Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Grenzen aan de groei. Deel 2 (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van Grenzen aan de groei. Deel 2
Afbeelding van Grenzen aan de groei. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Grenzen aan de groei. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.38 MB)

ebook (3.27 MB)

XML (1.44 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/interview(s)
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Grenzen aan de groei. Deel 2

(1974)–Willem Oltmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

50 gesprekken over het rapport van de Club van Rome


Vorige Volgende
[pagina 275]
[p. 275]

V.M. Berezhkov

Valentin Berezhkov werd in 1916 in Leningrad geboren. Van 1940 tot 1945 was hij in de diplomatieke dienst. Hij begeleidde minister Molotov naar Berlijn voor gesprekken met Hitler en Von Ribbentrop, Hij maakte na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog deel uit van de Sowjet-delegaties naar Teheran, Dumbarton Oaks en San Francisco, bij de oprichting van de Verenigde Naties. Na 1945 legde hij zich voornamelijk toe op de journalistiek. Eerst was hij als assistent-hoofdredacteur verbonden aan het blad New Times. In 1969 werd hij hoofdredacteur van het blad, dat wordt uitgegeven door het u.s.a.-instituut in Moskou: u.s.a., Economics, Politics and Ideology. De heer Berezhkov reist veel en gaf onder meer lezingen aan de universiteiten van Groningen, Leiden en Amsterdam over onderwerpen de buitenlandse politiek van de Sowjet-Unie betreffende. Hij publiceerde verschillende boeken: Diplomatic Mission to Berlin (1966), en The Teheran Conference of 1943 (1969). Ook verschenen van Berezhkov The anti-Hitler Coalition, The Creation of the United Nations en Years in Diplomatic Service. Gedeelten van het hier volgende interview werden door de n.o.s.-radio uitgezonden in het programma Vrijspraak op 29 april 1974, ter gelegenheid van het officiële bezoek van de minister van Buitenlandse Zaken Max van der Stoel aan Moskou.

Net als het u.s.a.-instituut van de Sowjet-academie van wetenschappen, zijn ook wij met ons blad betrekkelijk nieuw. Het Instituut is (in 1974) zes jaar oud: ons tijdschrift USA, Economy, Politics, Ideology bestaat ongeveer vier jaar. Die naam lijkt misschien wat lang maar geeft weer waar we ons mee bezighouden, al die verschillende problemen. Het is een maandblad, dat vooral is gericht op de Sowjet-lezer. Van onze oplage van 35 000 exemplaren gaan er ongeveer 30 000 naar abonné's binnen de Sowjet-Unie. Er gaan er ongeveer tweeduizend naar het buitenland en de overige drieduizend worden iedere maand verkocht in de kiosken.

We zijn in januari 1970 begonnen met publiceren. Dat was ongeveer twee en een half jaar voor de eerste topconferentie tussen regeringsleiders van de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie. In die eerste jaren hebben we een grote hoeveelheid informalie verstrekt over het leven in de Verenigde Staten, over de sociale ontwikkeling daar, en over de gang van zaken op politiek en economisch gebied. We hebben laten zien dat er in Amerika een grote ommezwaai heeft plaatsgevonden in opvatting en politieke houding, waardoor deze topconferentie mogelijk werd; hoe we vanuit het tijdperk van de Koude Oorlog naar een periode van ontspanning zijn toegegroeid en hoe er min of meer normale betrekkingen zijn ontstaan tussen oost en west of tussen de Verenigde Staten en de Sowjet-Unie.

Natuurlijk gaven we verklaringen van al deze gebeurtenissen die ook samenhingen met internationale ontwikkelingen, zoals de successen en mislukkingen van de socialistische landen en de Sowjet-Unie op vele gebieden, de successen van de nationale bevrijdingsbewegingen in verschillende delen van de wereld en ook de successen of mis-

[pagina 276]
[p. 276]

lukkingen in verband met de ontwikkelingen in de Verenigde Staten. Daaraan hebben we onder andere kunnen zien dat zelfs zo'n rijk land niet eindeloos kan doorgaan zijn begroting te verhogen en zulke enorme bedragen uit te geven aan een oorlog. De Verenigde Staten werden gedwongen de oorlog in Vietnam stop te zetten en vredesonderhandelingen te beginnen. We hebben bijvoorbeeld ook uitgelegd waarom we met de Verenigde Staten overleg voeren over de vermindering van en controle op strategische bewapening. Zoals u weet heeft ons land altijd de bedoeling gehad de bewapeningsuitgaven te verminderen en dit geld te gebruiken voor meer belangrijke en noodzakelijke verbeteringen. We hopen nog steeds dat over dit zeer belangrijke probleem oost en west tot een overeenkomst zullen komen, zodat we meer geld kunnen besparen en onze militaire uitgaven besnoeien.

 

U legt veel nadruk op de ontspanning. Maar de secretaris-generaal van de n.a.v.o., mijn geachte landgenoot Joseph Luns, waarschuwde al in een vraaggesprek met Newsweek van 29 mei 1972: ‘De Russen, de communisten, bedoelen met ontspanning een voortzetting van de oorlog, maar dan met andere middelen.’ Tenslotte is de heer Luns de voornaamste woordvoerder van de westerse militaire alliantie.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten we eerst wat teruggaan in de geschiedenis van de socialistische en kapitalistische landen. De belangrijkste vraag is nu of we bereid zijn beide systemen te aanvaarden. Zijn we bereid tot coëxistentie. Het belangrijkste is of we daartoe bereid zijn. Het is bekend dat er nog steeds pogingen in het werk worden gesteld om het socialisme terug te dringen en het niet te erkennen als een bestaande sociale kracht, of om het socialisme te beschouwen als een onwettig kind van de geschiedenis.

Als we even terugkeren naar de jaren onmiddellijk na de grote socialistische revolutie in de Sowjet-Unie, zien we dat alle kapitalistische staten ernaar streefden het socialisme te vernietigen. We hebben deze pogingen gezien in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, toen de Sowjet-Unie nog de enige socialistische staat ter wereld was, en toen van alle kanten werd geprobeerd ons te vernietigen. Japan viel ons aan. Na de Eerste Wereldoorlog werden we aangevallen door de Chinese militaristen en natuurlijk was het hele streven van Hitler-Duitsland er in feite op gericht Hitler's agressie tegen ons, de Sowjet-Unie, te keren. Maar zoals bekend heeft de geschiedenis een fraaie grap met ons allen uitgehaald en werden er eerst een paar westerse landen, waaronder uw eigen land, Nederland, van de kaart geveegd. Zo ontstond er in de Tweede Wereldoorlog geen anti-Sowjet-pact, maar knutselde de geschiedenis een coalitie tegen Hitler in elkaar, omdat de westerse mogendheden bedreigd werden door de nazi's die streefden naar wereldmacht. Daarom vond men het raadzaam zich in de strijd tegen Hitler-Duitsland aan te sluiten bij de Sowjet-Unie.

[pagina 277]
[p. 277]

Ja, het is inderdaad interessant om te zien dat mijn land pas tot diplomatieke erkenning van de Sowjet-Unie overging, nadat Hitler op 10 mei 194O Nederland was binnengevallen.

Ach, de Sowjet-Unie heeft in de Tweede Wereldoorlog niet alleen gevochten voor haar eigen bevrijding, maar ook voor de vrijheid van Nederland. Natuurlijk zijn er gedurende de Tweede Wereldoorlog in de Sowjet-Unie ongeveer twintig miljoen slachtoffers gevallen en het is genoegzaam bekend hoe ons land door de nazi's is verwoest.

Maar toen de oorlog was afgelopen kwamen we al gauw tot de ontdekking dat de Koude Oorlog op hetzelfde niveau voortwoedde.

 

Werd voortgezet.

Ja, een voortzetting van dezelfde anti-Sowjet-politiek door de kapitalistische landen. Maar op dat ogenblik stond de Sowjet-Unie niet langer alleen. Verschillende andere landen in Europa en Azië waren de weg van socialistische wederopbouw ingeslagen. Ze werden ‘volks-republieken’ genoemd. Maar de politiek van de voornaamste westerse mogendheden, waaronder de Verenigde Staten en de landen die zich hadden aangesloten bij de n.a.v.o., bleef er echter op gericht het socialisme terug te dringen of zelfs totaal te vernietigen. Om deze politiek aannemelijk te maken en zich in de ogen van hun eigen volkeren te rechtvaardigen, zeiden ze, net zoals ze dat voor de Tweede Wereldoorlog hadden gedaan, dat de Sowjet-Unie hen bedreigde. Na de Tweede Wereldoorlog was de Sowjet-Unie alleen echter niet meer de dreiging, maar werd die gevormd door het hele socialistische gemenebest.

Uw citaat van de heer Joseph Luns volgt eigenlijk hetzelfde patroon. Hij herhaalt nog eens dezelfde oude opvatting, dat wij rondlopen met een of ander duister plan dat ten doel heeft de westerse landen te bedreigen. Maar niets is minder waar. Een dergelijke politiek hebben we nooit gevoerd. Voortdurend hebben wij voorgesteld normale relaties aan te knopen met alle landen en de handel te bevorderen alsmede de culturele en sociale contacten. Dat standpunt hebben wij altijd gehuldigd. Maar waar moesten we beginnen? Daar kan pas sprake van zijn als de politieke leiders in het Westen zullen aanvaarden dat het eenvoudigweg onmogelijk is het socialisme te vernietigen, dat ze met het socialisme zullen moeten leven. We zijn in een kapitalistische wereld tot stand gekomen. Eens waren we het enige socialistische land ter wereld, waardoor we al heel snel begrepen dat we het samen met de kapitalistische landen moesten doen. Maar de kapitalistische leiders beschouwen ons als een historisch incident. Ze hadden al lang geleden besloten dat we moesten verdwijnen. Ze wilden niet met ons leven en met ons samenwerken. Maar nu bevinden we ons eindelijk in deze geheel nieuwe situatie waarin Richard Nixon en andere Amerikaanse leiders tenslotte zeggen dat er wel degelijk pariteit, gelijkheid bestaat tussen de Sowjet-Unie en Amerika. Dat wil eigenlijk zeggen dat ze hebben ingezien dat ze ons niet kunnen vernietigen zonder zelf vernietigd te worden. En zo raken ze

[pagina 278]
[p. 278]

eraan gewend met ons samen te leven. Op dat punt in de geschiedenis zijn we nu aangekomen. Dit is het tijdperk van de ontspanning of van de vreedzame coëxistentie. Het is geen gemakkelijke tijd want er lopen nog steeds mensen rond als Joseph Luns en anderen, die achterom kijken en de oude politiek nog steeds zijn toegedaan en er niet van af willen stappen. Ze proberen nog steeds de mensen bang te maken met allerhande theorieën en fantasieën over het communisme.

 

Zelf heb ik gedurende de afgelopen jaren verschillende persconferenties van de heer Luns bijgewoond, en wat daarbij iedere keer weer opvalt is zijn voortdurend hameren op uw vloot die zich in alle wereldzeeën uitbreidt...

De verklaringen van Luns volgen steeds hetzelfde patroon.

 

Maar wat kunnen we doen om het getij te keren?

In de eerste plaats is het absoluut noodzakelijk om elkaar veel, veel beter te leren kennen. En bovenal om te weten wat ons beleid werkelijk inhoudt. In ons tijdschrift beschouwen we het bijvoorbeeld als onze plicht zo zorgvuldig en objectief mogelijk na te gaan welke ontwikkelingen er in de Verenigde Staten gaande zijn en wat ze betekenen. We bestuderen zowel de positieve als de negatieve ontwikkelingen. Ik denk dat het nuttig zou zijn als de westerse journalisten net zo zorgvuldig zouden kijken naar ons beleid, of de ontwikkelingen binnen de Sowjet-Unie, of alle voorstellen die de Sowjet-Unie in de afgelopen jaren heeft gedaan op het vlak van de internationale betrekkingen.

Bovendien zou een zorgvuldige studie van de geschiedenis van de Sowjet-Unie veel helpen. Want in de 56 jaar van onze geschiedenis hebben we per slot van rekening nog nooit een land aangevallen, laat staan een kapitalistisch land. Zoiets is nog niet eerder voorgekomen en we beschikken over vele, vele voorbeelden van kapitalistische landen die een socialistisch land hebben aangevallen, zoals Hitler-Duitsland ons aanviel. Of het ene kapitalistische land dat het andere kapitalistische land aanvalt.

Het tweede punt waar ik de aandacht op wil vestigen is het volgende: als we werkelijk van plan zouden zijn geweest de westerse levenswijze met militaire middelen te vernietigen, hadden we daarvoor meteen na de Tweede Wereldoorlog een aantal keren ruimschoots de gelegenheid. We stonden al op Deens grondgebied, op het eiland Bornholm. Maar we zijn weggegaan. We hebben het Deense gebied bevrijd van de Duitse bezetter en aan het Deense volk teruggegeven. Of neem Finland. Finland heeft zich in de Tweede Wereldoorlog aan Hitler's zijde geschaard. Ze hebben ons gebombardeerd. Ze bedreigden Leningrad. We hebben geheime documenten gevonden waarin stond dat de Finnen zich erop voorbereidden om samen met de nazi's Leningrad volledig te verwoesten. Toen we de kans kregen om hen te verwoesten, hebben we dat niet gedaan. We hebben nu een vriendschapsverdrag met Finland. We hebben trouwens in de jaren die volg-

[pagina 279]
[p. 279]

den op de grote wereldoorlog goede betrekkingen met de Finnen onderhouden en deze betrekkingen zijn een uitstekend voorbeeld van de banden tussen een socialistische macht, een supermacht zelfs, en een klein kapitalistisch land dat bovenal echter ook een buurland is.

En dan onze vloot die u zojuist noemde...

 

Die altijd door de heer Luns wordt genoemd.

Goed, u citeerde hem. Als Amerika schepen heeft, liggen deze in de Middellandse Zee, de Zuid-Chinese Zee of de Indische Oceaan...

 

Dat is dan heel gewoon.

Precies, dat is natuurlijk heel gewoon. Amerika is een wereldmacht, daarom is het gewoon. Sommige mensen beginnen echter te beseffen dat de militaire macht van de Verenigde Staten en die van de Sowjet-Unie even groot zijn en ze zullen moeten wennen aan het feit dat ook Rusland nu schepen heeft liggen op plaatsen waar dat noodzakelijk lijkt te zijn. Nog maar kort geleden (april 1974) heeft Edward M. Kennedy ons in Moskou een bezoek gebracht en de leden van het u.s.a.-instituut toegesproken. Verscheidene keren heeft hij nadrukkelijk gezegd, ‘U moet begrijpen, heren, dat ik naar u toe ben gekomen met de gedachte dat we elkaar als gelijken moeten behandelen.’ Kennedy heeft deze uitspraak verscheidene keren herhaald. Nu, als we de gedachte dat we elkaar als gelijken moeten behandelen accepteren, moeten we niet langer proberen de mensen bang te maken door te zeggen dat de Sowjet-vloot ergens oefeningen houdt, als Amerikaanse oorlogsschepen op dezelfde plaats opereren. En zoals u weet heeft de secretaris-generaal van onze partij, Leonid Brezhnev, namens onze regering keer op keer gezegd dat wij bereid zijn tot overleg waaruit een akkoord moet voortvloeien tot terugtrekking van al onze schepen. Maar dat zou natuurlijk ook betekenen dat de Amerikanen hun vloot moeten terugroepen.

 

Misschien moeten we alle Sowjet- en Amerikaanse oorlogsschepen verjagen en de macht over de wereldzeeën weer in handen geven van de Hollanders, zoals in de zeventiende eeuw. Maar om terug te keren naar ons vak, de journalistiek. Nederland heeft een groot aantal correspondenten en verslaggevers in de Verenigde Staten gestationeerd. Jarenlang is er letterlijk niemand geweest die de Nederlandse media vertegenwoordigde in Moskou. Als u spreekt over de gelijkheid tussen de supermogendheden is het moeilijk om elkaars problemen te leren kennen als er van onze zijde van het hek niemand naar u toe komt.

Ik weet niet waarom er geen Nederlandse correspondenten in Moskou zijn.

 

Niet alleen geen Nederlandse. Het aantal westerse correspondenten in dit gigantische land is buitengewoon gering. Ik denk dat dit komt doordat er in de Sowjet-Unie nog steeds controle bestaat en de jour-

[pagina 280]
[p. 280]

nalisten niet de bewegingsvrijheid hebben waar ze aan gewend zijn, om hun materiaal te verzamelen.

Het aantal Amerikaanse journalisten in de Sowjet-Unie neemt voortdurend toe en dit wijst met nadruk op de noodzaak van meer informatie voor de Amerikaanse lezer thuis. We werken met de Amerikaanse journalisten samen op basis van gelijkheid. Als ik de Amerikaanse pers bestudeer en zie wat deze correspondenten in ons land schrijven, ben ik onder de indruk van de hoeveelheid interessante informatie die ze blijkbaar in vrijheid kunnen verzamelen. Ze doen vaak interessant werk dat zeer de moeite waard is. Maar er worden soms ook journalisten gestuurd die ons land en onze politiek niet objectief willen bestuderen, maar die alleen maar proberen de vooroordelen, die zij zich hadden gevormd voordat ze hierheen kwamen, bevestigd te krijgen. Maar degenen die hier naar toe komen met oprechte bedoelingen, zullen normaal de gelegenheid krijgen alle inlichtingen te verzamelen die ze willen hebben. Sommige Amerikaanse journalisten hebben reizen gemaakt naar de meest afgelegen plaatsen van ons land, plaatsen waar ik zelf nog nooit ben geweest. Ik lees hun verslagen in de Amerikaanse pers met belangstelling.

 

Zoals u weet maak ik hier in Moskou deel uit van het gevolg van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Max van der Stoel, die hier een officieel bezoek brengt. Wat me is opgevallen tijdens de persconferenties die hij, tussen zijn besprekingen met minister Andrei Gromyko door, aan de Nederlandse pers geeft, is dat de door u genoemde ontspanning vergezeld zou behoren te gaan van een veel vrijere uitwisseling van personen tussen oost en west, tussen de media, journalisten en schrijvers. Het lijkt erop alsof de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken dat ziet als een voorwaarde voor die ontspanning.

Wat deze kwestie betreft is onze positie als volgt. Herhaaldelijk heeft de secretaris-generaal van onze partij, Leonid Brezhnev, namens de partij onze opvattingen hierover uiteengezet. In principe zijn ook wij voorstanders van uitwisseling van informatie en wat u verder nog meer wenst. Maar deze uitwisseling moet dan natuurlijk volledig gebaseerd zijn op de wetten en regels zoals die in de deelnemende landen worden gehanteerd. Ik weet bijvoorbeeld niet of er in Nederland een algemeen verbod bestaat voor pornografie. Wij hebben een wet die pornografie verbiedt. We kunnen dus nooit vrijelijk hetzelfde materiaal laten circuleren dat bijvoorbeeld in Denemarken in omloop wordt gebracht. Dit is misschien een wat extreem voorbeeld. Maar ik wil er de nadruk op leggen dat wij in de Sowjet-Unie bereid zijn om gegevens uit te wisselen zolang dit in overeenstemming is met de wetten, gewoontes en tradities van ons land.

Nog een voorbeeld, zo u wilt. In ons land hebben we de gewoonte niet al te veel aandacht te schenken aan misdaden. Gewoonlijk staat dit soort berichten op de laatste bladzijden van onze kranten. De berichtgeving daarover wordt beperkt gehouden. Soms krijgt het pu-

[pagina 281]
[p. 281]

bliek deze gebeurtenissen pas te horen als de misdadiger al door het gerechtshof is veroordeeld. Wij kennen de traditie niet waardoor misdaden in dikke letters op de voorpagina komen en er foto's in de krant staan van mensen die op straat in een plas bloed liggen. In het Westen bestaat die gewoonte wel. Het zou voor ons betekenen dat we onze eigen tradities geweld moesten aandoen. Dat zullen we nooit doen, en we begrijpen de mensen niet die zeggen dat ook wij alles over de misdaad in onze kranten moeten zetten, en dat er dan sprake is van ontspanning.

 

Dat is een beetje overdreven.

Dit was maar een voorbeeld. Wat ze werkelijk willen is ons overstromen met allerlei informatie die zij ter beschikking hebben. Kijk maar eens hoe ze die toestanden met de zogenaamde Sowjet-dissidenten hebben opgeblazen. We zijn ons heel goed bewust van het feit dat er in ons land dissidenten rondlopen. Wat deze dissidenten hebben gezegd of geschreven wordt in de kapitalistische landen herdrukt en verspreid. Zelfs de produkten van totaal onbekende figuren, die in de Sowjet-Unie nooit een regel hebben kunnen publiceren, worden in de kapitalistische landen gretig herhaald, vooral als de auteur kritiek op de Sowjet-Unie heeft. En natuurlijk wordt het dan ‘literatuur’ genoemd. Een paar jaar geleden hadden we hier zo'n figuur, ik geloof dat hij Tarsis heette. Hij beschouwde zichzelf als een nieuwe Tolstoj. Zijn produkten bestonden uit onbegrijpelijk proza en niemand besteedde er enige aandacht aan. Toen werd hij door een of andere buitenlandse correspondent ontdekt. Tarsis was verhalen gaan schrijven met een anti-Sowjet-inslag. Ze werden in het buitenland gepubliceerd en plotseling was Tarsis een zeer belangrijk schrijver. Hij verliet het land, ging in Zwitserland wonen en sinds twee of drie jaar heeft niemand meer iets van dit nieuw ontdekte literaire genie gehoord. Wij hebben nooit gedacht dat hij talent had. Het waren de westerse tijdschriften die hem dat etiket opplakten. Maar hij was de Sowjet-Unie nog niet uit of we hebben nooit meer iets van hem gehoord.

Er zijn meer van dergelijke gevallen. Neem bijvoorbeeld Anatoli Kouznetsov. Er was wat werk van hem gepubliceerd. Maar toen sloot hij zich aan bij deze kleine groep dissidenten. Hij begon ook anti-Sowjet-artikelen te schrijven en plotseling was hij in het Westen beroemd. Toen verliet hij voor een korte reis ons land, ging naar Londen en is nooit teruggekeerd. Er zijn twee jaar voorbijgegaan en niemand heeft ooit meer iets van Kouznetsov gehoord. Of hij nog schrijft weten we niet, maar hij heeft niets meer gepubliceerd, want zijn produkten hebben voor de westerse uitgevers kennelijk geen waarde.

We hebben een heleboel goede en zelfs uitstekende schrijvers hier in de Sowjet-Unie, zoals Konstantin Simenov die pas geleden de Lenin-prijs voor de literatuur van dit jaar (1974) heeft gekregen. Maar de laatste tijd wordt Simenov in het Westen niet meer genoemd. Alle aandacht is geconcentreerd op dissidenten als Bukovsky en anderen,

[pagina 282]
[p. 282]

of op mensen waar we in de Sowjet-Unie nog nooit van gehoord hebben.

Eerder in dit gesprek hebben we gepraat over de internationale pogingen om het communisme en socialisme te vernietigen en ons aan te vallen met gebruikmaking van militaire middelen. Nu dringt het besef door dat er wel degelijk gelijkheid bestaat, of uw secretaris-generaal van de n.a.v.o., de heer Joseph Luns, dat nu wenst te accepteren of niet. Misschien accepteert Luns dit uitgangspunt niet en droomt hij nog steeds van een aanval op de Sowjet-Unie of op de socialistische wereld en een glorierijke overwinning. Er zijn echter andere westerse leiders die meer gevoel voor verantwoordelijkheid hebben en die de realiteit van de gelijkheid wel aanvaarden. Daarom kan er niet langer openlijk oorlog worden gevoerd tegen het communisme. Daarom moeten ze nu hun toevlucht nemen tot een subversieve oorlog. Dus voeren ze een ideologische strijd en onze vijanden proberen onze maatschappij en onze levensstijl te ondermijnen door alle mogelijke soorten van infiltratie. Deze figuren zijn met echt geïnteresseerd in ontspanning.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken