anti-A-standpunt innemen. Maar het zal er tenslotte op neerkomen dat er een beslissing wordt genomen waarin maar een klein beetje van A is verwerkt. Dat is alles. Sommige Japanse politici wilden bijvoorbeeld de uitgaven voor de Japanse defensie drastisch en op tamelijk korte termijn verhogen. Maar de oppositie heeft zich voortdurend tegen dit soort maatregelen uitgesproken. Daarom is de nationale verdediging, of de toename van het defensiebudget, maar zéer geleidelijk gegaan. Het blijft minder dan éen procent van het bruto nationaal produkt.

Nogmaals, deze verbinding van de binnenlandse met de buitenlandse politiek maakt het voor Japan onmogelijk een actieve en positieve politiek te voeren op het gebied van internationale betrekkingen. Dat is de eerste reden. De tweede is dat de L.D.P. vroeg of laat haar meerderheid in het Lagerhuis, de Tweede Kamer, zal verliezen.

[pagina 94]
[p. 94]

Met l.d.p. bedoelt u de liberale democratische partij.

Inderdaad. Een echte coalitieregering wordt in Japan pas mogelijk in de tweede helft van de jaren zeventig of in het begin van de jaren tachtig. Dan zal het huidige beleid van Japan zeker worden gewijzigd. Bijvoorbeeld: van het begin af aan heeft de oppositie zich verzet tegen het Amerikaans-Japanse veiligheidsverdrag. Ze hebben ook oppositie gevoerd tegen het huidige systeem van nationale verdediging. En ten derde hebben ze zich verzet tegen de door Japan gevoerde economische expansie naar minder ontwikkelde landen.

 

Waarom doet de oppositie dat?

Ik weet het niet. Vraag dat maar aan hen! De oppositie is ook erg achterdochtig wat betreft de economische samenwerking van Japan met de minder ontwikkelde landen. Ze hebben onze huidige economische samenwerking met ontwikkelingslanden -

 

Zoals Brazilië?

Ja - economisch imperialisme genoemd. Zodra ze succes zullen hebben met het formeren van een coalitieregering zal de huidige politiek sterk worden gewijzigd.

En de derde vraag die ik met betrekking hiertoe zou willen stellen is dat niemand in Japan, ook ikzelf niet, weet welke richting Japan in de internationale gemeenschap op moet gaan. Sommige extremisten hebben de neiging hun eigen ideologische filosofie aan te bevelen. Maar de grote meerderheid in Japan, de bescheiden en praktische mensen, hebben er geen idee van in welke richting Japan zich zou moeten ontwikkelen. Onze economische activiteiten in het buitenland hebben bijvoorbeeld aan de kant van de ontvangende landen ambivalente gevoelens gewekt.

 

Zoals Thailand.

Precies. Misschien hebben ze veel te danken aan de economische activiteiten van Japan in hun land, waarbij de Japanse technologie en het Japanse management worden gevolgd. Er is daar Japans geld geïnvesteerd en daardoor is een verhoging van het Thailandse nationale inkomen per hoofd van de bevolking mogelijk geworden, maar aan de andere kant -

 

Zij zijn uw land te veel schuldig en u hebt daar te veel bezittingen.

Juist. Ze geven ons vaak de schuld van onze te nadrukkelijke aanwezigheid daar. De nationalistische gevoelens van de Thailandse bevolking zijn door de Japanse economische activiteiten zeer zeker geraakt of zelfs gekwetst. Een toenemende ambivalentie is daarvan het gevolg. De meerderheid van het Japanse volk heeft geen idee wat de gewenste snelheid van onze economische ontwikkeling of samenwerking in andere landen zou moeten zijn. Dat is ons probleem. Dus dit zijn de drie voornaamste redenen waarom Japan geen actieve rol zal spelen in de internationale gemeenschap, tenminste, de komende jaren nog niet.

[pagina 95]
[p. 95]

Maar toch wordt er, met hulp van Washington, voorgesteld dat Japan een permanente zetel zou moeten hebben in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Nou ja, in economisch opzicht is Japans rol in de internationale gemeenschap bijna automatisch groter geworden. Dat is waar. We hebben bijvoorbeeld voldoende voorraden van buitenlandse valuta. Daardoor worden we gedwongen een hoop geld uit te geven buiten Japan. Daardoor worden we ook gedwongen kapitaalinvesteringen te doen in het buitenland. Dat is ook waar. Maar aan de andere kant ben ik niet zo optimistisch over de toename van de rol die Japan speelt in de internationale politiek om de fundamentele redenen die ik zojuist heb uiteengezet. Daarbij lijkt de Verenigde Naties me een heel gecompliceerde organisatie. Misschien hebben de Verenigde Staten een verklaring van die strekking afgelegd, maar ik weet niet of Washington met een concreet voorstel zal komen om Japan een permanente zetel in de Veiligheidsraad te geven.

 

Dat hebben ze al gedaan.

Nee, nee. Ze hebben gezegd dat ze dat van plan waren, maar ze hebben geen concreet voorstel gedaan over de manier waarop Japan als permanent lid van de Veiligheidsraad moet worden uitgenodigd. Natuurlijk zouden India en Brazilië er niet erg over te spreken zijn. Ik heb begrepen dat Italië ook al enige tijd een oogje op een permanente zetel heeft.

 

Italië zou belachelijk zijn. Brazilië en India, ja. Frankrijk en Groot-Brittannië zouden er op staande voet als permanente leden uit moeten worden gegooid, want deze landjes vertegenwoordigen machtsverhoudingen uit een wereld van 1945!

Goed, dat is uw standpunt. Maar objectief gezien vind ik de gedachte dat Japan permanent lid van de Veiligheidsraad zou worden niet zo geslaagd.

 

Als ik over de campus van de Kioto-universiteit wandel, zien de jonge mensen er precies hetzelfde uit als studenten in Californië. Blue jeans, truien, en zij rijden in eigen auto's. Maar hoeveel daarvan is uiterlijk vertoon en hoeveel is gebaseerd op de overtuiging dat wat uit de Verenigde Staten wordt geïmporteerd goed is voor Japan? Wat leeft er in de harten van uw studenten?

Dat is een heel goede vraag. Laat ik, aangezien de studenten behoren tot de intellectuelen, over de Japanse intellectuelen in het algemeen spreken. Ze hebben twee kenmerkende eigenschappen. Ten eerste: Japanse intellectuelen maken een heel duidelijk onderscheid tussen wat ze werkelijk voelen en waar ze in het openbaar over schrijven en praten. Wat ze werkelijk voor Amerika voelen houdt enige bewondering in - misschien is dat wel een te sterk woord - laat ik zeggen voor de blanken, Westeuropeanen en Amerikanen inbegrepen.

[pagina 96]
[p. 96]

Misschien meer verborgen bewondering die niet openlijk tot uitdrukking komt.

En die het best wordt omschreven met de psychologische term ‘minderwaardigheidscomplex’. Daarom zijn de Japanse intellectuelen altijd zo begerig naar contacten met bijvoorbeeld de Franse cultuur, of laten we zeggen de American way of life. Tegelijkertijd is dit minderwaardigheidscomplex er de oorzaak van dat de Japanse intellectueel zijn ware gevoelens tegenover de blanken verborgen houdt. Want in hun hart hebben ze kritiek op de Verenigde Staten en vinden ze het zelfs prettig om na te denken over de ondergang en het verval van de Europese beschaving, bijvoorbeeld. Ze vinden het altijd prettig om de verschillende gebreken en tekortkomingen van de Amerikaanse maatschappij, of de westerse maatschappij in het algemeen, te ontdekken. Het is werkelijk buitengewoon moeilijk om de echte en ware gevoelens van de Japanse intellectueel jegens de westerse maatschappij te leren kennen. Laat ik u een goed voorbeeld geven.

Een extreem radicale linkse professor, die zich duidelijk had uitgesproken over het Amerikaanse imperialisme en die talrijke artikelen had geschreven tegen de Amerikaanse activiteiten in Azië, en die enthousiast steun verleende aan studentenopstanden, werd benaderd door de U.S. Information Service van Tokio, die hem vroeg om naar Amerika te komen en daar een studiereis van drie maanden te maken. Hij nam dat aanbod onmiddellijk aan en hij ging naar de Verenigde Staten. Hij had een plezierige reis en werd vergezeld door een speciale tolk die hem door het ministerie van Buitenlandse Zaken was toegewezen. Niettemin ging hij later door kritiek te leveren op de Verenigde Staten.

 

Na zijn terugkeer in Japan?

Zeker. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat deze professor dol is op de Verenigde Staten, en de American way of life schitterend vindt.

 

Maar is het niet mogelijk om veel van Amerika en de Amerikanen te houden en vierkant tegen het vervloekte systeem te zijn, tegen Nixon of de corrupte politieke manipulaties in dat soort samenleving?

Dat is waar. Maar laten we zeggen dat Nixon een andere zaak is. Hier gaat het om een schandaal. Mensen houden niet van schandalen. Maar volgens mij zijn sommigen van die critici, die zoveel hebben aan te merken op de American way of life en het systeem van het particulier initiatief in de onderneming of het Amerikaanse kapitalistische systeem, toch wel erg gesteld op de weelde die dit systeem te bieden heeft Het gekke is dat ze, als ze een uitnodiging krijgen van Peking, even graag naar de Volksrepubliek China gaan. Op het moment waarop ze China verlaten en weer in Hongkong aankomen, verklaren de meesten dat ze buitengewoon gelukkig zijn dat ze dat land weer uit zijn. Ze vergelijken China met een militair ballet en klagen over het daar heersende totalitaire systeem. Maar als ze terugkeren naar Tokio houden ze in het openbaar toespraken en prijzen ze China eensgezind om de verschillende prestaties. Nooit zullen ze in het openbaar kritiek oefenen op de rege-

[pagina 97]
[p. 97]

ringsleiders van Peking. Deze tegenstelling is illustratief voor de Japanse intellectueel, onverschillig hoe links of rechts zijn politieke instelling ook is.

Daarom besteden wij als experts op het gebied van de internationale betrekkingen ook veel aandacht aan de fundamentele psychologische structuren van de verschillende landen. We kunnen geen analyse meer maken van Internationale betrekkingen, wanneer we niet proberen een psychologische analyse te maken van de verschillende landen en gedragspatronen bestuderen. Omgekeerd geloof ik dat dit in hoge mate het geval is als je probeert het Japanse volk te analyseren.

 

De paar keer dat ik in Japan ben geweest heb ik veel gehoord over de befaamde computer in de Japanse hoofden.

Je kunt de psychologie van de Japanner vergelijken met een ui. Je haalt een schil weg en er komt weer een andere te voorschijn. Als je die dan weghaalt, komt er weer een andere naar voren. Iedere schil is bovendien weer anders dan de vorige.

 

De belangrijkste vraag is wat deze lagen bij elkaar houdt.

Precies. Daar gaat het om.

 

Hoe staan uw studenten tegenover een Japan, dat zich niet alleen economisch gigantisch ontwikkelt, en wat vinden ze van de politieke internationale verplichtingen van Japan?

Ze vinden het verwarrend. Ze vinden het allemaal zeer verwarrend. Als ze nog erg jong zijn, zoals de eerstejaars op de universiteit, zijn ze nog romantisch en idealistisch geïnspireerd. Ik zou zeggen dat ongeveer negentig percent van de eerstejaars op onze universiteiten tegen herbewapening van Japan is. Ze zijn tegen machtspolitiek en tegen corruptie in de Japanse zakenwereld of onder politici. Enthousiast spannen ze zich in voor rechtvaardigheid en gerechtigheid binnen de gemeenschap. Maar als ze wat ouder zijn beginnen ze in te zien hoe ingewikkeld de realiteit van de menselijke samenleving in deze wereld is. Sommigen worden dan ook meer conservatief en realistischer. Ik schat dat negentig percent van de studenten die aan hun laatste jaar bezig zijn het druk heeft met het vinden van een goede baan, besprekingen voert met verschillende particuliere ondernemingen, overheidsexamens aflegt, en de meesten hebben een heel realistische kijk op de zaken gekregen. Je zou het probleem dus zo kunnen formuleren: hoe kun je nun idealisme en romantische instelling verenigen met de werkelijkheid. Want corruptie bestaat, zelfs in de regering. Kijk maar naar de ambtenaren. Ze zijn allemaal even rijk! Zelfs premier Kakuei Tanaka heeft niet geschroomd geld te geven aan journalisten. Of laat ik het anders formuleren: zelfs premier Tanaka heeft niet geschroomd grote sommen geld uit te geven voor zijn eigen politieke doeleinden. Ook vanuit het buitenland wordt Japan voortdurend geconfronteerd met verschillende soorten machtspolitiek. Zo heeft Japan zelfs te maken met chantage die door zwakkere broeders op ons wordt gepleegd.

[pagina 98]
[p. 98]

Door de Arabieren?

Inderdaad. De Arabieren hebben bezwaren tegen onze vriendschappelijke betrekkingen met Israël. En ook toen president Sukarno van Indonesië een botsing over Irian Barat (Westelijk Nieuw-Guinea) uitlokte met Nederland, protesteerde zijn regering heftig tegen het bezoek dat een Hollands vliegdekschip zou brengen aan de havens van Yokohama. Tenslotte besloot de Japanse regering de eis van Sukarno in te willigen. Dat is een voorbeeld van chantage door kleine machten.

 

Misschien, maar Sukarno was kennelijk toch niet zo erg zwak, want hij bleek in staat te zijn de Japanse regering zijn wil op te leggen. Welk land was nu het zwakste, Japan of Indonesië?

Vergeleken met Japan heeft Indonesië niet zoveel te betekenen.

 

Japan was het zwakste, want Japan gaf toe!

Precies, en dat is wat de jonge Japanse studenten het meest in verwarring brengt. Ze beginnen in te zien dat wereldpolitiek een heel smerige bezigheid is en soms wilden ze wel dat ze die wereld kwijt waren.

 

Tegen de tijd dat zij zelf politici zijn, zullen zij zich precies gedragen als hun vaders deden en ook corrupt zijn. Of niet?

Inderdaad. Dat is de verandering die voortdurend in menselijke wezens plaatsvindt. We hebben dat in Japan tenminste altijd gezien.

 

Wat ik niet goed kan begrijpen is dat zoveel democratische regeringen nauwe en voordelige banden onderhouden met enkele van de meest corrupte en tegen het volk gerichte regimes in het huidige zuidoost-Azië. Zoals bijvoorbeeld Thailand vóor de coup van 1973 of het Indonesië van Suharto na diens coup van 1 oktober 1965, waarbij eerst honderdduizenden boeren door de fascisten werden afgeslacht en waarna vele duizenden voor onafzienbare tijden in concentratiekampen werden gestopt. Geen wonder dat Japan dan moeilijkheden krijgt met de werkelijke mensen in zuidoost-Azië..

Ik wil niet ingaan op uw uitspraak als zouden de regeringen van Thailand en Indonesië corrupt zijn. Wat voor politiek ze voeren en wat voor regering ze hebben is helemaal hun eigen zaak.

Wat ik hier wil benadrukken is het feit dat het Japanse volk een periode van bijna 220 jaar van volledige afzondering heeft gekend. Dat was van 1639 tot 1854. Die afzondering kwam nog bij het geografische isolement van onze eilandbevolking. Japanners zijn niet gewend de verschillende culturele conflicten op te lossen, die zich voordoen wanneer verschillende culturen met elkaar in aanraking komen. Japanners hebben de neiging zich niet bewust te zijn van de cultuur, de denkwijze en de gedragspatronen van andere volkeren, met uitzondering van de West-europeanen en de Chinezen. Omdat het Japanse volk tot ongeveer 1850 aan de rand van de invloedssfeer van de Chinese Han-beschaving leefde, en sindsdien meest aan de rand van de westerse beschavingssfeer verkeerde, heeft het ten opzichte van deze twee culturen een minder-

[pagina 99]
[p. 99]

waardigheidscomplex ontwikkeld. Japanners zijn daarom vaak erg onderdanig tegenover volkeren die zich in het centrum van deze twee beschavingen bevinden.

Wat mij hindert is een overwegende neiging onder Japanners om zeer onderdanig en soepel te zijn als ze met Chinezen of westerlingen te maken hebben, maar buitengewoon arrogant en stug in de omgang met andere volkeren. Voor Chinezen en westerlingen zijn Japanners royaal en gemakkelijk om mee om te gaan. Tegen andere volkeren zijn ze schijnbaar zelfingenomen en vervuld van eigenbelang. Tenzij deze kenmerkende eigenschappen kunnen worden gecorrigeerd, denk ik niet dat we het probleem van de anti-Japanse gevoelens in Azië kunnen oplossen.

 

Wat denkt u van de ontwikkeling in communicatie tussen de Japanse jongeren? U werkt tenslotte ook mee aan hun opvoeding. En hoe zal de verhouding worden met de honderden miljoenen Chinese jongeren, die op door Mao geïnspireerde wijze met zeer onconventionele maar uiterst effectieve methoden worden klaargestoomd voor een nieuwe maatschappij? Of zoals de Amerikaanse psychiater Robert Jay Lifton dit formuleerde, ‘Mao was in staat te articuleren, zich uit te leven en aan te sluiten bij de aspiraties van het Chinese volk in een tijd van crisis’?

Dat is ook een zeer goede vraag. Laat ik als voorbeeld nemen de gevoelens die Henry Kissinger tot uiting bracht vis-à-vis Japanse en Chinese leiders. Ik weet zeker dat Kissinger vóor zijn bezoek aan Peking zeer achterdochtig was ten opzichte van de leiders in Peking, Chou Enlai inbegrepen. Maar zodra hij met premier Chou En-lai over verschillende internationale problemen van gedachten had gewisseld, ontdekte hij dat ze beiden hetzelfde standpunt innamen, dat van de machtspolitiek. Beiden ontdekten dat ze dezelfde sterke wil hadden om eigen nationale belangen te behartigen. Het doet er niet toe hoe overtuigend Chou melding maakte van de morele problemen van onze tijd. Dat was allemaal maar oppervlakkige schijn. Slechts een nieuwe schil van de ui! Achter de vorige laag kwam de oude opvatting te voorschijn: de op machtspolitiek georiënteerde gedachtengang.

Henry Kissinger raakte zelfs in de ban van premier Chou En-lai. Terwijl Kissinger er absoluut niet in slaagde een gemeenschappelijk uitgangspunt te vinden toen hij premier Tanaka en onze minister van Buitenlandse Zaken, Ohira ontmoette. Daarom ben ik ervan overtuigd, dat de Verenigde Staten en de Volksrepubliek China in staat zullen zijn een zinvolle dialoog voort te zetten. Aan de andere kant maak ik me inderdaad zéer bezorgd over een toekomstige dialoog tussen het Japanse en het Chinese volk. Aan de oppervlakte praten beide landen over morele problemen, over Aziatische bevrijdingsbewegingen -

 

En over nieuwe luchtverbindingen.

Ja, of over economische samenwerking. Ik denk niet dat er gemeenschappelijke uitgangspunten zijn voor diepgaande discussies tussen Japan en China. Vroeg of laat moeten er misverstanden ontstaan. En dit

[pagina 100]
[p. 100]

soort misverstanden tussen de twee landen zouden gemakkelijk politieke conflicten kunnen uitlokken. Hier ben ik zéer bezorgd over. Ik ben nog jong, dus ik vind het niet prettig als zich dit soort conflicten tussen China en Japan zouden ontwikkelen. Binnen onze faculteit zullen we doorgaan onze emoties in bedwang te houden en de Chinees-Japanse betrekkingen nauwkeurig proberen te analyseren en een manier trachten te vinden om deze toekomstige conflicten te vermijden. Dat ben ik per slot van rekening als man van de wetenschap verplicht.

 

Geeft u uw studenten een maximum aan kennis over het nieuwe China? Leren ze bijvoorbeeld Chinese talen?

Zeker. Ik heb mij ingespannen om de allerbeste studenten te werven voor een studie over Aziatische aangelegenheden en over China in het bijzonder.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken