Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Is éénoog koning (2003)

Informatie terzijde

Titelpagina van Is éénoog koning
Afbeelding van Is éénoog koningToon afbeelding van titelpagina van Is éénoog koning

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.50 MB)

Scans (1.01 MB)

ebook (3.35 MB)

XML (0.53 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Is éénoog koning

(2003)–Willem Oltmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

53 Woekeraars

Met Shylock in de Merchant of Venice zette Engelands belangrijkste toneelschrijver een psychologisch portret neer van de zakenman, zoals hij die 500 jaar geleden zag. Op Nijenrode hebben wij op een geïmproviseerd podium in de eetzaal van het koetshuis deze tragikomedie van Shakespeare opgevoerd. Of was het Midsummernight's Dream? Wat ik zeker weet is dat ik, toen ik 25 jaar oud en zogenaamd gereed was om aan de samenleving actief te gaan deelnemen, geen enkel besef had dat de wereld inderdaad wemelde van de Shylocks die op de loer lagen om hun donkerste zijden uit te leven op een easy target.

Ik ben jarenlang een gemakkelijke prooi geweest en ben het misschien nog wel. Ik wist dat de Haagse Gestapo mijn gangen volgde en telefoongesprekken jarenlang controleerde. Toch heb ik geweigerd mijn levensstijl hieraan aan te passen, wat me een nog gemakkelijker schietschijf voor de vijand maakte, dan ik toch al was. Op het persoonlijke vlak voelen geroutineerde crooks feilloos aan, wanneer hun slachtoffer hen onbevangen, zonder argwaan, en niet a-priori meteen kwaad vermoedend, tegemoet treedt.

Televisie-interviewers hebben hier ook een handje van. Is men te aardig, of wordt relativerende humor niet gevat, dan wordt er binnen de kortste keren misbruik gemaakt en gaat de doos met niet ter zake doende etiketten open. Eigenlijk zit iedere beweging buiten de deur permanent vol met nauwelijks voor het blote oog waarneembare boobytraps achter innemende façades en vriendelijke smiles. Geen enkele opleiding, waar ik deel van uit maakte, bereidde mijn generatie voor op de open jungle, die lag te wachten. Dieren, die ons duizend jaar geleden nog bedreigden zijn effectief uitgeroeid. Wilde beesten, die zijn overgebleven bevinden zich achter tralies of in concentratiekampen. Er zijn alleen nog soortgenoten over, die ons naar het leven staan. Maar al te dikwijls wordt ons leven bedreigd door leden van dezelfde clan.

Zoals de leeuwin haar jongen beschermt en ze leert hoe aan te vallen of hoe zich te verdedigen, zo heeft mijn moeder talrijke wegen bewandeld om me opgewassen te maken tegen de guerrilla onder soortgenoten. Zij had een intuïtieve kijk op ‘gevaar’. Toen ik Henk Hofland in 1947 voor het eerst mee naar De Horst bracht, was haar waarschuwing aan het einde van het weekeinde: ‘Die jongen geeft een verkeerde hand.’ Ik was woedend, want hij was op Nijenrode-kamergenoot en mijn beste vriend. In 1972 zou zij na het verraad van deze jeugdvriend meer dan gelijk krijgen. Toch heeft zij me er nooit aan herinnerd dat ze mij reeds 25 jaar eerder voor zijn onbetrouwbaarheid waarschuwde.

Ook bij zakelijke contacten waarschuwde ze voorzichtig te zijn voor ‘gevaar’. Toen ik in 1961, in de tijd dat het Nieuw Guinea- conflict een hoog-

[pagina 88]
[p. 88]

tepunt naderde, mijn vriend Emile van Konijnenburg (klm) en zijn vrouw mee naar Huis ter Heide bracht, zei ze na afloop van de visite dat ik nog beter op zijn konijnenoogjes moest letten. Opnieuw zou ze meer dan gelijk krijgen. Haar advies kwam er altijd weer op neer: projecteer niet, maar kijk met je volle verstand uit voor woekeraars die op je levenspad komen.

Waar zij ook vanaf mijn vierde jaar mee bezig was, is mijn perceptieapparaat bijstellen. Dan stond ik naast haar aan de vleugel, las en zong noten en sloeg de maat. Als kind beschouwde ik dit als een vorm van straf, maar uiteindelijk besefte ik, en mijn dankbaarheid kon ik haar bij haar leven zeer duidelijk maken, dat wat mij een leven lang de meest ongeschonden voldoening heeft gegeven, juist het intens genieten van muziek maken en muziek beluisteren is geweest. Zij wist op mijn vierde jaar dat ze mijn muzieklessen moest doorzetten. Mijn beiden broers mochten buiten spelen. ‘Omdat jij muzikaal was,’ zei ze eens. Als meisje had zij lessen voor altviool op het conservatorium in Luik gevolgd, terwijl zij het gymnasium in Maastricht afliep. Vandaar dat we altijd op De Horst kamermuziek maakten, waar ik met de cello aan deelnam. In de oorlog ben ik pas met pianospelen begonnen, wat te laat was om er in door te gaan.

De moderne wetenschap heeft ter ondersteuning van het intelligentieprogramma in Venezuela aangetoond, dat rationeel, scherp en alert nadenken - net als leren pianospelen - gedoceerd zou kunnen worden. In Japan ontwikkelde professor Suzuki een methode om zeer jonge kinderen in snel tempo piano of viool te leren. Minister Machado introduceerde de Suzukimethode bij kinderen van Indianen, die binnen de kortste keren in een orkest speelden en een concert gaven voor president Luis Herrera Campins in Carácas. Wie weet zal een Chinese specialist op een dag een methode ontwikkelen, waardoor ooglenzen in een vroeg stadium op scherp zijn afgesteld, opdat de antennes van jonge mensen woekeraars als Jeloof, Orlandini, Lurvink en Van Eeghen eerder zullen weten op te sporen en ontmaskeren, dan de hardleerse sukkel die ik in dit opzicht ben geweest. De werkelijke wereld wemelt immers van Shakespeariaanse bedriegers en oplichters, gereed om over niets vermoedende en blinde gedupeerden heen te walsen?

Mijn andere rolmodel was mijn rechtschapen en aan strenge normen en waarden gebonden vader. Hij was advocaat en procureur en president-commissaris van de acf, het door mijn grootvader gestichte chemieconcern in Maarssen. Van kinds af aan was ik er van uit gegaan dat alle grote mijnheren zo correct en fatsoenlijk waren als mijn vader. Het heeft tientallen jaren geduurd om enigermate tot het besef te komen wat de realiteit was en hoe het kaf van het koren te scheiden. Of beter: dat dit onwaar was. Ook 78 jaar oud heb ik nog altijd behoorlijk veel moeite om verhullende sluiers rond de werkelijkheid te doorbreken en de realiteit met beide lenzen onder ogen te zien,

[pagina 89]
[p. 89]

dat de man die zo aardig lijkt er feitelijk vol gas op uit is om in zijn voordeel te scoren.

Het is een gevecht van vele jaren geworden om de mores uit de eigen binnenwereld af te stemmen op de werkelijkheid van die daar buiten. Hoewel ik sinds mijn prille jeugd eraan gewend was geraakt, helder te zien en te accepteren dat rangen en standen in het krachtenveld van de samenleving zeer betrekkelijke noties waren, betrapte ik me er toch al te dikwijls op veel te gemakkelijk geneigd te zijn er van uit te gaan, dat de prominenten van het land even keurig zouden zijn als mijn ouders en mijn naaste familie waren geweest. Koopman Ernst van Eeghen, telg uit een geslacht van ‘Merchants of Amsterdam’, moest dus een keurige mijnheer zijn als mijn vader. Een hedendaagse Shakespeare zou een musical hit over de handel en wandel van deze mijnheer hebben geschreven, die zich in de loop der jaren ontpopte als een ordinaire boef.

Vanaf 1980, toen ik hem ontmoette, ging ik als waren we familie met hem om. Hij was immers een Van Eeghen. Wat Erika betrof, een Van Panhuys, was dit volkomen oprecht. Geen haar op mijn hoofd vermoedde echter dat ik sinds day one door haar echtgenoot in de maling werd genomen. Dat Jeelof, Orlandini en Lurvink, niet wisten hoe het hoorde was misschien, als eerste generatie kooplieden, verklaarbaar. Maar Van Eeghen was, daar ging ik dus abusievelijk van uit, andere koek. Vergeet het maar. Hij schond niet alleen zijn afkomst en de uitstekende reputatie van een aloud geslacht van zakenlieden. Hij voegde aan zijn handelsoptreden de factor religie toe. Te pas en te onpas etaleerde hij een totale devotie voor Jezus. Op den duur was ik overtuigd geraakt dat dit kerkelijke visitekaartje er op was gericht zijn zakelijke tegenstanders zand in de ogen te strooien.

Ernst leerde ik spoedig kennen als een authentieke Shylock. Hij was veteraan uit de oorlog in Indië tegen Sukarno. Nadien werd hij directeur van het familiebedrijf. Mij zag hij als een naïeve sucker die hij voor een fluitje van een cent om zijn vinger wond. Dat was in 1980 dan ook geheel het geval. Ik ging er voor de zoveelste keer vanuit dat iemand als Ernst een man van het kaliber van mijn vader was. Het zou de zoveelste kostbare denkfout en misvatting zijn over de integriteit van hooggeplaatsten, nu in relatie tot deze Van Eeghen.

Ernst van Eeghen verzekerde me, vanaf de eerste dag, dat hij begreep hoe onbehoorlijk ik door de regering was behandeld, en dat hij, de koopman par excellence, zou helpen mijn financiën op orde brengen. Ik zou hem aan politieke en zakelijke contacten helpen, die hij in Moskou zocht. Hij zou als tegenprestatie mij aan de gebruikelijke finders fee van twee ton helpen voor de export van 20 miljoen aan chemicaliën naar de ussr. Precies als Frans Lurvink was hij later alle gemaakte afspraken vergeten en ontrok hij zich aan zijn verplichtingen.

[pagina 90]
[p. 90]

Parallel aan de zakelijke kant van de vriendschap ondernamen Ernst en Erika verwoede pogingen mij tot bezinning te inspireren aangaande het christendom. Ze nodigden me uit mee naar Cumberland Lodge in de tuin van kasteel Windsor te reizen en een godsdienstige conferentie bij te wonen. We vlogen naar Londen en gebruikten de lunch bij lady Armherst alvorens naar Windsor te gaan.

Eigenlijk moest ik me voortdurend inhouden om niet frontaal met Van Eeghens view of the world te botsen. Hij zei bijvoorbeeld steeds dat Desi Bouterse voor zijn raap moest worden geschoten. Zijn denkbeelden over Midden-Amerika waren identiek aan die van de cia. ‘Maar Willem, Washington kan zich toch geen tweede Cuba permitteren?’

De conferentie werd geopend door de voorzitter van het Lagerhuis.

Ik kreeg van Erika op Windsor een bijbel. Ernst hoorde ik in een commissievergadering zeggen: ‘We have to be humble. We have to love God. It is the love of God that counts - and then, perhaps comes the Self.’ Hij benadrukte dat de mens maar een voorportaal tot de hemel was. Wanneer je in mensen gelooft ben je nergens.

‘Geloof je in Erika?’ vroeg ik hem later.

‘Nee, niet in die zin. Ik geloof alleen in haar, omdat zij bezield is van het evangelie.’ Ik vroeg me af of hier misschien de oorsprong van het recept van Ernst lag om mensen onbehoorlijk te behandelen.

Op zondag was er een dienst in de kapel van kasteel Windsor. Er hing vooraan, bij het spreekgestoelte, een gordijn. Niemand wist of leden van de koninklijke familie aanwezig waren. Ik was bij de uitgang gaan zitten om te kunnen eclipseren, indien de dienst me zou vervelen. Dat was niet het geval. Maar bij het scheiden van de markt was ik samen met een prominent Brits lid van het bestuur van de conferentie als eerste buiten. We liepen samen tegen koningin Elisabeth, Charles en Diana aan, die achter het gordijn hadden gezeten en de dienst het eerst hadden verlaten. Zij begroetten mijn metgezel en ik werd voorgesteld. Aan mij vroeg de grootmoeder der Windsors of de maaltijden op Cumberland Lodge in orde waren. Ik antwoordde: ‘They are excellent.’ Zij hield in de linkerhand met handschoen een gezangenboek plus de handschoen van de rechterhand, en klapte met de blote hand tegen de andere en riep enkele keren: ‘bravo, bravo.’ Ik dacht: Wanneer je maar met de Van Eeghens op reis gaat kom je nog eens iemand tegen.

Op Soestdijk was veteraan Ernst van Eeghen niet meer welkom na een aanvaring met Bip van Lanschot over fondsen van de oud-strijders organisatie. In het verleden was Ernst eens in de werkkamer van zkh op Soestdijk in gesprek met het Oranje-echtpaar, toen Bernhard zonder omhaal tegen de majesteit zei: ‘Je moet nu maar weer eens weggaan.’ Zelfs Van Eeghen voelde zich opgelaten, toen hij met eigen ogen zag, hoe Juliana bedremmeld de

[pagina 91]
[p. 91]

deur achter zich sloot. Zij was echter, sinds haar terugkeer uit Canada in 1945, aan het onbeschofte gedrag van haar man gewend geraakt.

Op 19 juni 1983 organiseerde ik bij de Van Eeghens op Berkenrode een maaltijd met de heer en mevrouw Arbatov, de sovjet -ambassadeur Victor Beletzki, en mijn collega Willem Brugsma en zijn Poolse echtgenote. In 1981 had ik een ontmoeting voor Frits Bolkestein met Arbatov in het Amstel Hotel geregeld. In 1983 arrangeerde ik opnieuw een ontmoeting voor Bolkestein ditmaal op Berkenrode. Ernst telefoneerde mij dat hij me tegen 19.00 uur voor het diner verwachtte. Dit bevreemdde me, omdat ik eigenlijk het feest voor een belangrijk deel had georganiseerd. Wilde hij niet dat Bolkestein me tegen het lijf zou lopen? Toch was het de tweede keer dat de vvd'er hem via mijn lobbywerk ontmoette. Toen ik om 19.00 uur arriveerde bleken alle andere gasten er al vele uren te zijn.

Omdat Arbatov na 19 juni brieven en telexen van Ernst onbeantwoord liet, maakte de koopman zich zorgen. Begin september 1983 telefoneerde ik hem naar Moskou te zullen gaan. Prompt was ik wederom zijn beste vriend. Hij zag een lichtpuntje om via mij het contact met Arbatov weer vlot te trekken. Op 8 september bezocht ik hem in zijn kantoor. Welke trucs zou hij deze keer hebben bedacht om me voor zijn karretje te spannen? Om het vertrouwen tussen vrienden te herstellen liet hij me eerst de recente brieven lezen, die Arbatov onbeantwoord had gelaten. Er was hem wederom alles aan gelegen, als ik er voor kon zorgen dat Moskou weer reageerde. ‘Morgen komen hier twee heren van de bvd met me praten, maar niet over jou hoor,’ aldus koopman van Eeghen, toen ik afscheid nam.

Bij terugkeer uit de ussr lag er in Amsterdam een brief te wachten dat het door mij met Central Buyers B.V. gesloten contract van 3 december 1982 over de levering van chemicaliën met inachtneming van de opzegtermijn van drie maanden zou komen te vervallen. Ik belde Ernst op. Ik had intussen in Moskou zijn contact met Arbatov hersteld. Was dit de dank? Ik vroeg dus: ‘Waarom heb je juist nu onze andere afspraken opgezegd?’

‘Omdat ik jeuk aan mijn neus heb,’ aldus deze keurige mijnheer van Berkenrode. Het was wel zeer toevallig dat het einde van de beloftes van koopman Van Eeghen om mijn financiën weer op orde te willen brengen, direct volgde op het bvd-bezoek aan zijn kantoor. Ik vroeg er niet naar, want de bvd wist al jaren haar Maffiasporen uit door er op aan te dringen toch vooral te liegen. De contacten met Ernst verpieterden verder gedurende 1983 en 1984 tot ik op 7 september 1984 werd opgebeld dat Erica plotseling aan een hersenbloeding was overleden. Dit greep me aan. Op haar was ik zeer gesteld geraakt. Ik schreef Ernst dus een briefje.

Hij antwoordde op 10 september 1984 vanuit Berkenrode. ‘Beste Willem, Dank voor je brief. Nog onlangs zei ze mij dat zij nog steeds hoopte dat jij

[pagina 92]
[p. 92]

Christus zou aannemen en een kind van God zou worden. Misschien is dit een boodschap voor je. Als steeds, Ernst.

P.S. Zou jij Arbatov hierover willen inlichten namens mij?’

 

Ik denk om te beginnen dat een werkelijk kind van God, dit voor zichzelf uitmaakt en niet op goede raad van zakenman Van Eeghen hoeft te wachten. Toegeven een kind van God te zijn is in mijn geval onnodig, laat staan aan buitenstaanders op Berkenrode. Mijn hotline met God is sterk geweest vanaf De Horst. Het is dus geheel overbodig hierover met wie ook te spreken, laat staan met een koopman, die de betekenis van een integer mens zijn niet kent. Ik speelde nieuwe spelletjes, ook in Moskou, niet meer mee. Ik zond Arbatov geen bericht over het overlijden van Erika van Eeghen. De vriendschap met deze woekeraar uit Heemstede is als een nachtkaars uitgegaan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken