Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Is éénoog koning (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Is éénoog koning
Afbeelding van Is éénoog koningToon afbeelding van titelpagina van Is éénoog koning

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (1.01 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Is éénoog koning

(2003)–Willem Oltmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

39 Intelligentie

Begin jaren zeventig verscheen het Club van Rome-rapport Grenzen aan de groei. Over dit explosieve onderwerp schreef ik twee boeken, met interviews met 125 mensen over de hele wereld. Deze twee boeken werden door Bruna uitgegeven en verschenen ook in de vs en Japan. In die tijd oriënteerde de Club van Rome zich nog voornamelijk op de meningen van economen, statistici, industriëlen, computerdeskundigen, bankiers en staatslieden. In mijn twee boeken over de toekomst betrok ik ook psychologen, psychiaters, antropologen, sociologen, en mind-wetenschappers. Mijn benadering van onze planetaire problematiek was zo multidisciplinair als maar mogelijk kon.

Gedurende de vele gesprekken met Aurelio Peccei, de voorzitter van de Club van Rome, vertelde ik over mijn ervaringen met de 125 geïnterviewden. Ik herinnerde hem bijvoorbeeld aan de voorspelling van de antropologe dr. Margaret Mead, die me op het hart drukte dat, ‘This is the decade of the brain.’ Aurelio ging er dan ook geleidelijk toe over om onder andere dr. José M.R. Delgado, van het Centro Ramon y Cajal in Madrid tot de vergaderingen uit te nodigen. Sinds ik de neurofysioloog in 19 71 aan de Yale University in New Haven, Connecticut, voor mijn eerste interviewboek ontmoette werd professor Delgado een zeer persoonlijke vriend. Van hem heb ik de betekenis leren kennen van het gezegde dat ‘the mind is the quintessence of our humanity’. Wat zich afspeelt in de drie pond roze-grijze brei protoplasma in ons hoofd is uiteindelijk beslissend voor de balans die men aan het einde van de rit opmaakt. Tot de tweede helft van de vorige eeuw was het menselijke brein nog vrijwel terra incognito. Op het Baarns Lyceum, gedurende de hoogtijdagen van Sigmund Freud, wisten we van het bestaan van deze man niet af. Op Nijenrode (1946-1948) kregen we twee uur psychologie in de week. Ook op Yale (1948-1950) kwam psychologie er niet aan te pas. Ik ontdekte de betekenis van de computer in mijn kop pas aan het einde van de jaren zestig, gevoed door de belangstelling die mijn twintig jaar jongere vriend Peter voor dit onderwerp had. Ik was toen 45 jaar.

In 1979 woonden professor Delgado en ik de in Salzburg gehouden Club van Rome vergadering bij. Onverwachts nam een Venezolaan het woord. Hij was professor Luis Alberto Machado en was aanwezig uit hoofde van zijn functie als minister voor de Ontwikkeling van Intelligentie. Hij hield een vlammende toespraak. Zijn betoog kwam er op neer dat hij en een aantal prominente deskundigen in de wereld van mening waren dat mensen konden leren hun intelligentie te ontwikkelen en daardoor efficiënter te gebruiken, net zoals men kon leren zwemmen of piano spelen.

De Venezolaanse regering, bijgestaan door teams van Harvard University en de Bar Ilan University in Jeruzalem ontwikkelden een initiatief om het iq

[pagina 15]
[p. 15]

van de bevolking, van zwangere moeders tot arbeiders in de petroleumindustrie of van Jan Soldaat tot en met de hoogste generaal, tot een hoger niveau brengen. Intelligentie is niet alleen de behendigheid om zich snel en effectief aan te passen aan nieuwe situaties; intelligentie is op de eerste plaats de mogelijkheid en kunde om soms gecompliceerde concepten effectief te doorgronden en te verwerken. Intelligent reageren betekent snel analyseren om juist en binnen de gegeven realistische mogelijkheden, te antwoorden. Intelligentie blijft een moeilijk definieerbaar begrip. De Oxford Dictionary of the Mind spreekt over ‘the art of good guess work.’ Machado was een vurige pleitbezorger die voor een gezelschap van internationale managers en milieudeskundigen het hete hangijzer aan de orde stelde of er ruimte voor verbetering was in het gebruik van de eigen bovenkamer. De meeste afgevaardigden reageerde spottend en lacherig op dr. Machado. Maar Delgado en ik lunchten met hem.

Enkele maanden later reisde ik naar Carácas om meer over het programma van dit ministerie voor het opkrikken van intelligentie te weten te komen. Ik ontmoette de president van Venezuela Luis Herrera Campins in zijn haciënda La Corona. Hij huldigde het standpunt dat alle problemen in ontwikkelingslanden, en in Venezuela in het bijzonder, waren terug te voeren op het onderwijs. Kinderen moesten de kunst van het denken in een vroeg stadium worden bijgebracht. Inherent aanwezige vaardigheden moesten worden ontdekt en worden gestimuleerd. Dat gebeurde niet. Kinderen kregen de begeleiding niet die ze zouden moeten hebben om rudimentair aanwezige intelligentie tot maximale ontwikkeling te brengen.

President Campins: ‘Er zijn geen kasten van bevoorrechte breinen. Tenslotte bestaan er meer begaafde breinen, niet zo zeer vanwege uitsluitend genetische overwegingen, maar vanwege culturele ontwikkeling en persoonlijke inspanning. Het aantal intelligente mensen vormt geen numerus clausus. Ze behoren niet tot een exclusieve club. Ze bezitten geen biologisch patent op mentale exclusiviteit. Ze maken geen deel uit van een ideeënmonopolie. Door hun hersenen loopt geen blauw bloed. Dientengevolge kan iedereen de club binnengaan en tot de “aristos” toetreden, wat voor de toekomst, van de wereld het beste is.’

Een democratisch gekozen regering had in 1979 in Venezuela het revolutionaire besluit genomen om via vier grondprincipes te gaan sleutelen aan beter nadenken:

1Alle programma's door het ministerie van dr. Machado opgezet hebben dienden een wetenschappelijke grondslag te hebben.
2De uit te voeren programma's zullen niet ten dienste staan van doelstellingen van enige politieke partij of ideologie.
3De programma's komen ten bate van de bevolking in haar geheel.
[pagina 16]
[p. 16]
4Er zal ook buiten de nationale grenzen worden getreden om maximaal gebruik te maken van beschikbare informatie op wereldwijde schaal.

 

Ik sprak vervolgens vele uren met minister Machado. ‘Intelligentie is een begaafdheid die in de genetische code van ieder mens besloten ligt. Maar niemand wordt met een gevormde intelligentie geboren,’ zei hij. ‘Mensen worden geboren met latent aanwezige vermogens, met een biologisch mechanisme, dat ieder mens in staat stelt intelligent te leven. Menselijke intelligentie is een gave, die zich door het hele leven blijft ontwikkelen volgens bestaande omstandigheden binnen het milieu. Sommige mensen leren muziek op het gevoel. Alles wat ontwikkeld kan worden, kan op een spontane manier gebeuren, zonder een specifiek systeem te volgen. Maar het kan ook op systematische wijze gebeuren. De vooruitgang van de mensheid is gebaseerd op een systematisering van kennis. Dat is wat wetenschap in wezen is. Dus als intelligentie a-systematisch ontwikkeld kan worden, is het ook mogelijk om het systematisch te doen.’

Later nam ik dr. Machado mee naar Den Haag waar ik samen met de ambassadeur van Venezuela een avond organiseerde voor onder meer mijn oom de psychiater dr. A. Poslavsky en verschillende journalisten.

Minister Machado leverde me voldoende inspiratie op om een aantal projecten in Venezuela te bezoeken, en om er ook in 1981 tweemaal naar terug te keren. De laatste keer in gezelschap van een televisieploeg van de vara. Ik besloot ook een boek te schrijven met interviews en reacties van psychologen, gedragsdeskundigen en mind-wetenschappers over de haalbaarheid van dit unieke Venezolaanse initiatief. Ik begon bij de presidenten van de twee belangrijkste denktanks in de wereld: Academicain Anatotoly Alexandrov van de ussr Academy of Sciences en dr. Philip Handler van de National Academy of Sciences in Washington.

Alexandrov was het ermee eens dat men nalatig was geweest bij het ontwikkelen van gedragswetenschappen in de Sovjet-Unie. De psycholoog A.N. Leontiev van de Universiteit van Moskou, met wie ik tussen 1971 en 1987 een vriendschap opbouwde, verzekerde me echter dat sinds de jaren 70 de aandacht voor behaviorisme in de ussr sterk was toegenomen. Ik regelde later met de Venezolaanse ambassadeur in Moskou bij Alexandrov een officiële uitnodiging voor minister Machado om de ussr te bezoeken, want, zo redeneerde ik, als er een land in de wereld is, dat aandacht zou moeten besteden aan het opkrikken van het iq van de massa is het Rusland. Om dezelfde reden zorgde ik ook voor een tweede reis van dr. José M.R. Delgado naar Moskou. Zelfs de werken van Freud waren in die tijd nog verboden lectuur in deze supermacht.

In Washington organiseerde ik een ontbijt tussen Dr. Handler en minister

[pagina 17]
[p. 17]

Machado. Toen ik mijn Amerikaanse vriend opbelde dat ik de Venezolaanse Minister for Intelligence had ontmoet, dacht hij dat ik over spionagediensten wilde spreken. Na dit misverstand te hebben opgelost, vertelde ik hem dat ook de Chinese regering een delegatie naar Carácas had gestuurd om het intelligentieprogramma van minister Machado te bestuderen. Het werd reeds bij een eerste proef op 60 miljoen Chinese schoolkinderen uitgetest.

‘Er zijn misschien best redenen om dit allemaal te proberen,’ zei de president van Amerika's belangrijkste denktank, ‘maar het gaat buiten mijn boekje om daar commentaar op te leveren. Het is een onderwerp, dat eerst zorgvuldig en grondig bestudeerd dient te worden.’ Ik dacht, toen hij dit zei, hoe is het mogelijk, dat over deze onderwerpen in Venezuela dringend en grondig wordt nagedacht en in Washington moet dr. Handler nog een begin maken om dit brandende onderwerp nader te bekijken. Om over de ussr maar helemaal niet te spreken.

Ik interviewde ook de sovjetminister van Onderwijs, de bejaarde Mikhail Prokoviev over het Venezolaanse intelligentieprogramma. ‘De kinderen van de Sovjet-Unie,’ vertelde hij, ‘krijgen vanaf het moment dat zij hun eerste denkbeelden ontwikkelen socialistische gedachten onder ogen. Dat gebeurt eerst in het gezin, daarna op de kleuterschool in overeenstemming met hun leeftijd.’

‘Ik heb dit op mijn reizen in uw land op kleuterscholen gezien,’ antwoordde ik. ‘Veel kleurendia's van Lenin, met vragen als waarom houden sovjetkinderen van vader Lenin?’ De minister antwoordde: ‘Ja, respect en liefde voor Lenin loopt als een rode draad door ons hele onderwijssysteem. Het is noodzakelijk jonge generaties idealen en een model voor te leggen die ze kunnen volgen en koesteren.’

Welke invalshoek ik voor het onderwerp ‘intelligent leren nadenken’ ook koos, de minister wist kennelijk niet waarover ik sprak. Later zouden zowel Machado als Delgado hem ook bezoeken.

Het hoofd van het begeleidende Harvard-team, Richard Herrnstein, noemde Machado's initiatief uniek: ‘Ons team is op het ogenblik bezig in de provinciehoofdplaats Barquisimeto. We nemen ongeveer duizend schoolkinderen iq-testen af. Onze programma's werden speciaal op Venezuela afgestemd. Ze putten uit Venezolaanse culturele bronnen en zijn in het Spaans geformuleerd. Het bleek totaal onontgonnen terrein. Nog nooit had iemand in dit gebied ooit aan een iq-test deelgenomen. De uitslagen waren buitengewoon interessant. Ze kwamen heel sterk overeen met uitslagen die we in andere delen van de wereld te zien hebben gekregen. Afwijkingen verschilden nauwelijks van die in de vs. Als we ons intelligentieprogramma in Barquisimeto zijn beëindigd gaan we opnieuw een test afnemen.’ Herrnstein beschreef hoe het Harvard-programma voor Venezuela een klein aantal cog-

[pagina 18]
[p. 18]

nitieve denkvaardigheden bevatte. ‘Wat we eigenlijk doen is Venezolaanse kinderen een aantal gereedschappen aanleren, die wij nuttig achten. Dit is niets ongewoons. Het enige wat er ongewoon aan is, is dat deze gereedschappen toevallig al in hun hoofd zitten. De cognitieve mogelijkheden werden alleen nooit eerder tot ontwikkeling gebracht. De reacties van de kinderen zijn tot dusverre zeer hoopgevend.’

Professor Reuven Feuerstein uit Jeruzalem bleek al even optimistisch over het Venezolaanse intelligentieprogramma als Herrnstein: ‘Luis Alberto Machado beschikt over een ongelooflijke vindingrijkheid. Deze gaat gepaard met een oprechtheid in relatie tot het zoeken naar wegen om zijn filosofie ten uitvoer te brengen, niet ten bate van een persoon, of een natie, maar ten bate van de hele mensheid. Ik heb hem zien omgaan met kinderen toen hij enkele groepen van mij in Israël kwam bezoeken. Ik lette in feite niet zo zeer op de kinderen als op hem, zijn manier van doen, zijn gevoelens. Er bestond een oprechte zorg en belangstelling voor ieder van de kinderen. Hij is niet een type dat alleen de wereld ziet. Hij ziet het kind als individu.’ Professor Feuerstein hoopte dat het Venezolaans programma het opleidingscentrum voor Teaching Intelligence voor heel Latijns-Amerika zou worden.

Mijn boek met 28 interviews over intelligentie verscheen in 1981 bij Bruna. Het werd ook in Madrid uitgegeven. Toen president Luis Herrera Campins nadien de verkiezingen verloor, werd het ministerie voor de Ontwikkeling van Intelligentie opgeheven. Weer later hoorde ik dat professor Machado was overleden. Hij was een van de meest bijzonder figuren die ik ooit ontmoette.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken