Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Memoires 1991-A (2018)

Informatie terzijde

Titelpagina van Memoires 1991-A
Afbeelding van Memoires 1991-AToon afbeelding van titelpagina van Memoires 1991-A

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (56.64 MB)

Scans (19.27 MB)

ebook (61.90 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Memoires 1991-A

(2018)–Willem Oltmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 119]
[p. 119]

Amsterdam

10 maart 1991

Amerbos

Bij thuiskomst lag er een brief van Peter. Zijn moeder is in een ziekenhuis opgenomen. Ik houd mijn hart vast, vooral omdat ik het voor mogelijk houd dat zijn moeder misschien wel het liefste haar leven zou beëindigen zolang Peter nog hier is. Waarom denk ik dit eigenlijk, want het is een afschuwelijke gedachte.

Er zijn twee brieven van broer Theo, die uiteraard handelen over de twintigduizend gulden die hij aan Bosch & Keuning heeft betaald voor de uitgave van twee delen Memoires. Ik heb dit geld nu niet, wat hij heel goed weet. Ik open die ongetwijfeld vervelende brieven niet.Ga naar voetnoot121 Er was ook een lange brief van Hartini Sukarno. De problemen in Indonesië worden ook steeds groter. De rijken worden rijker en de armen worden armer, schrijft ze.

Na mijn beroep op de Raad van State schijnt er op Buitenlandse Zaken een commissie te zijn ingesteld die het vrijgeven van mijn dossiers zal gaan behandelen.Ga naar voetnoot122 Ik wil er snel achteraan. Het is duidelijk dat minister Hans van den Broek mijn brandbrieven om als behoorlijke mensen een compromis uit te onderhandelen, blijft negeren.

Heel heldhaftig schijnt het kabinet-Lubbers te hebben besloten een derde mijnenjager naar het Golfgebied te sturen. Ik lees nog eens het gesprek van Wim Kok van 26 januari met Erik van Venetië en John Wanders in de Volkskrant. Zijn belangrijkste uitlating is blijkbaar dat hij slecht zou slapen van wat daar stond te gebeuren. Kok blijft een socialist van de koude grond. ‘Ik ben er innerlijk van overtuigd dat we alles moesten doen en ook alles hebben gedaan om tot vreedzame initiatieven te komen.’ Zou Kok dan echt niet in de gaten hebben dat Bush - die later dit jaar voor een tweede termijn als president wil worden herkozen - vanaf den beginne van Saddams optreden tegen de Amerikaanse puppets in Koeweit uitstekend begreep

[pagina 120]
[p. 120]

dat een klinkende overwinning zijn kansen om op het Witte Huis aan te blijven slechts zouden vergroten?

In een tijdschrift van twa zag ik een plaatje van een surfer. Toen ik zo oud was als die jongen zaten we midden in de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting. Die fase van ontwikkeling, je lichamelijkheid ten volle te kunnen uitleven, hebben wij in onze jeugd gemist.

11 maart 1991

Er wachtte ook een brief van Carel Enkelaar, die zich met Klaas Jan Hindriks inspant om voor mij - samen met Peter Hofstede - een talkshow van de grond te krijgen.Ga naar voetnoot123 We zouden 13 maart een proefaflevering opnemen, wat ook een reden was dat ik ervoor zorgde op tijd terug in Amsterdam te zijn. Ze ondervinden kennelijk problemen met de financiering en vragen om uitstel. Een proefaflevering schijnt een ton te kosten.

Iran en de cia blijven problemen veroorzaken voor Irak. Bush dreigt met nieuwe bombardementen indien Saddam chemische wapens inzet om binnenlands verzet te breken. Dat de vs hetzelfde eerder in Azië deden, schijnt Bush gemakshalve te zijn vergeten. Michail Gorbatsjov strijdt verder om de macht niet te verliezen. Joegoslavië is bezig uit elkaar te vallen. Allemaal zeer griezelig.

Gisteren zag ik het televisiegesprek van Willem Brugsma met Beatrix en Claus. Ik vond vooral de waterige blik in de ogen van de prins-gemaal heel vreemd. Brugsma zei tegen hem: ‘U hebt eigenlijk twee vrouwen, een echtgenote en een staatshoofd.’ Claus antwoordde ad rem: ‘Nee, drie: een echtgenote, een moeder van drie kinderen en een staatshoofd.’ Brugsma gedroeg zich pedant en vervelend. Waarom doen mensen volkomen anders dan ze zijn zodra er cameras aanstaan? Beatrix was als gewoonlijk weer afschuwelijk opgemaakt met haar gelakte en geplakte vaste-prik-kapsel. De ladingen make-up die zij gebruikt, hebben van haar gezicht een rimpeldoos gemaakt. Uiteindelijk kwam er helemaal geen nieuws uit deze koninklijke conversatie.

In de Volkskrant schreef Sietse van der Hoek dat Brugsma zich ten paleize als een angstvallig egeltje had gedragen: ‘Eerder als een dignitaris van het hof dan een nieuwsgierige interviewer van de televisie.’ Je weet overigens niet wat er achteraf ‘in overleg met de rvd’ allemaal aan is verknipt.

[pagina 121]
[p. 121]

Volgens Van Velzen van Buitenlandse Zaken zou dus een commissie met hemzelf en de heren H.H. van Poorten en E.J. Bos mijn zaak uitzoeken. Ik belde vandaag Van Velzen op, die mij tussen neus en lippen vertelde dat Luns in 1964 zijn instructie om voortaan aardig tegen mij te zijn weer had ingetrokken.Ga naar voetnoot124 Ook zei hij dat het ministerie van mening is dat de Staat niet onrechtmatig tegen mij heeft gehandeld en dat ik daar nog een brief over zou krijgen. Maak dat je grootje wijs. Ik zei zelf te willen komen en stukken te willen inzien en secretaris-generaal Bot te willen ontmoeten. Dat ging zo maar niet antwoordde Van Velzen. De man lijkt me een kloot. Bracht andermaal Beatrix op de hoogte.Ga naar voetnoot125

Newsweek besteedt negen pagina's aan the secret history of war.Ga naar voetnoot126 Vanaf augustus vorig jaar hebben de Amerikanen in het ‘Black Hole’, in de kelders van het hoofdkwartier van de luchtmacht van Saoedi-Arabië, in het diepste geheim een oorlog tegen Saddam Hoessein voorbereid. Aan de muur hing de tekst ‘The way home is through Baghdad’, dus in het Black Hole was de oorlog al zo goed als zeker. Vanaf dag 1 in Saoedi-Arabië hebben de luitenant-generaals van de Amerikaanse luchtmacht Charles Horner en Buster Glosson locaties in Koeweit en Irak onderzocht en geheime missies laten uitvoeren op zoek naar militaire bases, fabrieken voor chemische, biologische en nucleaire wapens en andere doelwitten in Irak. In de herfst van 1990 had Glosson de plannen voor een luchtaanval klaar. Deze zou in vier fases moeten worden uitgevoerd. In de eerste (strategische) fase moesten bommenwerpers nucleaire en chemische fabrieken, Scud-lanceerinrichtingen, belangrijke industrieën, telefoonnetwerken, en commandoposten van de Irakezen uitschakelen. In de tweede fase moest de luchtverdediging, vliegvelden en radarvoorzieningen worden uitgeschakeld. Het doel van derde fase was de aanvoerroutes van de Republikeinse Garde in Koeweit ontwrichten. En fase vier was de luchtondersteuning voor een grondaanval. Newsweek beschrijft het als een heldenverhaal, maar eigenlijk is het te verschrikkelijk voor woorden. In de nacht van 16 op 17 januari begonnen de Amerikanen met hun luchtaanval op Irak. ‘For more than 40 days and 40 nights they turned the skies over Iraq into a Fourth of July display.’ Hoe halen ze het in hun hoofd om dit

[pagina 122]
[p. 122]

machtsvertoon te vergelijken met de feestelijke Onafhankelijkheidsdag?

Een artikel van George Church in Time, waarin wordt gesproken over het tonen van Amerikaanse militaire spieren als er in de ussr daadwerkelijk een burgeroorlog zou uitbreken, verbaast mij al evenzeer. Met ‘American intervention in a Soviet civil war?’ opent Church zijn overpeinzing. Ze worden steeds gekker in de vs. Hij weet te melden dat zowel het Pentagon als de cia zich serieus met deze vraag bezighoudt. Washington is bereid met Gorbatsjov samen te werken, maar het plaatje zou ingrijpend anders worden als Gorby zou worden vervangen door bijvoorbeeld een junta. Functionarissen van de Amerikaanse geheime diensten zouden rekening houden met het uitbreken van ernstige ongeregeldheden in de ussr, misschien zelfs al binnen tien dagen.

Wim Klinkenberg ontpopt zich als de trouwe vriend die hij sinds 1960 is geweest. Wim is het met Pieter Lakeman eens dat er niets anders op zal zitten dan dat ik tegen de Staat zal moeten gaan procederen om mijn recht te halen. Ik zie daar zeer tegen op. Ik wil permanent naar Zuid-Afrika en niet hier in een procedure verzanden. Na wat ik in dit land heb meegemaakt, zet ik hier liever helemaal nooit meer een pas. Klinkenberg steunt mijn gevecht met hart en ziel.

Wim was juist terug uit Joegoslavië en omschreef de daar zich voltrekkende onderlinge keet als ‘positief’. Ik kan me dit nauwelijks voorstellen. Gorbatsjov beschouwde hij ook steeds als een positieve affaire, waar ik het meer dan eens met hem oneens over ben geweest. Ook nu nog is hij overtuigd dat Gorbatsjov kans zal zien in het Kremlin de touwtjes in handen te houden.

Hubert Smeets meldt vanuit Moskou dat Boris Jeltsin aan Gorbatsjov en de zijnen de oorlog heeft verklaard. Honderdduizenden (ik kan het me niet voorstellen) zouden tegen Gorbatsjov hebben gedemonstreerd. ‘We zijn bedrogen door Gorbatsjov en we moeten onze eigen weg gaan’, aldus Jeltsin, die me een onacceptabele gladjanus lijkt.

12 maart 1991

Het schijnt dat het kabinet-Lubbers ermee heeft ingestemd dat prins Bernhard, indien hij dat wenst, weer zijn uniformen mag dragen. ‘Waarom eigenlijk?’ vraagt Jan Blokker zich af. ‘Ik zou het wel weten als ik Bernhard was. Ik zou de brand steken in mijn totale garderobe en Lubbers in mijn blote achterwerk ontbieden om hem vervolgens publiekelijk te laten verklaren

[pagina 123]
[p. 123]

dat hij nog nooit zulke prachtige nieuwe kleren van een keizer had gezien.’ Onbedaarlijk geklets in de ruimte.

Ik denk dat het vijftienjarige uniformenverbod van de regering voor onze prins Von Lippe werd opgeheven na een genoeglijk onderonsje tussen Beatrix en Lubbers tijdens het wekelijkse praatje op het paleis.

Nederland is het somberste land dat ik ken. Wat een hemelsbreed verschil met het opentrekken van de gordijnen in mijn penthousje in Hillbrow. Hier jagen dag in dag uit de laaghangende wolken langs de hemel. Zelfs de meeuwen verdwijnen uit zicht, omdat ook zij wel eens de zon willen zien. Geen wonder dat onze voorouders naar Indië vertrokken.

‘How much truth does the human spirit endure,’ schreef Nietzsche. ‘One has to die several times, while still alive,’ of: ‘solitude has seven skins: nothing penetrates them anymore.’ Alice Miller's aantekeningen over Nietzsche in haar nieuwste boek zijn de moeite waard. ‘He was always alone with his awareness, which in his case meant abandoned with his awareness, a situation that does not necessarily evoke feelings of pride but can also cause pain.’Ga naar voetnoot127

Paul Scheffer - wat een verschil met Blokker - schreef het commentaar vergiffenis majesteit.Ga naar voetnoot128 Scheffer bedoelt daarmee zich te schamen tot een volk te behoren dat nog altijd niet het infantiele stadium is ontgroeid waarbij van één familie in het land verlangd wordt tot in lengte van dagen het koningstheater te blijven opvoeren. Scheffer heeft met gemengde gevoelens het gefilmde gesprek met het koningspaar gezien dat werd opgenomen ter gelegenheid van hun zilveren huwelijksviering.

‘Claus spreekt op een sobere, maar vooral op een oersombere toon,’ aldus de commentator. Over zijn depressieve klachten zegt hij: ‘Dit heeft me veranderd. Ik zal nooit meer dezelfde zijn.’ Beatrix kijkt hem liefdevol aan - in de optiek van Scheffer - en is van mening dat de ervaring met een psychiatrische kliniek zeer ‘verrijkend’ kan zijn. Uit alles wat Beatrix en Claus zeggen, straalt de behoefte uit naar gewoon, heel gewoon, verzengend gewoon, meent hij. Dat ze niet meer dan twee volkomen gewone mensen zijn, schijnt Scheffer niet op papier te kunnen krijgen, omdat die bewering immers in strijd zou zijn met de algemeen aanvaarde landelijke betekenis van het Oranjesprookje.

[pagina 124]
[p. 124]

Scheffer: ‘Het is wreed onschuldige mensen te verplichten om voor ons gerief het aardse en bovenaardse te verzoenen. Dat is vragen om moeilijkheden.’ En hij eindigt zijn commentaar met: ‘Ik zou willen opspringen en zeggen dat het hun schuld niet is, ze om vergiffenis smeken, maar ik zou niet weten hoe.’ Ik verschil hier fundamenteel van mening met deze scribent. Beatrix wist in tegenstelling tot Claus exact waar ze aan begon. Hij is er volledig ingetrapt. De kroonprinses wist heel precies dat de poort van Drakensteyn uitrijden en het theater van een prinses van Oranje ten behoeve van het Nederlandse volk opvoeren, een vrij ernstige vorm van flessentrekkerij genoemd moet worden. Medelijden met de Oranjes hebben, slaat nergens op. Zij lenen zich in de grond van de zaak maar al te graag voor deze vorm van volksverlakkerij, wat bij de huidige stand van ontwikkelingen in de wereld feitelijk neerkomt op een ziekelijke afwijking die om een collectieve psychotherapeutische behandeling vraagt.

nrc Handelsblad plaatst een grafiekje over ziektekosten in het lieve vaderland, dat laat zien dat psychische ziekten de grootste kostenpost vormen.



illustratie

Carel Enkelaar belde. Hij wil met Klaas Jan Hindriks een film gaan maken: ‘De jacht op George de Mohrenschildt’. Een prima plan maar hoeveel projecten hebben ze al niet op tafel gelegd? Ik hoor Carel al jaren redekavelen over een film over paragnost Gerard Croiset, over wiens werk hij stapels gefilmd materiaal heeft aangelegd. Het schijnt er maar niet van te komen. Ik herinner me zijn grapje op een van de befaamde feesten van de Enkelaars in het Twentse Buurse dat hij Croiset, een bevriende pater en mij aan een tafeltje zag zitten praten en langsliep met de opmerking: ‘Dit is pas een echt incourant gezelschap,’ of woorden van die strekking. Hij adviseerde zeker naar Dallas te gaan voor de opnamen van Oliver Stone's jfk. Het interview met Clay Shaw dat Oliver wil kopen, zal hij bij

[pagina 125]
[p. 125]

de nos-archieven laten opsporen, maar dit zou tijd en geld kosten, dus hij had een serieus aanbod vanuit Hollywood nodig. Niets gebeurt in dit land zonder over centen te mierenneuken. Ik laat het maar zitten.

Er is een boek verschenen, The Map of All My Youth, van W.H. Auden.Ga naar voetnoot129 Het is voornamelijk gebaseerd op herinneringen van de dichter aan zijn jeugd en de correspondentie met Stephen Spender en anderen. Het gebruik van het woord ‘my’ in de titel is misleidend. Het is een onvervulde wens ooit nog eens aan de hand van mijn dagboek (sinds ongeveer mijn tiende jaar) een echte vingeroefening uit mijn jeugd op papier te krijgen. Dat wil zeggen: gebaseerd op kinderaantekeningen met een kroontjespen geschreven.

The Economist meldt eveneens dat Henri Troyat een biografie over Maxim Gorki heeft geschreven. Wat ik me niet realiseerde is dat Gorki zowel bevriend was met Lenin als met Stalin. De schrijver wordt in de Sovjet Unie in ieder geval op handen gedragen. Na zijn dood zou bekend zijn geworden dat Stalin bevreesd was dat Gorki zich tegen het regime zou keren. De geheime politie zou de schrijver op diens ziekbed, door een instructie aan het medische team dat hem verzorgde, hebben laten vermoorden. Ik herinner me trouwens eens in Leningrad in de werkkamer van Gorki te hebben gestaan.

Ik ben altijd huiverig geweest voor boeken over herinneringen uit de kinderjaren louter op basis van het geheugen, zonder aantekeningen van het jongmens zelf. Les Mots van Jean Paul Sartre is hier een voor mij in het oogspringend voorbeeld van. Nog sceptischer behoort men te staan tegenover postume oncontroleerbare ontboezemingen als in The Economist vermeld over Stalins moordpraktijken, die vermeldenswaard zijn omdat ze in het bekende plaatje over de man passen.

13 maart 1991

Wim Hazeu zei het gemakkelijker te vinden het uitgeven van mijn Memoires voort te zetten, nadat Buitenlandse Zaken mij schadeloos zou hebben gesteld voor al die jaren sabotage van mijn werk en mijn persoon.

Alice Miller zal wel gelijk hebben als zij de jeugd van Friedrich Nietzsche ‘terrible’ noemt. Wat toen gebeurde, heeft het verdere verloop van zijn leven ingrijpend bepaald. Maar ik ben het er niet mee eens dat zijn genie of latere geschriften ‘dus’ uit die ervaringen van vroeger en het begin van zijn leven zouden

[pagina 126]
[p. 126]

zijn voortgekomen. Negentig procent van 's werelds menselijke bewoners heeft traumatische jeugdervaringen, maar dit maakt nauwelijks genieën van ze. The make-up of Nietzsche's mind was such, that the genetic fabrication of his mind and outside input created this unique combination that made it possible for his brain to develop into a genius for all times. Op zulke momenten verlaat ik me het liefst op de Engelse taal. Wat niet wegneemt that I do also believe, that when a young person experiences an early situation of loneliness, it does create a mind-situation that promotes creative possibilities of all kinds. Picasso had a loving mother plus a father encouraging him to paint. Het resultaat was verbluffend, maar voor mij niet om aan te zien.

Ik ging op de fiets de polders in, luisterend naar Chopin op de koptelefoon. De eerste lammetjes dartelden weer in de weide. Hun blijdschap over het leven straalde van ze af. Hun verkenningslust naar waar ze zich eigenlijk bevinden, was grenzeloos. Straks liggen ze weer koteletjes te worden. Je moet er niet aan denken. Ook de eerste paardenbloemen staken hun neuzen weer boven het gras uit.

Ik heb Bill Faure in Johannesburg laten weten dat Oliver Stone de Zuid-Afrikaanse Oscars best wilde komen uitreiken.

Marc Chavannes schrijft in nrc Handelsblad over de oproep van Beatrix en Claus om ter gelegenheid van hun zilveren bruiloft een boom of struik in de eigen omgeving te planten. Chavannes noemt het een welgemeende en verstandige oproep. Maar Nederland zou Nederland niet zijn zonder dat de Stichting Kritisch Bomenbeheer niet onmiddellijk waarschuwde tegen deze koninklijke cadeautip. ‘Hoedt u voor ongerichte plantlust,’ aldus dit gezelschap, ‘natuurgebieden vullen zichzelf aan en hebben uw hulp niet nodig.’

Premier John Major profiteert mee van de geallieerde ‘overwinning op het kleine Irak’. Net zoals de populariteit van Margaret Thatcher een hoogtepunt bereikte ten tijde van de Falklandoorlog.

Ik schreef minister Hans van den Broek aangetekend aldus:

Ondanks mijn dringende verzoek om per 4 maart l.l. van u te mogen vernemen of u bereid bent mijn claim op de ongekende sabotage van uw ministerie over een periode van 33 jaar op uw ministerie te kunnen bespreken - omdat ik naar mijn huidige woonplaats in Zuid-Afrika wil terugkeren - heeft uw staf aan dit verzoek tot op heden niet voldaan.
Ik denk voldoende duidelijk te hebben gemaakt de voorkeur te geven aan onderling overleg, maar brieven dienaangaande
[pagina 127]
[p. 127]
aan de heer Bot en telefoons naar de heer Van Velzen blijven onbeantwoord en zonder resultaat en werpen blijkbaar geen vruchten af.
U kunt mij precies krijgen waar u wilt. Ik heb verder geen tijd te verliezen en zal tot maatregelen moeten komen.
Willem Oltmans

Een Kamermeerderheid van PvdA, vvd, Groen Links en d66 schijnt ontevreden te zijn over de wijze waarop de Vaste Commissie voor Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten controle uitoefent over de geheime diensten. De voorzitter van de commissie, Piet Stoffelen (PvdA) kwam op de lumineuze gedachte de bvd te verzoeken voortaan een openbaar jaarverslag te laten uitbrengen. Alsof dat zou helpen. We hebben toch wel met sukkels te maken in ons geachte parlement. Zouden de dames en heren in Den Haag ooit van a government within a government hebben gehoord? Laat staan dat ze het werk van David Wise en Martin Ross over de gang van zaken bij onze bondgenoot en onze heer en meester, de Verenigde Staten van Amerika zullen kennen.

Wat er nu in Moskou gebeurt, is niet te volgen. nrc Handelsblad noemt het door Gorbatsjov uitgeschreven referendum ‘een waanzinnige gok’. Het gaat helemaal niet om een volksraadpleging, maar om een poging om als indirect gekozen president met een omweg alsnog een rechtstreeks mandaat te verkrijgen. De oppositie en Boris Jeltsin sluiten iedere verzoening met het Gorbatsjov-kamp uit. De ontwikkelingen in de ussr blijven voor mij niet meer te volgen, zeker omdat ik de Sovjet Unie in haar glorietijd heb meegemaakt.

15 maart 1991

Niet minder dan zes Ieren werden gedurende zestien jaar gevangengezet naar aanleiding van door de autoriteiten verzonnen leugens en beschuldigingen.Ga naar voetnoot130 Het bekende propaganda-verhaaltje van het Verenigd Koninkrijk is dat zij de oudste democratie in de wereld zijn, wordt weer eens gelogenstraft. Snel haalt men ook weer het geijkte doofpotsysteem uit de trukendoos door snel een koninklijke commissie te benoemen, die de rotte drek bij de Britse justitie gaat onderzoeken.

Na de top op Martinique kondigde George Bush aan dat hij Saddam waarschuwde om geen helikopters in te zetten bij het

[pagina 128]
[p. 128]

bestrijden van verschillende opstandjes in Irak. Die mijnheer uit Texas is zeker vergeten hoe helikopters werden ingezet bij ernstige ongeregeldheden in Philadelphia.

Het draaibord Jeltsin heeft verklaard er nu spijt van te hebben ooit Gorbatsjov de oorlog te hebben verklaard.

James Baker bezocht premier Yitzhak Shamir van Israël. Hij wilde een vredesconferentie voor het Midden-Oosten bespreken. Waarom werden de 600.000 soldaten die Saddam een lesje moesten leren niet naar Israël doorgezonden om dat land te leren te luisteren naar de Verenigde Naties, en vn-resoluties uit te voeren? Waarom moest Saddam voor ongehoorzaamheid aan de zogenaamde wereldgemeenschap bestraft worden en gaat Shamir vrijuit?

Anneke Teunissen van de Volkskrant antwoordt dat het artikel van Lloyd deMause dat in The Nation verscheen en ik voor de Open Forum-pagina inzond, niet voor een dagblad geschikt is. De psychohistorische benadering van wat er in de wereld gebeurt, komt blijkbaar niet in juffrouw Teunissens kraam te pas.

Na de brouhaha in de Kamer over de bvd zegt minister Ien Dales toe dat zij het parlement meer inzicht gaat geven in de activiteiten van de bvd. Help het je geloven. De verlakkerij gaat gewoon verder in een nieuw jasje gestoken, en er kraait voorlopig weer geen haan naar. Stoffelen & co. nemen de toezegging van de minister voor zoete koek aan, en men gaat over tot de orde van de dag.

Hans Nijenhuis meldt in nrc Handelsblad dat het er alle schijn van heeft dat Van den Broek zich meer laat leiden door rivaliteit met premier Lubbers, die een te krachtig partijtje meeblaast in de arena van de buitenlandse politiek. ‘Van den Broek moet zijn verzet opgeven tegen het onderbrengen van het onderwerp Defensie bij de Europese Raad, ook al heeft dat een grotere rol van premier Lubbers in het buitenlands beleid tot gevolg,’ aldus Jean Penders (cda) in het Europese parlement. Nijenhuis laat in zijn artikel ook binnenglippen dat Van den Broek van oudsher voorstander is van nauwe samenwerking met de vs. Een nette manier om eigenlijk te zeggen dat Van den Broek een loopjongen van Washington is in de klasse van Joseph Luns.

Peter vertelde dat zijn moeder last van galstenen heeft, en af en toe even buiten bewustzijn is. Hij maakt een vreselijke tijd door, wat ik na mijn ervaring met mams laatste ziektebeeld maar al te goed begrijp.

Carel Enkelaar leest in mijn Memoires. Hij begreep niet waarom

[pagina 129]
[p. 129]

ik over al die ‘affaires met jongetjes’ schreef. ‘Je kent de wereldliteratuur niet,’ zei ik.

‘Ja, maar mensen die affaires met dames hebben, schrijven er toch ook niet over?’

16 maart 1991

De Amerikanen worden steeds gevaarlijker. Vandaag moest Joegoslavië het ontgelden. Belgrado kreeg een waarschuwing om de interne problemen met meer ernst aan te pakken. Wim Klinkenberg, net terug uit dat land, zei de ontwikkelingen met vertrouwen tegemoet te zien, al verwachtte hij dat het eerst nog slechter zou moeten gaan voor het beter kon worden. Bush en Baker zien zichzelf steeds meer als babysitters voor de hele globe. De Verenigde Naties zijn inmiddels gereduceerd tot a tragic joke en zijn ook nog financieel afhankelijk van Washington. Hongersnood in Afrika is dramatisch, maar Soedan krijgt niets, omdat zij verklaard hebben bondgenoten van Saddam te zijn. Colin Powell zegt zijn troepen in Irak te houden om te helpen voorkomen dat Saddam de Koerden in de pan hakt. Israël vernietigde gisteren nog met vier gevechtsbommenwerpers een vijandelijk kamp langs de weg naar Damascus. Na het verraad van Moskou is er niemand meer die aan Washington paal en perk kan stellen. We zijn aan de heidenen overgeleverd.

Frits Schaling bericht in nrc Handelsblad dat Bush op Martinique aan François Mitterrand te kennen heeft gegeven dat Washington niet wil dat de West-Europese Unie zou gaan wedijveren met de vs. Ik heb dan de neiging te zeggen: kinderen die niet willen horen, moeten maar voelen. Het is onvermijdelijk dat bij een voortschrijdende hereniging van Europese landen de wedijver met de vs exponentieel zal groeien.

Het schijnt dat leden van het voormalig verzet uit de Tweede Wereldoorlog premier Lubbers hebben gevraagd Bernhard weer toe te staan zijn geliefde pluimen en steken te dragen. Bernhard hoefde volgens hen geen levenslange straf te krijgen voor de malversaties en leugens rond de Lockheed-zaak.

Het in Israël gestationeerde Patriotraketteam krijgt van minister Relus ter Beek nog een paar dagen betaalde vakantie erbij om aan het strand te liggen. De jongens waren daar om Iraakse Scuds te helpen neerhalen.

Wim Klinkenberg vertelde voor zijn nieuwe boek via een wob-procedureGa naar voetnoot131 inzage in de dossiers over hem bij Buiten-

[pagina 130]
[p. 130]

landse Zaken te hebben gekregen. Men had aanvankelijk een verkeerd dossier voor hem gereedgelegd. Een ambtenaar had opgemerkt: ‘Kijk maar in de klappers daar.’ Omdat men kennelijk zelf de inhoud van die dossiers niet kende, deed hij allerlei ontdekkingen. Hij is er bijvoorbeeld van overtuigd dat allerlei ongerechtigheden in dit land naar prins Bernhard zijn terug te voeren, waaronder de moord op Rost van Tonningen. ‘Dat was namelijk de man,’ zei hij, ‘die alles van Bernhard wist, beiden in de ss gezeten, enzovoorts.’ Om die reden was waarschijnlijk ook de inval in het huis van de zwarte weduwe gedaan. Hij denkt bovendien dat Florrie Rost van Tonningen nog veel meer weet dan zij zegt te weten. ‘Waarom ga je niet naar haar toe,’ vroeg ik, waar geen reactie op kwam.

Wim noemt Henk Hofland ‘een slecht mens’ en draagt voorbeelden uit eigen ervaring aan. Ik wil het niet weten. Het leek hem verder zeer nuttig als ik in verband met mijn komende procedure tegen de Staat Luns als getuige zou laten oproepen. Ik stuur secretaris-generaal B.R. Bot nu een ultimatum dat als volgt luidt:

‘De heer Van Velzen heeft mij reeds een aantal dagen geleden een brief in het vooruitzicht gesteld, waarvan niets is gebleken.
Ik kan mij niet langer uitstel permitteren. Ook op de minister deed ik op 1 februari een dringend schriftelijk beroep mij met spoed het standpunt van het ministerie te doen weten. Ik heb u mijn claim voorgelegd. Indien ik 19 maart a.s. geen antwoord heb ontvangen - u kunt mij tenslotte faxen op nummer 208599 in Amsterdam, dan voel ik mij vrij om een aantal juridisch stappen te ondernemen teneinde mijn recht in deze meer dan walgelijke affaire te verkrijgen.
Willem Oltmans.

17 maart 1991

Wat ik bij een komend proces ook exact wil achterhalen, is hoe zogenaamde inlichtingen over mij - bijvoorbeeld dat ik voor de kgb zou werken, om er één uit te pikken - bij De Telegraaf belandden. Tenslotte ben ik al 35 jaar in oorlog met die krant. Waarom? Aan de hand van welke leugens en door wie aangezwengeld?

Ik heb een kaart van een ijsbeer gevonden met zijn hoofd onder een ijsschots en de tekst ‘I am so embarrassed’. Ik zend de kaart aan broer Theo die immers een zwak voor beren heeft.

[pagina 131]
[p. 131]

Ik ben zeer bezorgd over de toestand van Peters moeder. Ken haar ook al 25 jaar. Ik zie haar voor me en herinner me haar woorden, toen ik afscheid kwam nemen voor vertrek naar Johannesburg: ‘Nu jij gaat ben ik gerust.’ Haalde Peter om 17.30 uur van het Centraal Station af. Hij is ontzettend ongerust over zijn moeder, maar blijft erg kalm.

Volodja Molchanov schreef uit Moskou dat hij nog steeds zijn talkshow heeft, omdat het regime bang is er iets tegen te ondernemen. ‘Het is vreselijk hier. Iedere dag vechten tegen de bierkaai, of beter gezegd: tegen de communistische betonmuur.’ Hij is bestuurslid geworden van de bond ter verdediging van glasnost.

18 maart 1991

Het ministerie van Buitenlandse Zaken is niet tot het vinden van een compromis bereid en stelt zich op het standpunt nooit onrechtmatig tegenover mij te hebben gehandeld, terwijl ze weten dat mijn dagboek, en enkele documenten die ik in bezit heb gekregen, het tegendeel bewijst. Het is dus knokken geblazen. De tekst spreekt boekdelen.Ga naar voetnoot132 Ook betekent dit dat mijn beroep op Beatrix niets heeft geholpen. Ik informeerde Wim Klinkenberg (nvj) en Pieter Lakeman.

In de polder op de fiets, met Rachmaninovs derde pianoconcert op de walkman, kreeg ik tranen in mijn ogen denkende over Peters situatie. Ik herinner me de laatste dagen van mam maar al te goed.

Peter en ik zijn later naar Thermos gegaan en hebben er een zo gezellig mogelijke dag van gemaakt. Peter zei vooral ook het huis van zijn moeder zoveel mogelijk in zich op te nemen, omdat het de laatste keer kan zijn dat hij er verblijft.

Gelukkig heeft mijn gesprek van enkele dagen geleden met Daan Dijksman van hp/De Tijd vruchten afgeworpen. Hij stuurde een fax dat hij een artikel gaat schrijven over mijn gevecht met Buitenlandse Zaken.

In de ussr heeft Gorbatsjov een uiterst magere overwinning behaald. Slechts 50,1 procent van de uitgebrachte stemmen steunde het voorstel van de zittende regering de huidige staatsvorm van de Sovjet Unie te handhaven.

Peter is weer in Tilburg. Hij belde mij en zei met zijn zus Trees bij het bed van hun moeder te hebben gezeten. Viermaal had zij een black-out gekregen van zes tot twaalf seconden. Iedere keer schrok zij weer wakker en zei met enige vrolijkheid: ‘Ik

[pagina 132]
[p. 132]

ga nog niet dood hoor.’ De dokter die aan de overkant woont, was nog niet geroepen. Ik ben van leer getrokken dat mijns inziens de huisarts onmiddellijk geïnformeerd moest worden, wat Peter beloofde morgenochtend meteen te zullen doen.

19 maart 1991

Vreemd eigenlijk dat ik, na Peter gisteravond naar de trein te hebben gebracht, faliekant vergeten ben naar het Concertgebouw te gaan waar mijn goede Russische vriend Volodja Feltsman in de grote zaal de Goldbergvariaties van Bach speelde. Trouwens, een hele avond Bach is me eigenlijk teveel van het goede.

Een andere vriend van vroeger, de Indiër Ismail MerchantGa naar voetnoot133, vertelde gisteravond op de bbc over zijn nieuwe film, Mr. & Mrs. Bridges, waarin ook het echtpaar Paul Newman en Joanne Woodward zal spelen. In de jaren zestig kwam Ismail regelmatig naar mijn huisje in Kew Gardens en bleef slapen. Veertig jaar later zit hij als prominente filmmaker op de Britse televisie over zijn werk te praten.

De foto's in Time van anti-Gorbatsjov-demonstraties in de ussr zijn schokkend.Ga naar voetnoot134 Het is gewoon ‘oorlog’ tussen twee kemphanen. Jeltsin schijnt de overhand te krijgen terwijl hij juist de grootste idioot van de twee is. De vijftien republieken zijn nog steeds bij elkaar, maar voor hoe lang nog? In de grote steden, meldt Hubert Smeets, won Gorbatsjov op het nippertje. Het platteland staat meer achter hem.

Het parlement heeft nagenoeg geruisloos de vermaledijde sancties tegen Zuid-Afrika opgeheven. Hans Gualthérie van Weezel noemde het ‘een historisch moment’. Rob Meines vermeldde de aanwezigheid van de anti-apartheidsactivist Sietse Bosgra op de tribune, die zo nu en dan breed meelachte met de grappen in de Kamer, aldus de verslaggever, die dit blijkbaar vermeldenswaardig achtte. Sipkes van GroenLinks was echter van mening dat er slechts stappen in de goede richting in Pretoria waren gezet, maar dat van een onomkeerbaar proces nog geen sprake was. Er bevinden zich toch heel wat kletsende idioten in Den Haag, die bovendien ook nog breed worden uitgemeten in de pers. We zouden geen rechtgeaarde Nederlanders zijn als we nu niet ook meteen een handelsmissie naar Zuid-Afrika zouden zenden, wat dus ook prompt gebeurt op initiatief van het ministerie van Economische Zaken, schrijft Geert van Asbeck in nrc Handelsblad.

[pagina 133]
[p. 133]

Er rolt een fax van Oliver Stone binnen.Ga naar voetnoot135 Hij wil me graag George de Mohrenschildt laten spelen. Ik word op 25 maart in Los Angeles verwacht voor de repetities. De opnamen zullen rond 8 mei in Dallas zijn. Ik heb hem geantwoord dat als ik in de gelegenheid zou worden gesteld de opnamen van jfk van het begin tot het einde bij te wonen, ik er een boek over zou willen schrijven onder de titel ‘Oliver’.

Hofstee van Buitenlandse Zaken, die mij namens Hans van den Broek de shit brief van 13 maart jl. zond, heb ik als volgt bericht:

Geachte heer Hofstee,
Voor mij bent u een nieuwe ster aan het firmament van mijn zaak tegen BuZa. Ik vraag me af hoe u het voor elkaar krijgt uw handtekening onder een dergelijk stuk te zetten. Laat ik hier echter volstaan met u er op te wijzen dat ik alles boven tafel wil hebben, op uw ministerie en bij de inlichtingendiensten. Het zou in uw voordeel - en dat van de Staat zijn - te bedenken dat ik mij via mijn dagboek over de jaren uitermate zorgvuldig en gedetailleerd heb gedocumenteerd over de gevoerde overheidsterreur naar aanleiding van mijn werk als journalist en burger van dit land.

Ambassadeur J.H. van Roijen (85) is overleden. De Volkskrant noemt hem natuurlijk ‘een rasdiplomaat’. Ik ben zijn schurkenstreken in de vs tegenover mij allerminst vergeten. Jérome Heldring, voormalig overheidsfunctionaris, nadien commentator van nrc Handelsblad - een overgang die bij een rechtgeaarde journalist ondenkbaar en onmogelijk is - wijdt een ode van vijf kolommen aan de man, die hij als een buitengewoon ‘interessant mens’ omschrijft. Ik heb in mijn leven ook de nodige interessante mensen ontmoet, maar daar was deze mijnheer niet bij. Na zijn streken om mijn journalistieke activiteiten zoveel mogelijk te saboteren, heeft hij me nooit meer onder ogen durven komen. Bepaald misleidend is dat Heldring schrijft dat Van Roijen indertijd het kabinet-De Quay erop zou hebben gewezen dat zijn minister (Luns) loog over bepaalde aspecten in de kwestie Nieuw-Guinea. Braaf als Heldring altijd is geweest, vermijdt hij ook in 1991 nog, de pikantste demarche uit van Roijens loopbaan te vermelden, namelijk dat hij naar koningin Juliana, als staatshoofd, is gestapt om haar deelgenoot te

[pagina 134]
[p. 134]

maken van het feit dat Luns de kluit belazerde, zoals ik al in 1956 ontdekte toen ik kennismaakte met president Sukarno in Rome.

Het doet voor een keer deugd om met plezier een artikel in nrc Handelsblad, te lezen waarin wordt benadrukt dat de regering op het beleid van F.W. de Klerk in Pretoria het stempel ‘onomkeerbaar’ heeft gedrukt. Eindelijk een bemoedigend signaal vanuit Den Haag naar Zuid-Afrika waar ik al vijf jaar op heb gewacht.

Peter belde om me te feliciteren met de uitnodiging van Oliver Stone om mee te spelen in zijn nieuwe film. ‘Hoeveel acteurs in de wereld zouden niet met deze filmmaker willen werken,’ onderstreepte hij, zelf acteur zijnde. Ook zijn moeder had met blijdschap op dit bericht gereageerd en aan Peter gevraagd: ‘Zijn jullie nu niet blij dat jullie al zolang samen zijn?’

Peter had gisteravond na ons telefoongesprek een brief aan zijn zussen geschreven dat ‘ons moe’ niet langer toevallen mocht hebben zonder dat er onmiddellijk een arts bij zou worden geroepen. Trees is 's ochtends meteen naar de huisarts gegaan die vandaag reeds tweemaal op bezoek was geweest. Hun moeder zal door een cardioloog worden onderzocht.

20 maart 1991

Ik wenste ambassadeur Albert Nothnagel van Zuid-Afrika schriftelijk geluk met het Haagse besluit de betrekkingen met Pretoria verder te normaliseren.

In China is de eerste dode als gevolg van aids gevallen.

‘Mikhail Gorbachev,’ schrijft Strobe Talbott in Time, ‘specializes in the politics of the impossible. Even his job description - to preside over a country that is falling apart - is a contradiction in terms. He may be the most disliked figure in the Soviet-Union, yet he is convinced that he alone can avert outright warfare among tribes and factions that hate one another even more than they hate him.’ Ik noteer dat geleidelijk meer waarnemers en commentatoren erachter komen dat Gorby voor de ussr en de wereld een absolute ramp is geweest. Want het verhaal van de tumultueuze omwenteling in het Kremlin is nog lang niet voorbij.

Peter Arnett van cnn, die op een kritiek moment in Bagdad was, heeft dezelfde ervaring als wat mij in de jaren vijftig is overkomen. Arnett paste wederhoor toe bij Saddam Hoessein in Bagdad. Hij sprak met hem voor de camera en zond dit gesprek uit. Hierover stak in de vs een storm van verontwaardiging en kritiek op. Arnett verdedigt zich nu in de International

[pagina 135]
[p. 135]

Herald Tribune om duidelijk te maken dat een televisiegesprek met Saddam hem allerminst de overloper of verrader maakt waar velen hem nu van beschuldigen. Treurig dat het intelligentiepeil van een groot deel van het televisiekijkende publiek dit soort grondbeginselen van de journalistiek nog altijd voorgekauwd moet krijgen.

Theo Klein schreef in de Volkskrant het artikel: waarheid over de golfoorlog wordt onder zand verstopt. ‘Alles wat het monster Saddam Hoessein nog gruwelijker kan maken, is welkom,’ noteerde Klein zeer terecht. Ook deze redacteur spreekt over de ‘eenzijdige beeldvorming’, waar Arnett de hinderlijke gevolgen van ondervindt. Opmerkelijk is ook het artikel van Frits Groeneveld in nrc Handelsblad dat hierbij aansluit.Ga naar voetnoot136 Het huidige oorlogsrecht dateert uit 1863. Er werd vanuit gegaan dat het Amerikaanse bondgenootschap in de Golf een ‘clean war’ zou voeren. Achteraf blijkt dat dit niet of onvoldoende is gebeurd. ‘Het offensief tegen de Iraakse geweldenaar is uitgelopen op een wraakzuchtige actie, een orgie van geweld waarbij vrijwel geen enkel conventioneel middel, hoe wreed ook, ongebruikt werd gelaten. Nog maar zelden vergde een internationale oorlog in zo korte tijd zoveel slachtoffers. Bepaald geen oorlog om trots op te zijn,’ aldus Groeneveld. ‘Van geallieerde kant werden massale vernietigingsmethoden gehanteerd; niet als laatste redmiddel omdat men aan de verliezende hand was, maar al meteen bij de eerste aanval.’ Dit sobere geluid valt te beluisteren in een toonaangevende krant hier. Zet daar de omslag van 11 maart jl. van Newsweek tegenover en het verschil met hoe de propagandamachine in de vs de mensen een rad voor ogen draait wordt heel duidelijk.



illustratie

Ad Melkert (PvdA) heeft in het parlement geopperd dat nu de Golfoorlog is beëindigd, Israël als de bliksem verkiezingen in de bezette gebieden moet uitschrijven. Ook moeten er nog Palestijnse gevangenen worden vrijgelaten. Men zou toch van

[pagina 136]
[p. 136]

Melkert mogen verwachten met een engiszins internationaal georiënteerde politicus van doen te hebben. Alsof er ook maar iemand in Israël op het vermanende Haagse vingertje zou zitten te wachten.

Een andere loslopende fantast, Frans Weisglas (vvd), vertelde de Kamerleden zich extreem te hebben geërgerd aan een uitlating van minister Jan Pronk (die de afwezige minister Relus ter Beek verving), die de vs in de Golfoorlog van ‘overkill’ had beschuldigd. Afgezien van het feit dat Pronk natuurlijk gelijk had met die uitspraak, stond de buitenlandspecialist van de vvd onthutsende onzin te verkopen.

Florrie Rost van Tonningen is op het parket in Arnhem navraag gaan doen in verband met de inval in haar huis rond Kerstmis, waarbij ook tientallen door haar ontvangen kerstkaarten in beslag werden genomen. Ook haar computer werd meegenomen en nu bleek dat Justitie ‘per ongeluk’ bovendien alle in beslag genomen floppydisks had gewist. Ze doen maar raak bij Justitie. Ik had minister Hirsch Ballin een protestbrief geschreven over dit Gestapo-optreden van zijn mannen. Er arriveerde een antwoord namens de bewindsman, ondertekend met slechts een onleesbare handtekening. Ook zo keurig.Ga naar voetnoot137 De schade, die de gangsterambtenaren van Justitie in haar huis aanrichtten, geraamd op meer dan tienduizend gulden, wordt natuurlijk niet vergoed, want het gaat immers maar om een nsb-ster. Bij thuiskomst stond haar tuin vol met fotografen, die door het parket waren getipt. Nederland anno 1991. Zielig.

Ze vertelde in Straatsburg onlangs een baron - ben de exacte naam vergeten - te hebben ontmoet. ‘Een kind uit een familie waar men met baboesGa naar voetnoot138 naar bed is geweest,’ die zich herinnerde nog samen met Joseph Luns Jeugdstormertje te zijn geweest. Florrie en de baron hadden samen een brief naar Luns in Brussel gezonden met de vraag of hij zich dit echt niet kon herinneren.

Wat haar hoog zit, is dat haar man, die president van de Nederlandsche Bank is geweest, daarvoor nimmer een pensioen heeft ontvangen. Ook is nooit vast gesteld dat Meinoud Rost van Tonningen werd vermoord. Wim Klinkenberg heeft me trouwens gezegd dat analyses inderdaad in de richting van moord op dit heerschap in de Scheveningse strafgevangenis wijzen, en dat prins Bernhard indirect bij die liquidatie betrokken is zijn geweest. De feiten zullen wellicht eens bekend worden, waar-

[pagina 137]
[p. 137]

bij ook ik een dubieuze rol van de prins in die zaak allerminst uitsluit.

Peter vertelde vanavond - en hij was echt overstuur - hoe zijn l oude moeder met een ambulance naar het ziekenhuis vertrok voor hartonderzoek. ‘Het was zo zielig, Willem.’ Hij had haar vanavond bezocht en zij zou tot morgenmiddag aan de monitor blijven voor controle. Zij schijnt al enkele weken weinig gegeten te hebben en was verzwakt. Ik zei van mening te zijn dat dit de oorzaak van haar flauwtes moest zijn. Ze moet dus eerst weer aansterken. Peter trekt zich alles betreffende zijn moeder zeer aan. De innige band tussen zijn moeder en hem was me vanaf dat ik hem leerde kennen in 1967 - en ook al die jaren dat ik naar zijn moeder luisterde - bekend.

21 maart 1991

Wat er in Irak gebeurt, is meer dan afschuwelijk. President Bush heeft gewaarschuwd dat als Iraakse toestellen opstijgen, deze zullen worden neergeschoten. In de mind van deze president bestaan de Verenigde Naties of de Veiligheidsraad al enige tijd niet meer. Deze Texas-cowboy is van mening te kunnen doen en laten wat hem - en zijn geliefde cia - goeddunkt.

De Fin, Martti Ahtisaari, heeft namens de vn de voedselsituatie in Irak bestudeerd, die hij als ‘schrijnend en dramatisch’ heeft omschreven. In Genève wordt gezegd dat dit overdreven is. Andere berichten spreken over Koerden die 12.000 Irakezen gevangenen zouden hebben genomen. De cia vist hevig in troebel water en infiltreert waar zij kan om de problemen voor Saddam te vergroten. De meedogenloze bombardementen van Bush & co. hebben de situatie in Irak onleefbaar gemaakt. Over oorlogsmisdaden gesproken.

Oud-ambassadrice in Bagdad, April Glaspie, heeft voor het Congres in Washington getuigd dat zij Saddam verkeerd had beoordeeld, maar de president wel degelijk de waarheid in zijn gezicht heeft gezegd. Een week voor de Iraakse invasie van Koeweit ontbood Saddam de ambassadrice op een middernachtelijk uur. Bagdad heeft de notulen van die conversatie vrijgegeven. Glaspie verzekerde Saddam dat Washington zich niet mengde in Arabische grensgeschillen. Maarten Huygen meldt in nrc Handelsblad vanuit Washington dat het ministerie van Buitenlandse Zaken aldaar nooit de genoemde notulen in twijfel heeft getrokken of tegengesproken.

Glaspie zei nu voor het Congres dat in het verslag van haar gesprek met Saddam zodanig werd geschrapt dat het eindproduct een onjuiste weergave van het gespreken was geworden. Zo

[pagina 138]
[p. 138]

gaan die zaken. De advocaten van het ministerie adviseerde mevrouw liever met de waarheid een loopje te nemen opdat het diplomatieke apparaat van de vs verder buitenschot kon blijven.

Het zal later, misschien wel veel later, aan het licht komen waarom president Bush aanvankelijk bij het bekend worden van de inval van Saddam in Koeweit verklaarde dat de vs dit als een inter-Arabisch conflict beschouwden waar Washington zich niet in zou mengen. Die presidentiële uitspraak komt duidelijk overeen met wat Glaspie het Iraakse staatshoofd meedeelde. Vervolgens zou Washington binnen 24 uur een totale volte face maken. Dat is de kern van de zaak die niet uit de verf komt, omdat we dan voor de zoveelste maal op de geheime operaties van the invisible governement in het Amerikaanse machtscentrum stoten, dat verantwoordelijk is voor de vermeende blunders van de ambassadrice in Bagdad. Bovendien werd alles gedaan om minister James Baker ongeschonden uit de affaire te voorschijn te laten komen.

Bij uitgever Van Wijnen in Franeker is de vertaling verschenen van Suharto's nieuwste meesterwerk: Mijn gedachten, woorden en daden.Ga naar voetnoot139 Ik ben aan het 392 pagina tellende boek (als echte amateurs zonder namenindex gepubliceerd) begonnen en erger me groen en geel. Hoe zou een massamoordenaar van het kaliber Suharto anders zijn levensverhaal kunnen opschrijven dan door tegen de klippen op te liegen? Op pagina 69 beland, constateer ik dat hij al in de dagen van de politionele acties van Den Haag tegen zijn land uitgekookt bezig was.

Peter en ik troffen elkaar vandaag in Den Haag. We bezochten de Zuid-Afrikaanse ambassade waar ik Peter ook aan Roy Sherwood, de zaakgelastigde, voorstelde. We ontvingen beiden ter plekke een multiple re-entry visa tot 21 september en voelden ons behoorlijk opgelucht.

Oliver Stone laat weten dat ik voor een proefopname op 5 april in Dallas moet zijn. Op 8 mei is de eigenlijke dag van opname.Ga naar voetnoot140

Moshe Arens, minister van Buitenlandse Zaken van Israël, heeft voor de zoveelste maal gezegd dat de Golanhoogvlakte een integraal deel van zijn land vormt. Hoeveel bloed zal er nog moeten vloeien voordat Israël zich zal aanpassen aan nieuwe, niet terug te draaien realiteiten?

De amro wil Amerbos gaan verkopen als ik niet voor 1 mei a.s. een belangrijk deel van mijn schuld van een kwart miljoen

[pagina 139]
[p. 139]

afbetaal. Ik heb erop gewezen nog steeds een claim van een ton op Suriname te hebben. Manon van Voorst tot Voorst van het advocatenkantoor Maaldrink zal de bank de betreffende stukken toezenden.

Peter heeft een uur bij zijn moeder in het ziekenhuis aan haar bed gezeten. Hij was alleen met haar, wat hij heerlijk vond. Zij had gevraagd: ‘Je bent er toch nog als ik uit het ziekenhuis kom?’ Zij had zelfs geïnformeerd of ik wel behoorlijk gehonoreerd werd voor mijn optreden in de Oliver Stone film. Peter vindt dat Oliver misbruik maakt van zijn vriendschap met mij.

22 maart 1991

De Amerikanen eisen de totale overgave van Irak, een vlieger die niet op zal gaan. Bagdad moet volgens Washington alle Scud-raketten vernietigen. Pas daarna zal de voedselblokkade van het land worden opgeheven.

Bracht samen met mijn trouwe vriend Wim Klinkenberg - hij in de hoedanigheid van vicevoorzitter van de nvj - een bezoek in Amstelveen aan mr. Hans Vermeer, de advocaat die op advies van Pieter Lakeman mijn claim tegen de Staat gaat behandelen. De nvj gaat hem uit een aparte pot betalen. Vreemde man, deze jurist. Hij wees op zijn vijf kinderen aan de muur en kondigde aan veel geld nodig te hebben. Hij overhandigde de tekst van een wet uit 1924 over verjaring plus een beschikking van de Hoge Raad uit 1966 kennelijk met het doel de nvj ervan te overtuigen dat het een moeilijk zaak zou worden. Maar Wim vond Vermeer ‘perfect’. Hij merkte zelfs tegen Vermeer op dat er naast de verjaring in het stuk niet werd beweerd dat je na vijf jaar je recht niet meer zou kunnen halen. Ik wees op het feit dat verjaring blijkbaar ook niet had meegeteld bij de toekenning van acht ton aan filmer Joris Ivens in 1985 door minister Elco Brinkman. Hoe het ook zij, volgens Vermeer was wat mijn zaak betreft het een dubbeltje op zijn kant of deze zou slagen. Hij was van mening dat rechters in dit land instructies krijgen wat ze moeten doen. ‘U bent het slachtoffer geweest van persbreidel en van openlijke en heimelijke intimidatie. Men ging van overheidswege gluiperig en geniepig te werk.’

Ben van de weeromstuit bij schemering de polders in gefietst. Het was er zo mooi.

Van 13.00 tot 14.45 uur heb ik met Daan Dijksman van hp/De Tijd gesproken. Het zal me benieuwen, wat hij ervan bakt.

Bereikte pagina 233 in het Suharto-boek. Ik popel de man een

[pagina 140]
[p. 140]

brief met commentaar te schrijven. Er moet toch iemand deze verrader in de geest van Bung Karno van repliek dienen?

Heidi Levitt bevestigt dat Oliver Stone mij als acteur en niet als journalist op de set wil hebben. Ook biedt ze me een minimale kostenvergoedingen aan om tweemaal naar Dallas te reizen. Ik moet deze keer maar weer zien de eindjes aan elkaar te knopen. Misschien moet ik toch proberen de 25.000 dollar voor het Clay Shaw interview zien binnen te halen.

24 maart 1991

De brief aan Suharto - ook al heb ik er eigenlijk geen tijd voor - heb ik uit mijn machine gerammeld. Ik zend het stuk rechtstreeks aangetekend naar zijn woonhuis, Jalan Tjendana 8 in Djakarta.

Geachte mijnheer de President van Indonesië,
Uw autobiografie is hier bij een obscure uitgever verschenen. Ik heb deze aandachtig gelezen, omdat ik, zoals ik u al eerder liet weten, uw standpunten beter wil leren kennen. Beter dan ooit tevoren begrijp ik hoe onoverbruggelijk de afstand tussen Bung Karno en u moet zijn geweest. Ik kende duidelijk president Sukarno duizendmaal beter dan u. Erger: in tegenstelling tot u begreep ik Bung Karno. U kennelijk in de verste verte niet. Ik denk dat omdat u eigenlijk geen intellectuele bagage hebt, anders dan die van militair, en dat u ten tijde dat u met Bung Karno botste, over te weinig kennis van de internationale situatie beschikte om uw president en militaire commandant te kunnen volgen. Uw bescheiden opleiding en intellectuele training in aanmerking genomen bewonder ik wel de wijze waarop u zich, eenmaal in dit ambt terechtgekomen, de problematiek van het land hebt eigen gemaakt en de economische opbouw - zij het aan de hand van ongekende corruptie - hebt weten te stimuleren. Het is jammer dat u uw kwaliteiten niet ten dienste van Bung Karno hebt gesteld en er de voorkeur aan hebt gegeven op onwettige wijze via hoogverraad het bestuur van het land zelf ter hand hebt genomen. Het zou voor Indonesië duizendmaal profijtelijker zijn geweest indien u onder Bung Karno's instructies zou zijn blijven functioneren.
Staat u me toe een aantal zaken door u in uw boek aangeroerd hier aan de orde te stellen, waartoe ik veel moet laten liggen door tijdgebrek, omdat ik op het punt sta op reis te gaan.
[pagina 141]
[p. 141]

Veel Indonesiërs die u noemt heb ik uitstekend gekend of waren dikwijls persoonlijke vrienden. Ik mis overigens Pak Sutikno in uw lijstje. Ik kende eveneens Ruslan Abdulgani, Cosmas Batubara (in 1966 een volkomen doorgeslagen idioot en puppet van het militaire regime dat Bung Karno had verraden), B.M. Diah (voor mij een verrader van Bung Karno), Adam Malik (dito), Van Mook, Muljadi, Kretarto, Chaerul Saleh (geen vriend, maar wel op een gemene manier aan zijn einde gekomen), Martadinata (in mijn ogen een held) en vele anderen.
Op pagina 51 noemt u kolonel Suadi een vriend. Ik leerde hem in 1957 kennen met het Garuda Bataljon in Mesir. Ook hij en ik waren vrienden. U schrijft echter niet als een vriend over hem. U meldt in verband met de communistische opstand van 1948 in Madiun - het staat er met zoveel woorden voor iedereen te lezen - dat het nodig was de nodige maatregelen te nemen om orde en rust te handhaven. Daar moet uw communistenfobie zijn begonnen. Reeds toen vertoonde u de neiging erop los te willen timmeren.
Op pagina 55: ‘Bung Karno en Hatta besloten te blijven zitten waar zij zaten.’ Met andere woorden: de lafbekken, kijk naar mij, ik de stoere militair durfde te paffen (zie ook pagina 256). Ik heb heus bewondering voor uw strijdlust tijdens de revolutie en de strijd tegen Nederland, maar door stoer te doen als een botte schietgrage militair tegenover Bung Karno, wiens verdiensten (met Bung Hatta) voor de historie van Indonesië onuitwisbaar zullen zijn, geeft u hen met de wijze waarop u schreef een trap onder de gordel. U schijnt dit zelfs niet op te merken.
Op pagina 58 krijgt de arme oom Palar, die ik uitstekend heb gekend, een schop onder de gordel. Wat kon ambassadeur Palar in de VN meer doen? U zou het wel even oplossen en schrijft: ‘We moeten overdag een aanval uitvoeren.’ U hield Djokdjakarta zes uur bezet, wat een heldhaftige revolutionaire daad was, maar wat eveneens aantoont dat u er steeds vanuit bent gegaan zelf het beste te weten wat in het belang van Indonesië was. U noemt dan superieuren, onder wie Bung Karno, koppig.
Pagina 62: ‘Ik wil niet (...). Ik zie (...). Ik begreep (...)’ en anderen, onder wie de sultan van Djokdjakarta begrepen niets. ‘Ik was als commandant verantwoordelijk (...). Ik liet mij niet van mijn standpunt afbrengen.’ Ik, ik, ik. Wie dit in 1991 leest, ziet de latere dictator Suharto aan de hand van zijn autobiografie in wording.
[pagina 142]
[p. 142]

De wijze waarop u op pagina 63 in één regel melding maakt van de terugkeer van Bung Karno en Hatta in Djokdjakarta spreekt van een onverholen minachting voor de proclamators van de onafhankelijkheid. U had geschoten en geknokt. Zij waren gevangengezet en keerden terug op de hoogste posten in het land. U wilde zelf op die stoel zitten.
Pagina 64: Hier geeft u zelf aan dat generaal Soedirman ook niet bepaald gecharmeerd was van uw operationele methoden. U was vriendelijk in zijn gezicht met woorden als: ‘U hebt nog steeds de plicht onze strijd te leiden,’ maar wie weet was u toen al heimelijk van mening dat het beter zou zijn wanneer uzelf de leiding in handen had.
Pagina 65: Wat wel geloofwaardig overkomt, was toen u generaal Soedirman adviseerde niet in groot tenue te gaan, waarmee u naar buiten toe een sympathieke kant van eenvoud uitstraalt. Op pagina 283 licht u dit nader toe.
Op pagina 67 benadrukt u op uitgekookte wijze bij het overlijden van generaal Soedirman dat Bung Karno in India was en per brief vergiffenis gevraagd zou hebben voor zijn dwalingen en vergissingen. Opnieuw geeft u Bung Karno een trapje na, een gewoonte die u niet meer schijnt te merken. Is dit uw tweede natuur? Wanneer u vertelt een ‘welgemeend’ gebed te hebben uitgesproken bij het graf van generaal Soedirman, dan kunt u dat woord beter weglaten, want geen hond gelooft u dan meer.
Op pagina 75: ‘Bij het beslechten van deze opstand kon ik mijn selectie op natuurlijke wijze doorvoeren,’ schrijft u. Wat betekent: op natuurlijke wijze? Via terreur en uitmoorden?
Op pagina 79: Natuurlijk was het richten van kanonnen op het presidentiële paleis ‘overacting’. Dat ben ik met u eens. Maar dan.
U wijdt slechts één regel aan de Conferentie van Bandung van 1955, tot stand gekomen door Bung Karno's geniale gedachte een derde macht van niet met de Koude Oorlog verbonden Afro-Aziatische landen te vormen om een detente tussen de kemphanen, US en USSR, te helpen bevorderen. Ook historische namen als die van Pak Ali Sastroamidjojo of oom Sartono komen in uw verhaal niet voor. U probeert ook deze historische rol van Bung Karno in de wereld weg te poetsen door hem verder voor uw lezers verdacht te maken en als een onbelangrijke figuur in de geschiedenis van uw land neer te zetten. U herhaalt dat hij geen ‘wereldleider’ zou worden, maar sorry, Sukarno hoort tot de internationale poli-
[pagina 143]
[p. 143]
tici uit de periode van na de Tweede Wereldoorlog, die een niet door u uit te wissen rol in de geschiedenis hebben gespeeld. Waar president Sukarno mee bezig was, toen u nog voor soldaatje speelde, was far beyond your mental reach. Is het werkelijk waar dat u geen politieke ambities koesterde? Steeds weer laat u in uw herinneringen doorschemeren dat u eigenlijk beter wist wat er in Indonesië diende te gebeuren dan de toenmalige leiders. U brengt de problemen steeds weer terug alsof het uitsluitend om militaire controversen zou zijn gegaan. Op pagina 81 spreekt u over meningsverschillen tussen Sukarno en Hatta. U wijdt hier verder niet over uit. Weet u welke verschillen van inzicht zij hadden? Ik heb ze beiden uitstekend gekend. Waarom waren zij tegenpolen, afgezien van het feit dat de een Javaan en de ander Sumatraan was, of dat de een nooit in Holland is geweest, terwijl de ander er studeerde en in belangrijker mate door diens contacten met Westerse culturen was beïnvloed dan Bung Karno, die fundamenteel Javaan was gebleven?
U schrijft over een ontmoeting met president Sukarno in Semarang en entameert het onderwerp van de PKI. Ik kende Bung Karno voldoende om exact te weten wat hij op dat moment moet hebben gedacht, namelijk: deze Suharto mag een vechtlustige militair zijn, maar van politiek, laat staan internationale politiek, begrijpt hij geen bal. Natuurlijk reageerde hij, zoals u beschrijft, met u erop te wijzen dat u als militair politieke problemen aan politici diende over te laten en zich had te bepalen tot het uitvoeren van militaire opdrachten. U speelde al jaren geleden met de gedachte als militair ook het politieke scenario in het land te willen overnemen. Uw boek illustreert de ‘geboorte’ van een militaire dictator, zoals dit zich in uw hoofd afspeelde. U moest vroeg of laat met Bung Karno botsen. Elders in uw boek schrijft u dat Sukarno nooit communist is geweest. Waarom gebruikte u dan die rechtstreekse beschuldiging in 1965 om een coup tegen hem te plegen? Inderdaad was hij natuurlijk nooit communist. In die dagen speelde het marxisme-leninisme in de wereld een belangrijke rol. Hij wilde Nieuw-Guinea bevrijden en was bereid hiertoe wapens vanuit de USSR te betrekken, waarvoor generaal Nasution naar Moskou reisde. De Amerikaanse wapenindustrie had er alle belang bij het voor te stellen of er in Indonesië communistisch gevaar dreigde. De Indonesische diplomatie in Washington onderstreepte dat Amerikaanse steun voor Ne-
[pagina 144]
[p. 144]
derland de groei van de PKI in Indonesië verder bevorderde. Het was mede om die reden dat ik in 1961 samen met de groep-Rijkens, waar prins Bernhard deel van uitmaakte, een stap in de richting van het Witte Huis deed om de VS tot andere gedachten te brengen. Alle details staan in mijn boek Den Vaderland Getrouwe. Van al deze zaken en ontwikkelingen wist u geen moer, omdat u als militair bezig was, inbegrepen in het gebied rond Irian Barat.
Op pagina 83 beschrijft u hoe u op 1 november 1959 het bevel over de Diponegoro-divisie overdroeg aan luitenant-kolonel Pranoto Reksosamodra. Op dat moment werd blijkbaar de kiem in uw brein gelegd voor de insubordinatie in 1965 ten aanzien van president Bung Karno. U zag Pranoto als een man met een lagere rang en u voelde zich beledigd toen de president hem als tijdelijk opvolger benoemde van de vermiste legercommandant, generaal Yani.
Vervolgens schrijft u doodgemoedereerd over uw verraad ten aanzien van de president: ‘Daarbij nam ik natuurlijk (als mijn tweede natuur) de grootste beleefdheid in acht’ in uw gesprekken met hem. U ontpopte zich als een geboren hypocriet, die glimlacht naar buiten maar in werkelijkheid zonder pardon iemand een mes in zijn rug steekt. Tegen mij was u ook vriendelijk toen ik u op 24 oktober 1966 in uw huis in Djakarta filmde voor de NTS-televisie. Ook ik trapte er toen nog in. U noemde uw eerste boek The Smiling General. Maar wat roert zich achter die verraderlijke glimlach?
Bung Karno was in 1958 van mening, na uw gesprek met hem in Semarang, dat u au fond een communistenjager was. Tot er dus op 30 september 1965 een aantal patriotten Indonesië wilden beschermen tegen een coup van een Dewan Djendral (Raad van Generaals). 30 september 1965 was geen PKI-coup, maar een aanval van gezagsgetrouwe militairen op verraders. Kennelijk heeft uw eigen rush to judgement ertoe geleid dat u uw oorspronkelijke ongerechtvaardigde achterdocht voor de PKI weer eens parten liet spelen. Natuurlijk besloot de president op dat kritieke moment niet het heethoofd Suharto, maar de kalme Pranoto te benoemen. De situatie vroeg om tact en geduld, niet om schietgrage massa-moordenaars. Hij kende uw vriendelijke gezicht maar gelooft u mij, Bung Karno zag er glashard doorheen. Subandrio had ook zo'n verleidelijke glimlach op zijn gelaat, maar ja, van hem had de president niet door waar deze man toe in staat was: poeslief doen in zijn gezicht en achter zijn rug om oneerlijke streken uithalen.
[pagina 145]
[p. 145]

In 1957 heb ik Bung Karno - uit eigen ervaringen met Subandrio, die ik in mijn boeken heb beschreven - tijdens twee gesprekken onder vier ogen op het paleis gewaarschuwd voor de figuur Subandrio, die later meer dan wie ook de architect zou zijn van de onomkeerbare problemen waarin de president terecht zou komen. Om die reden was ik in 1966 geïnteresseerd het proces-Subandrio te filmen, tijdens welke reis Bung Karno u vroeg ook mij een televisiegesprek toe te staan. U weet dit waarschijnlijk niet eens, maar in samenspraak met uw toenmalige rechterhand, kolonel Sutikno Lukitodisastro, heb ik in die dagen alles in het werk gesteld de president weer aan de praat te krijgen met de kliek militairen waar u op steunde.
Op pagina 84 kunt u beter schrappen dat u de opleiding als nummer één afsloot. Dat moet u anderen laten zeggen. U spreekt over Ramadhan en Dwipayana. Wie waren dat? Jabroers? Daar wemelde het rond Bung Karno ook van. Dat is wel vaker het tragische lot van staatshoofden. U blijft zaken herhalen die al besproken waren. U noemt de Pantjasila zo dikwijls dat ik dacht: nog één keer en ik zet er een kras door. Bovendien was Sukarno de ontwerper van de Indonesische staatsfilosofie en niet u.
Paginas 85 tot 92 is slordig geklets over de kwestie Nieuw-Guinea. U stelt het voor alsof die kwestie om u draaide. Professor Mohammed Yamin, die ik uitstekend heb gekend en die op het hoofdkwartier van de VN zich beijverde om steun te krijgen voor een vreedzame oplossing van dit conflict met Holland, wordt door u als onbelangrijk afgedaan. Volgens u was hij een simpleton en was u daarentegen de slimjak in de Irian Barat-affaire. Ik vrees dat het andersom was, zonder iets af te willen doen aan de effectieve wijze waarop u de strategie de Papoeas te bevrijden hebt geleid.
Dan schrijft u de Almachtige te hebben bedankt dat er geen oorlog is ontbrand om de voormalige Nederlandse kolonie. Wat u niet wilt erkennen, is dat Bung Karno, Yamin, dr. Zairin Zain en anderen het gevecht om Irian hebben gewonnen en niet u. Zij wonnen met politieke middelen en niet met kogels, wat uw methode is om de lakens uit te delen. U wilt in uw boek de held van Irian Barat zijn maar u was dit niet. Het waren anderen die dit resultaat boekten.
Op pagina 92 begint u weer met ‘Ik bepaalde’, waarop de lezer zich wel moet afvragen: wat bepaalde Suharto niet in Indonesië?
[pagina 146]
[p. 146]

Ik heb D.N. Aidit, de secretaris-generaal van de PKI ontmoet. We zijn samen boekwinkels in New York af geweest. Hij schreef een aanvullende lijst met titels van boeken voor me op met het verzoek te proberen ze in Holland voor hem op te duikelen. Leest u zelf ooit een boek? Daar blijkt uit uw herinneringen namelijk niets van. Wat u Aidit toedicht, is onwaar.
Hij wist, evenals Bung Karno zelf en hoge officieren als Sabur, Latief, Supardjo, Untung en vele anderen dat een complot om de president af te zetten al een aantal jaren een publiek geheim was; dat Ujeng Suwargana, Nasutions medewerker reeds enige jaren de hoofdsteden van de wereld afreisde, waarbij hij een coup tegen Bung Karno in het vooruitzicht stelde. Nasution zou staatshoofd worden. De geruchten over activiteiten van subversieve generaals waren niet afkomstig van Bung Karno of de PKI (Aidit of Njoto). Generaal Parman bezocht mij in New York. Kolonel Sutikno legde dit contact. Het leger zat achter ex CIA-agent Werner Verrips en mij aan. We hadden beiden moeten worden geliquideerd. Ik bleef leven. Verrips werd vermoord.
U kunt op pagina 92 schrijven dat in Bung Karno's omgeving niemand een afwijkende mening durfde te verkondigen. Ook dat is onwaar. U spreekt anderen na. U weet het gewoon niet. Vele mensen, die niet in uw boek voorkomen, zoals oom Sartono, indertijd voorzitter van het parlement, Pak Ali Sastroamidjojo, ambassadeur Zairin Zain, professor Yamin en vele anderen spraken zich wel degelijk uit tegenover de president, wat soms in mijn bijzijn gebeurde. Door bakerpraatjes in uw autobiografie te verkondigen, maakt u zichzelf gewoon belachelijk. Ook mijn landgenoot Emile van Konijnenburg wond er nooit doekjes om wanneer hij met de president sprak. Ik deed hetzelfde.
Ik bezocht eens samen met Bung Karno de tandarts in een bijgebouw van het Istana. Hij vroeg of ik het boek dat hij met Cindy Adams had geschreven reeds had gelezen. Ik maakte hem onmiddellijk duidelijk dit boek als een ramp te beschouwen. Hoe had de president van Indonesië ooit zijn memoires met een dame van een Amerikaanse vaudevillegroep kunnen schrijven? Ik zag de reacties op de gezichten van de verschillende jabroers die ook in de kamer aanwezig waren.
Op pagina 93 kunt u beter schrappen dat u aanvankelijk chauffeur of boer had willen worden. Het klinkt buitengewoon ongeloofwaardig voor iemand die een reputatie ver-
[pagina 147]
[p. 147]
wierf van dictator en massamoordenaar. Ik was het ook oneens met de Indonesische Maleisië-campagne, voornamelijk door Subandrio tot stand gebracht.
Wanneer u echter schrijft: ‘Bung Karno begon weer te gillen’ (over Maleisië), verraadt u uw werkelijke gevoelens ten aanzien van de vader van de natie. Bovendien is die toon in flagrante tegenspraak met andere uitlatingen over hem in uw boek. U moet Sukarno tot in het merg van uw botten hebben geminacht. U lijkt afgunstig te zijn geweest over zijn positie, waarvan u zichzelf had weten te overtuigen dat deze bij u in betere handen zou zijn.
Op pagina 95 beginnen de haat en nijd die u voor hem voelde, zich nog duidelijker af te tekenen. Ook botste u met luchtmaarschalk Omar Dani, over wie u te dikwijls verklaart dat u hem in uw goedertierenheid het leven heeft gespaard. Hetzelfde deed u met Subandrio. Het is nauwelijks nobel te noemen op te scheppen over het feit dat zij de doodstraf niet kregen die zij überhaupt nooit verdienden of hadden moeten krijgen en zij gratie kregen. Bung Karno verleende eens gratie aan een CIA-piloot, die Ambon had gebombardeerd. Hij vertelde niet opgewassen te zijn geweest tegen de tranen van huilende vrouwen, want de moeder en de vrouw van Pope kwamen op het paleis zeuren om hem vrij te laten. Begrijpt u waarom ik er trots op ben Bung Karno's vriend te zijn geweest?
U schrijft dat geen van de weduwen van door u ter dood veroordeelden u ooit om gratie zijn komen vragen. Natuurlijk niet. Dat waren vrouwen van waarachtige Indonesische helden, die van u geen gunsten wilden ontvangen. Zeker niet nadat u hun leider en vriend, Bung Karno had verkwanseld en verraden.
Ik wil u opbiechten dat toen ik u op 23 oktober 1966 in het Istana vroeg mij een televisie-interview te geven, u op uw horloge keek en zei: ‘Besok jam sambilan.’Ga naar voetnoot141 Ik heb geantwoord: ‘U bent een engel.’ Kolonel Sutikno vertaalde mijn woorden, waarop u liet volgen: ‘Ja, een mannelijke engel.’ Ik voelde op dat moment enorme sympathie voor u. Every inch Javanese met een innemende glimlach. Ik stelde me in 1966 helemaal positief en vriendschappelijk ten aanzien van u op.
De volgende dag in uw woonhuis viel me op dat er een aquarium stond met een Mercedes Benz-embleem dat aanzienlijk
[pagina 148]
[p. 148]
groter was dan dat bij president Sukarno in het paleis stond (zonder commerciële reclame). Bij u lag een tijger op de grond, ondenkbaar in een huis van Sukarno. Diens bungalow nabij het paleis Bogor was eveneens een voorbeeld van de eenvoud, die Sukarno in acht nam. Laten we het zuiver stellen: Bung Karno bezat helemaal niets. Kunt u in alle eerlijkheid hetzelfde stellen ten aanzien van uw familie of uw persoonlijke leven? Bij de dood van Bung Karno was er helemaal niets. Ik doe niet mee aan vergelijkingen dat u bijvoorbeeld de Ferdinand Marcos van Indonesië zou zijn. Ik doe ook niet mee aan onhebbelijkheden ten aanzien van mevrouw Suharto. Maar kunt u met een rein geweten verklaren dat de Suharto's zich niet ten koste van het land en de bevolking hebben verrijkt?
Vervolgens steekt u de draak met het Nasakom-conceptGa naar voetnoot142 van Sukarno, die alle democratische krachten gelijke rechten wilde toekennen, dus ook de PKI. Inderdaad viste China wellicht in troebel water in Indonesië. Maar waarom onderschatte u de president in alle opzichten en ging u ervan uit dat u de enige was die de wijsheid in pacht had en dat Sukarno zich door wie ook, inbegrepen de communisten in Peking, om de tuin zou laten leiden? Ook Omar Dani krijgt in dit verband in uw boek een trap na, maar hij was juist een first class patriot en omdat hij anders dacht dan u, zal u hem wel weer koppig hebben gevonden en zit hij al tientallen jaren achter tralies.
Op pagina 97 bespreekt u het uittreden van Indonesië uit de VN, wat inderdaad een te verhit besluit van Bung Karno is geweest. Ik heb dit drama op het hoofdkwartier van de VN meegemaakt.
Een paar regels verder snijdt u wederom de Gilchrist-papers en de raad van generaals in PKI-verband aan. Natuurlijk wist Aidit dat er hoge officieren waren die tegen de president harde maatregelen wilden nemen. Uw presentatie van de gebeurtenissen zal eens achterhaald en weerlegd worden. Uw stelling dat er in Djakarta maar één Dewan Djendral was die zich bezighield met aanstellingen en bevorderingen van officieren is een al te naïeve en doorzichtige poging om uw lezers zand in de ogen te strooien. Sukarno, Omar Dani en Aidit hadden gelijk, wat eens in de geschiedenis zal worden aangetoond.
[pagina 149]
[p. 149]

Op pagina 98 schrijft u: ‘Ten eerste moest ik mijn kalmte bewaren.’ Dat lijkt inderdaad uw grootste kracht. U kookt van binnen, maar laat er niets van merken. Dat is een talent, hoe bedrieglijk ook, maar het heeft ten voordele van uw Putsch in 1965 gewerkt.
Op pagina 99 lijkt u inderdaad niets geweten te hebben van een groep generaals die de macht wilden overnemen. Ik heb die nacht van 30 september 1965 steeds gezien als twee honden vechtend om een been en een derde gaat ermee aan de haal. U dus.
Op pagina 100 noemt u het een smoes dat de 30 september-beweging van een geplande coup gewag maakte. Hoe kunt u een kwart eeuw nadien nog die mening zijn toegedaan? Wat gebeurde was een inter-army affair, zoals de CIA overal ter wereld sinds jaar en dag volgens een geijkt scenario jaar in jaar uit in elkaar heeft gezet. Ik ben er ooggetuige van geweest hoe het bureau van de Indonesische militaire attaché in Washington veranderd was in een wespennest van pro-Sukarno-officieren vermengd met overlopers naar de CIA.
Pagina 101: Hier maakt u een fout. U schrijft alsof u de ochtend van 1 oktober 1965 al wist dat de generaals waren ontvoerd ‘en een aantal van hen waren zelfs vermoord’. Dat wist u op dat moment niet, noch kon u het weten.
Op pagina 101 schrijft u: ‘Naar mijn mening kan je beter sterven bij de verdediging van de Staat en de Pancasila (...).’Ga naar voetnoot143 Ironisch dat u over de Pancasila spreekt die door Bung Karno werd ontworpen. Dacht u dat Sukarno, toen hij weigerde door u gedicteerd te worden hoe hij zijn presidentschap diende in te vullen, niet bezig was met de Staat en de Pancasila te verdedigen? Het verschil tussen zijn en uw standpunt was dat hij gelijk had. De problemen dienden via musjawarah te worden opgelost en niet langs de weg die u koos: een massaal bloedbad via killers als Sarwo Edhie. Opvallend is dat u met geen woord rept over de door u gekozen methode van massamoord. Uw boek is hier uitermate misleidend en u kunt nagaan hoe toekomstige historici en specialisten hierover zullen oordelen.
[pagina 150]
[p. 150]

Op pagina 102 verklaart u schaamteloos dat u op eigen houtje het commando van het leger overnam. U besloot bovendien dit niet meer uit handen te geven. Dat was het cruciale moment dat u tegenover opperbevelhebber Sukarno insubordinatie pleegde of, in de woorden van generaal Mursid, hoogverraad hebt begaan. Om die reden klinken alle passages in uw boek waar u zich tegen coupdenken verklaart, onwezenlijk en belachelijk, want de hele wereld weet dat u een super coup-generaal bent, ook al maakt u zichzelf wijs onschuldig te zijn.
Op pagina 103 probeert u kolonel Untung een PKI-opleiding in de schoenen te schuiven. Waar het uiteindelijk bij deze patriot om ging, was dat hij voor het door u ingestelde vuurpeloton stond en zijn laatste woorden waren ‘Hidup Bung Karno’.Ga naar voetnoot144 Daar rept u niet over, maar wie zijn geschiedenis kent, weet dat dit boek van u eens als een schaamteloze white wash de grond in zal worden geschreven. Het is voor mij, die president Sukarno uitstekend heeft gekend, buitengewoon beledigend dat u op pagina 104 op een sluwe manier de aanwezigheid van Bung Karno op de lucht-machtbasis Halim in één adem vermeldt met de aanwezigheid van PKI-jongeren, die later - volgens de lezing van uw coupregime - zich aan de zes generaals op beestachtige wijze zouden hebben vergrepen. Wanneer u dan met onverholen trots vermeldt dat u kolonel Untung enige tijd zijn gang liet gaan, ook via radio-uitzendingen, om zichzelf alleen maar verder in de vingers snijden, illustreert u wat voor karakter u heeft. President Sukarno was het tegenovergestelde. Achterbaksheid was hem totaal vreemd.
Wanneer kolonel Sarwo Edhie u verzekert 25 minuten nodig te hebben om het radiostation in te nemen, laat u hem deze razzia uitvoeren en vermeldt u dat de lijken met vrachtauto's werden afgevoerd. Edhie was een ordinaire butcher, die zich van uw steun en sympathie wist te verzekeren om misdaden ten aanzien van het Indonesische volk - mede op uw bevel - te plegen. Dergelijk gedrag zou in Bung Karno's brein nooit zijn opgekomen.
Op pagina 106 schrijft u schijnheilig: ‘Goddank, hij (Sukarno) was nog gezond en wel. Andere zaken liet ik even rusten, terwijl ik in mijn gedachten bij hem (Sukarno) was.’ Alle emoties die u op eerdere pagina's ten aanzien van Bung Karno debiteerde, zijn immers in flagrante con-
[pagina 151]
[p. 151]
tradictie met de gevoelens die u hier aan het papier toevertrouwde.
Ik heb zelf in 1966 op het paleis in Djakarta gezien hoe correct u zich tegenover de president opstelde. Hij vroeg u mij een televisie-interview te geven, wat u de volgende dag hebt gedaan. Ik trad u op vriendschappelijke wijze tegemoet, omdat ik me nog altijd niet kon voorstellen dat een in dienst van het land zijnde generaal heimelijk met de gedachte speelde zijn opperbevelhebber voor de rest van zijn leven gevangen te zetten en letterlijk in isolatie te laten creperen. Uw terreur heeft honderdduizenden Sukarno-aanhangers het leven gekost, omdat zij meedogenloos door uw mannen werden neergemaaid. Toen ik u ontmoette en interviewde, wist ik hier niets van en kon mij trouwens in de verste verte niet voorstellen wat het ware gezicht was van de man achter het glimlachende masker.
Op pagina 107 schrijft u: ‘Het is duidelijk dat hun contrarevolutionaire actie met wortel en al moet worden uitgeroeid. Sabur, Supardjo, Latief, Untung en anderen wilden het land beschermen tegen een rechtse CIA-coup.
Op pagina 108 geeft u toe dat zelfs generaal Nasution uw massale slachting van mensen, die u als tegenstanders zag, probeerde tegen te houden. Maar u nam een machostandpunt in, negeerde Nasution en gaf Sarwo Edhie het bevel ‘aan de slag’ te gaan. Concreet betekende dit: schiet er maar op los.
Op pagina 109 rapporteert u dat u tijdens een gesprek op paleis Bogor uit een ooghoek de reacties van luchtmacht-commandant Omar Dani in de gaten hield ‘tegen wie ik ernstige verdenkingen koesterde’. De president deelde u tijdens dit gesprek mee zelf de directe leiding van de landmacht op zich te hebben genomen en generaal Pranoto te hebben belast met de dagelijkse leiding. U schrijft dan vervolgens: ‘Ik zweeg even, maar wist me te bedwingen.’ Daarop vertelt u dat u tegen Bung Karno zei zelf die leiding te hebben overgenomen, omdat het gebruikelijk was dat u het commando over het leger kreeg bij afwezigheid van generaal Yani, die vermist was. Vervolgens pocht u - alsof u bereid was de opperbevelhebber een gunst te doen - dat u bereid was tot de concessie uwerzijds ten aanzien van uw superieur, diens benoeming van generaal Pranoto te erkennen. U geeft in uw eigen boek aan dat u behoorlijk in de war was ten aanzien van uw verplichtingen als officier van het leger, ten aanzien van uw hoogste commandant. Onbeschaamd
[pagina 152]
[p. 152]
noteert u uw gedachten en emoties omdat u blijkbaar zelfs 25 jaar later nog altijd niet in de gaten heeft dat u in overeenstemming met uw coupgedrag van 1965 bezig was uw insubordinatie tegenover president Sukarno voort te zetten. Dacht u dat hij dit niet wist? Zou hier meer over willen zeggen, maar heb geen tijd, omdat ik op reis moet. Wanneer u op pagina 112 de ontdekking van de vermoorde generaals op Halim beschrijft en noteert: ‘Ik sidderde bij hun aanblik,’ komt dit geloofwaardig over en leef ik met u mee. Ik kan me voorstellen dat wat u daar die dag beleefde, een keerpunt voor u betekende en dat u er zorg voor wilde dragen dat de schuldigen hun straf niet zouden ontlopen. U was niet bereid wat uw collegae werd aangedaan ooit te vergeven of te vergeten. Uw wraakzucht moet op dat moment zijn geboren. Maar beschikte u over voldoende informatie om te handelen zoals u toen deed? Wat kende u Bung Karno slecht om ook maar een moment te hebben kunnen denken dat deze man zich ooit zou lenen tot het vermoorden van eigen generaals, wat ze ook op hun geweten mochten hebben. De verhouding tussen Yani en Bung Karno - in tegenstelling tot die met u - was zoals u zelf weet als die tussen vader en zoon. Wat mij hierbij opviel, was dat ik zeker wist dat drie van de vermoorde generaals relaties - soms zelfs vrienden - waren van de in 1964 in Nederland vermoorde ex-CIA-agent Werner Verrips.
Op pagina 113 citeert u generaal Nasution met nadruk dat ‘laster misdadiger is dan moord.’ Afgezien van het feit dat die uitspraak nergens op slaat, wil ik u vragen waarom reeds in 1961 een naaste medewerker van deze generaal de wereld afreisde met een aanbevelingsbrief van deze Nasution dat er een coup tegen Sukarno zou komen en hij, Nasution, president zou worden. Ik heb deze Pak Ujeng zelf meer dan eens ontmoet en uitvoerig gesproken. De president zond kolonel Magenda naar de VS om deze informatie, die ik hem had gezonden, te laten natrekken. Ik twijfel er niet aan dat u in 1961 en ook daarna buiten deze samenzwering stond, maar de anderen waren wel degelijk schuldig. U schrijft dat ‘immorele lieden hen voor verraders uitmaakten,’ maar wat waren Nasution en de zijnen dan wel?
Ik vind het gemeen van u dat u schrijft dat Bung Karno bij de begrafenis van de generaals verstek liet gaan, met de implicatie dat hij schuldig zou zijn. De president beschikte over een dijk van rapporten waarbij wel degelijk gewag werd gemaakt van het bestaan van een subversieve
[pagina 153]
[p. 153]
raad van generaals. Op het moment van de begrafenis was slechts beperkt bekend wat er was gebeurd. De president wist niet welke voetzoeker in de nacht van 30 september op 1 oktober 1965 het eerste was afgegaan.
Op pagina 114 schrijft u dat de president een houding aannam die haaks stond op de uwe. Verbaasde u dit? U wist immers in de verste verte niet wat hij wist? Bung Karno probeerde de gemoederen te sussen om erger te voorkomen. U zag de PKI als de schuldige en wilde de partij met wortel en al uitroeien. U beschuldigde de onschuldigen en loopt sindsdien zogenaamd met een rein geweten rond, terwijl u juist een verschrikkelijke wrede en onvergeeflijke vergissing beging. Vergeleken bij de president was u in 1945 een amateur bij het analyseren van een levensgevaarlijke situatie. Wie uw boek thans leest, realiseert zich dat u, ondanks veel werk en wellicht ook de bedoeling werkelijk iets voor Indonesië te willen bereiken, een amateur bent gebleven.
Op pagina 115 beschrijft u de lacherige omgeving van de president, die zich gedroeg - zoals u dit zag - alsof er niets was gebeurd en hoe deze houding u ergerde. Begrijpelijk, want u had de begrafenis van de generaals bijgewoond. Ik begrijp uw verontwaardiging. Terecht.
Toch had Njoto (PKI) gelijk toen hij sprak over ‘coupgeneraals’, waar u aanvankelijk niet toe behoorde. Maar uiteindelijk zou u de grootste coupgeneraal van allemaal worden, ook omdat u eigenlijk niet wist wat er echt was gebeurd. Wat me verbaast, is dat u zich in 1991 in dit boek nog steeds opstelt of u dit nog altijd niet weet wat voor de toekomstige beoordeling van uw regime rampzalig zal blijken te zijn.
Het zou beter zijn om onderaan pagina 115 te schrappen dat het in die dagen niet bij u zou zijn opgekomen om Bung Karno ten val te brengen. U was immers al eerder begonnen met hem te verstoten, door niet naar hem te luisteren. U had uw vertrouwen in zijn integriteit en leiderschap immers al verloren? U volgde zijn bevelen reeds niet meer op.
Op pagina 116 schrijft u doodgemoedereerd dat Bung Karno wat op 30 september 1965 was gebeurd anders inschatte dan u. De man wist uiteraard oneindig veel meer dan u en beschikte over alle rapporten van staatsveiligheidsdiensten. Waar zag u de president toch voor aan? U vindt het van doorslaggevend belang kalm te redeneren en emoties zogenaamd in de hand te houden, maar u had noch de kennis,
[pagina 154]
[p. 154]
noch de background van Bung Karno om te kunnen beoordelen welk spel er werd gespeeld. Ik weet pertinent zeker en rechtstreeks van de president zelf, dat hij over zeer veel zaken heeft gezwegen om erger bloedvergieten, zoals dit door u werd aangericht, te voorkomen.
Op pagina 117 schrijft u kritisch: ‘Stop het importeren van dames,’ waarmee u op de Japanse Dewi doelde. Ik was ook geen bewonderaar van presidentiële vrouwenaffaires. Ik sprak hierover met Bapaks medewerkster Rochmuljati en we vonden het dikwijls triest er getuige van te moeten zijn. Maar we hielden van hem, zoals u zegt ook te hebben gedaan. Maar in uw geval laat u zich in uw boek laatdunkend over hem uit. Dat past een staatshoofd ten aanzien van zijn voorganger niet. U spreekt immers over de vader van de natie. Dat soort praatjes zou u aan de roddelbladen moeten overlaten. U spreekt over de KAMI-studenten uit 1965 en 1966 alsof zij de helden van de Nieuwe (Suharto) Orde zouden zijn geweest. Ik heb in 1966 ook contact met die bende gehad en ze geïnterviewd. Het was een stel idioten die zich door u en het leger tegen betaling lieten gebruiken voor politieke en militaire doeleinden. Alles wat u in uw boek verder schrijft over de toekomst van de jeugd wordt weinig geloofwaardig wanneer u de werkelijke missie van de KAMI-jongeren vervalst door te verzwijgen dat u en het leger deze jongeren uitbuitten om via hen Bung Karno verder te vernederen. U schrijft zelfs dat u de banden met de KAMI liet voortbestaan ‘omdat zij mij later zouden helpen om een al te grote wanorde te helpen voorkomen.’ Het is toch bekend dat het leger hen misleidde juist om de wanorde te vergroten om Bung Karno belachelijk te maken? Onbegrijpelijk dat u dergelijke doorzichtige leugens op papier zette.
Trouwens, ik realiseer me dat president Sukarno volkomen gelijk had inzake de werkelijke rol van de KAMI-studenten, zoals hij me die in 1966 op paleis Bogor uiteenzette. U stak er trouwens snel een stokje voor dat de president met het Sukarno-front zijn eigen aanhang kon mobiliseren. U verhinderde dit terwijl in feite Bung Karno nog steeds staatshoofd en formeel uw opperbevelhebber was. Hoe u heeft kunnen bedenken dit boek te schrijven is een raadsel, aangezien u volledig uit de doeken doet een coupgeneraal par excellence te zijn. U staat met dit geschrift voor de rest van uw leven in uw hemd, ook al zal niemand dit tijdens uw dictatoriale regime durven te uiten. U stelt
[pagina 155]
[p. 155]
het voor alsof u als de reddende engel zou zijn opgetreden om ‘het gevaar’ te keren. Welk gevaar? Het gevaar dat Bung Karno via een massabeweging weer volledig de leiding van de Staat zou overnemen?
Hoofdstuk 22: In het Merdeka paleis, terwijl buiten op straat de sfeer door demonstrerende studenten werd bepaald. U verzuimt te vermelden dat deze studentenbetogingen op straat tegen Sukarno door het leger en uzelf werden georganiseerd om Bung Karno extra onder druk te zetten. U demonstreert alleen maar uw hypocriete karakter. Er is geen andere uitleg denkbaar. Ik zeg dit niet om u te beledigen. U kon met het niveau van uw brein uw president niet volgen, ook omdat u hem niet kon evenaren in politieke kennis of geïnformeerdheid over de internationale politieke verhoudingen in de tweede helft van deze eeuw. Ziet u in retrospect tenminste in hoe onwijs, onintelligent en onverantwoordelijk - eigenlijk misdadig - u hebt gehandeld om een massaal bloedbad onder uw tegenstanders aan te richten? De landgenoten die u liet vermoorden, waren immers volmaakt onschuldig? President Sukarno bleef hopen dat u in zou zien volkomen verkeerd bezig te zijn, maar nee, u wist alles en voelde zich gerechtigd wat u als ‘recht’ zag met machinegeweren en executies af te dwingen. Pagina 120 is voor mij een der droevigste bladzijden uit uw boek. Triest voor Indonesië. Triest voor Sukarno. Uiteindelijk ook triest voor u, wanneer u eenmaal de schellen van de ogen zullen zijn gevallen en u misschien eens zal inzien welke rampspoed u over het Indonesische volk heb gebracht. De president droeg u op een einde te maken aan de studentenonlusten. Hij wist uitstekend hoe de CIA ook in dit geval een smerige rol in Indonesië speelde. Uit het buitenland werden immers parachutistenjackets binnengebracht en aan studenten uitgedeeld om hen strijdlustiger te maken. U eiste van Bung Karno dat hij de PKI voor de coup zou veroordelen, waarna u ervoor zou zorgen dat de studenten zich koest zouden houden. U demonstreert steeds weer uw coup-mentaliteit en openlijke subordinatie tegenover het gezag van de president. Wat wilt u dat journalisten schrijven? Dat u geen coupgeneraal zou zijn?
‘Nog bleef ik hem zomaar loyaal,’ schreef u nota bene, terwijl u pagina na pagina zelf tot in den treure de bewijzen aandraagt hoe gezagsondermijnend en disrespectvol u dag in dag uit tegenover hem bezig bent geweest. Hij vroeg u de scholieren en studenten naar de les- en collegelokalen te-
[pagina 156]
[p. 156]
rug te sturen en hen niet langer tegen hem op te zwepen.
Hij vroeg u uitdrukkelijk te helpen een politieke oplossing te zoeken voor het PKI-probleem, en kon in de verste verte niet bevroeden dat u in plaats daarvan honderdduizenden mensen zou laten neermaaien. Bung Karno had opdracht gegeven de KAMI-studenten te ontbinden, maar u zorgde ervoor dat zij zouden blijven assisteren om de onrust als gevolg van uw coup te blijven bestendigen.
U, de Sukarno-loyalist, zoals u in uw boek schrijft, meldt vervolgens: ‘Uiteindelijk had hij, Sukarno, wel door dat ik me niet zo gemakkelijk liet bevelen.’ Bung Karno wist - hij heeft me dit in 1966 herhaaldelijk onder vier ogen verteld - dat indien hij zoals u wilde de PKI schuldig zou verklaren voor de coup van 1965, honderdduizenden onschuldigen meer zouden zijn vermoord door het leger en misschien ook door woedende islamieten. Hij wist immers pertinent zeker dat wat in 1965 gebeurde geen PKI-coup was geweest. Sukarno liet zich niet gebruiken door buitenlandse inlichtingendiensten, zoals u dit maar al te gretig wel hebt gedaan. U wist bovendien heel goed dat het merendeel van PKI'ers ook Sukarno lovers waren. Na een beschuldigende vinger van Bung Karno zou het bloedbad helemaal niet meer te remmen zijn geweest.
Op pagina 123 wijdt u uit over de fraude die u opzettelijk pleegde met Bung Karno's opdracht, bekend geworden als de Supersemar.Ga naar voetnoot145 Als superschijnheilige manipulator vroeg u de president te laten weten dat u ziek was en drie andere generaals het vuile werk te laten doen in paleis Bogor.
‘Groet Bung Karno eerbiedig namens mij,’ zei u uw afgezanten. ‘Als mij het vertrouwen wordt geschonken, zal ik een einde maken aan de huidige toestand.’ Hoe stelde u zich het in godsnaam voor dat de president u, die zich inmiddels had ontpopt als uitvoerder van wat de CIA-generaals tegen Sukarno hadden beraamd, ooit in de verste verte zijn vertrouwen zou kunnen schenken?
Op pagina 125 geeft u aan hoe u opzettelijk de opdracht van de president misinterpreteerde om uw eigen verraderlijk
[pagina 157]
[p. 157]
spel te kunnen spelen. U geeft hem van alles de schuld. Hij zou de zaak op de spits hebben gedreven met zijn weigering de PKI te veroordelen. Bung Karno was eerlijk en niet achterbaks. Hij leende zich niet voor uw smerige spel om aan de macht te blijven. Hij zei, waar ik bij was, tegen uw naaste medewerker, kolonel Sutikno: ‘Denken jullie dat ik er tuk op ben om president te zijn?’
‘Aldus was de wens van het volk vervuld dat de PKI zou worden ontbonden,’ schrijft u. Er had moeten staan: Aldus was de wens van de CIA en Washington (door mij) vervuld. U liegt hier onbeschaamd. Het Indonesische volk heeft het door u aangerichte bloedbad nooit gewenst en al helemaal niet als de mensen de waarheid over de PKI hadden geweten en niet door eigen generaals en u waren bedrogen volgens de wensen van de CIA. Zonder de geringste schaamte drukt u dit allemaal in uw herinneringen af, zonder blijkbaar te beseffen hoe de historici in de toekomst over deze geschriften zullen oordelen.
Met onverholen genoegen meldt u op pagina 126 dat u met de Supersemar op zak meteen vijftien van Bung Karno's voornaamste ministers liet arresteren. Op dezelfde pagina laat u zich ontvallen: ‘Ik heb de Supersemar nooit opgevat als aanwijzing om de macht te verwerven.’ U voegt eraan toe: ‘Evenmin als middel om een bedekte coup te plegen.’ U ziet uw lezers blijkbaar voor stommelingen aan.
Op pagina 127 meldt u dat veel mensen u in die dagen influisterden om met geweld de macht in het land over te nemen. Maar u, als generaal, als loyalist, die eerbiedige groeten aan Bung Karno liet overbrengen als gehoorzame ondergeschikte aan uw opperbevelhebber, schrijft geen moment aan een coup te hebben gedacht. U was nota bene al sinds 1 oktober 1965 met zowel een openlijke als een geheime, minder zichtbare ondergrondse staatsgreep tegen de president bezig.
Op pagina 128 beschuldigt u president Sukarno ervan in strijd met het strafrecht te hebben gehandeld door de leiders van de 30ste september 1965 niet te hebben laten arresteren. Hoe kon hij dit doen, wetende dat deze officieren en medestanders hadden gehandeld ter verdediging van de wettige regering van Indonesië. Zij waren immers patriotten, die zich verzetten tegen CIA-inmenging in Indonesië? U hebt hen laten doodschieten, terwijl zij Bung Karno als hun leider wilden beschermen tegen verraders als u. In uw rede voor het Volkscongres misleidde u het hele land
[pagina 158]
[p. 158]
door het voor te stellen alsof de president de wet zou hebben overtreden doordat hij resoluut weigerde om patriotten, die het land voor een fascistische coup door met de CIA gelieerde generaals behoedden, zoals u wilde te laten arresteren en vermoorden, zoals u kolonel Untung, leider van Sukarno-getrouwen liet executeren.
Met een niet te begrijpen naïviteit stelt u op pagina 129: ‘Ik was echter niet van plan Bung Karno als president opzij te zetten.’ Vanaf de dag, 1 oktober 1965, dat u openlijke insubordinatie ten aanzien van de president pleegde - in de woorden van generaal Mursid tegen mij: ‘Suharto pleegde hoogverraad’ - was iedere stap en ieder besluit dat u nam gericht op het afzetten van uw president. U bent de grootste verrader uit de historie van uw land.
Op pagina 130 schrijft u vervolgens, alsof u de tegenspraken verder niet opmerkt: ‘In de praktijk was ik nu regeringsleider.’ In de daaropvolgende pagina's spreekt u anderen na dat Sukarno alleen maar wereldleider wilde zijn en geen oog zou hebben gehad voor de noden van het Indonesische volk. Wereldleider was hij sowieso, toen hij in 1955 het blok van niet-gebonden landen in Bandung stichtte. Dat Bung Karno zich alleen met politiek en niet met economische zaken bezighield, behoort tot de standaard bakerpraatjes van zijn vijanden en tegenstanders. Hij was in ieder geval niet corrupt tot in het merg van zijn botten, zoals u. Sukarno verrijkte noch zichzelf noch zijn kinderen ten koste van het volk. Zijn echtgenotes werden niet smalend ‘mevrouw tien procent’ genoemd zoals de mensen mevrouw Suharto met de vinger nawijzen. Ik weet uit eigen onmiddellijke ervaring hoe Chaerul Saleh, Johannes Leimena, Zairin Zain en vele anderen zich intensief in de directe omgeving van de president met vraagstukken van de nationale en internationale economie bezighielden. Dit vond aan de lopende band plaats, ook wanneer Sukarno in het buitenland reisde. Ik was er bij toen ir. Frits Philips hem in Kopenhagen opzocht. Ik was er bij dat in Wenen overlegd werd met vicepremier Leimena, die met Bung Karno meereisde, over de hervatting van kinaleveranties aan Nederland. Ik had die pourparlers zelf op de rails gezet na overleg met president Sukarno. Als beloning voor gelegde contacten hield ik er een pijp, een tabakszak en enkele boekwerken aan over. Niet alle vrienden van hem probeerden er beter van te worden omdat hij hen gastvrij ontving.
Wanneer u vervolgens het conflict over Maleisië behandelt,
[pagina 159]
[p. 159]
laat u zich opnieuw verleiden tot een voor Bung Karno nadelige voorstelling van zaken. In de grond van de zaak had hij gelijk. De regering in Kuala Lumpur was die dagen nog altijd semikoloniaal en de Britten en Amerikanen hadden premier Abdul Rahman in hun zak. Strikt formeel had de president gelijk, maar bij de toenmalige internationale verhoudingen was het spel, zoals president Sukarno het speelde, bij voorbaat een verloren zaak. Het was inderdaad in het belang van Indonesië en Zuidoost-Azië dat het conflict tussen Djakarta en Kuala Lumpur werd gesust en opgelost en dat Indonesië terugkeerde in de VN. Ook al had u de kwestie Maleisië anders kunnen neerzetten en niet weer als anti-Sukarno-propaganda. Het strekt u tot eer dat onder uw leiding Indonesië in de schoot van de volkerenorganisatie terugkeerde. Dat is een resultaat dat u nooit meer kan worden afgenomen.
Prompt meldt u op pagina 135: ‘Het is geen moment bij me opgekomen mijn blazoen met zoiets eerloos als een coup te besmeuren (...).’ Hoe werkt uw brein toch? De hele wereld weet langzamerhand dat u samen met de Amerikaanse inlichtingendiensten direct en indirect een verraderlijke en criminele coup pleegde ten aanzien van de regering en president tegenover wie u de officierseed had afgelegd. Nu lijkt u dit verraad keer op keer en in steeds weer andere toonaarden te willen ontkennen, maar Pol Pot en u gaan samen met Nixon, Kissinger, Westmoreland en andere Amerikaanse oorlogsmisdadigers de geschiedenis in als criminelen. Holland heeft ook de nodige wandaden op haar naam staan met mijnheer Westerling bovenaan de lijst van onverbeterlijke gunman. Het zal u weinig helpen of u het refrein van geen coupleider te zijn geweest tot in den treure in uw autobiografie herhaalt. U bent en blijft een massamoordenaar zonder weerga in de Indonesische geschiedenis, ook al verdraait u de feiten en liegt u op een schandalige wijze in uw nieuwste boek.
Op pagina 135 vertelt u hoe generaal Sabrini Bung Karno wilde bezoeken. U stemde ermee in. President Sukarno werd door u als persoonlijke gevangene behandeld. Misschien is een beter woord dat het wettige staatshoofd van Indonesië de laatste jaren van diens leven niet alleen in gevangenschap van om u heen verzamelde generaals doorbracht, maar oogluikend met hun toestemming werd geterroriseerd. Toekomstige Indonesiërs zullen door uw theatrale mooipraterij in uw boek heenkijken en beseffen welke Judas hier aan het woord is geweest.
[pagina 160]
[p. 160]

Op 20 februari 1967 ontbood Bung Karno de bevelhebbers van de strijdkrachten. Als superhuichelaar schrijft u vervolgens: ‘Wij stelden eerbiedig voor dat hij president zou blijven, maar zou verklaren niet meer in staat te zijn taken te vervullen, dat wil zeggen niet meer de macht zou hebben die hij voorheen bezat.’ De president gaat uiteindelijk onder bepaalde voorwaarden op het ultimatum van de strijdkrachten in en dan schrijft u dat terwijl u naar huis ging om diep na te denken over uw nieuwe verantwoordelijkheden, Bung Karno - alsof er niets was gebeurd - in paleis Bogor naar een wajangvoorstelling ging. Steeds weer probeert u de vader van de Indonesische natie belachelijk te maken, waarin u misschien slaagt bij buitenlanders of mensen die Bung Karno niet van nabij hebben gekend zoals ik. Niet u maar ik heb als Nederlander het voorrecht gehad de eerste president van Indonesië uitstekend te hebben leren kennen. U schetst nota bene als Indonesiër een uitermate beledigend en onwaar beeld van de man die de revolutie voor de vrijheid van omstreeks 1925 tot 1965 onbetwist heeft geleid.
Uw coterie van meelopers en slijmjurken fluisterden u voortdurend in: ‘Behalve u is er niemand.’ Met andere woorden, u werd vanuit uw omgeving gesmeekt om de macht helemaal over te nemen. Op pagina 138 komt u tot de onvermijdelijke conclusie dat indien u Bung Karno niet de presidentiële macht zou ontfutselen, het volk misschien zou denken dat u bang was. ‘De enige reden waarom ik een zo grote verantwoordelijkheid aandurfde, was het in mij gestelde vertrouwen,’ schrijft u. En wie stelden dan zo'n onmetelijk vertrouwen in u? Uw geterroriseerde voorganger? Diens aanhangers? Het Indonesische volk in het algemeen? Hoe kon men zicht verzetten tegen een kliek verraders die besloten had met de VS en de voormalige kolonisator in zee te gaan, opdat zij zichzelf tot in het absurde zouden kunnen verrijken ten koste van de natie? U bang om het volk te verdedigen? Nog nooit liet een man op Java zoveel van zijn landgenoten vermoorden als u heeft gedaan. U heeft alle redenen om bang te zijn, want eens zal u de rekening voor uw misdaden worden gepresenteerd.
Op pagina 139 meldt u: ‘Toen ik de uitdaging had aangenomen kwam in mij de strijdersziel op. Ik voelde het in mijn botten.’ Uw herinneringen vormen voer voor psychologen. Liet u dit manuscript niet aan bevoegden lezen, opdat zij u konden behoeden voor de niet aflatende reeks blunders die erin staan? Indien zij u adviseerden: Geweldig. Pak, pu-
[pagina 161]
[p. 161]
bliceren!, dan hebben zij u een loer gedraaid, want dit boek is feitelijk vernietigend voor uzelf.
Op pagina 141 vertelt u over de zitting van het Volkscongres op 8 maart 1967. U toonde als altijd geen emoties, vertelt u met de gebruikelijke trots, en vervolgens verdeelt u de Nieuwe Orde in twee machtsblokken: de rationele groep en de irrationele groep. Als irrationelen worden door u de aanhangers van Bung Karno omschreven. Moordenaars en criminelen zijn in uw optiek slechts de rationelen.
U was voor dit Volkscongres uiterst pintar busukGa naar voetnoot146 bezig. Enerzijds verkondigde u dat Bung Karno's aanwezigheid op 1 oktober 1965 op de luchtmachtbasis niet had aangetoond dat de president persoonlijk bij de coup tegen zijn eigen regering betrokken was, maar in één adem voegt u eraan toe: ‘tenzij er nog feiten zijn die onbekend zijn gebleven.’ Tot in de verst afgelegen dorpen van Indonesië wisten de mensen dat Bung Karno geen bloeddorstige dictator was, zoals u dit bent. U kon niet nalaten toch weer giftige gedachten vis-à-vis Sukarno bij de leden van het parlement te planten.
Ik, die Bung Karno van nabij heb gekend, steek mijn handen in het vuur, wanneer ik toekomstige lezers van deze brief aan u met zekerheid bevestig dat geen haar op het hoofd van Sukarno in staat was te denken in termen van het bloedig verspillen van mensenlevens, zoals u dit bij duizenden en duizenden tegelijk wel hebt gedaan. President Sukarno deed zich niet anders voor dan hij was. U hebt nooit anders gedaan dan uw ware moorddadige aard en wraakzuchtige karakter ruim baan te geven, maar met maximale geslepenheid naar buiten toe om uw ware aard voor de mensen te verbergen. Zoals u op pagina 256 omschrijft, verplicht te zijn geweest om aan te geven dat er met Suharto niet viel te spotten. ‘We moesten wel hard optreden. Maar dat wil niet zeggen dat we er maar op losschoten, van je pang-pang!’ schreef u letterlijk. In dezelfde alinea bevestigt u zelf wat ik hier steeds stelde met de woorden: ‘Maar wie weerstand bood, ja, die moesten we neerschieten of we wilden of niet. Door zich te verzetten, hadden ze hun doodvonnis getekend,’ schrijft u met de logica van een typisch fascistische coupgeneraal. U vervolgt schaamteloos: ‘Van sommigen werd het lijk zomaar achtergelaten. Bij wijze van shocktherapie.’ Als toppunt van misdadigheid in uw functie van staatshoofd van het vierde grootste land ter wereld
[pagina 162]
[p. 162]
voegt u eraan toe dat men in uw land diende te begrijpen ‘dat er altijd nog mensen waren die wel raad wisten met criminaliteit.’ U etiketteerde uw tegenstanders als criminelen, terwijl zij in werkelijkheid patriotten en landgenoten van u waren, die recht hadden op hun mening, die overeenkwam met die van president Sukarno en in andere gevallen met de PKI. U bent zelf de grootste crimineel uit de geschiedenis van Java.
Luister naar hoe u in uw eigen woorden over uw moordpraktijken schrijft. De doodstraf maakt volgens u nu eenmaal deel uit van het wetboek van strafrecht, dus waarom zou niemand tegen de muur mogen worden gezet? Voor u is iemand doodschieten eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld. U schrijft: ‘De wet zegt dat degene die een bepaald misdrijf begaat, de doodstraf kan krijgen. Dus wie daarvan verschoond wil blijven, kan maar beter niets doen dat tegen deze verordening indruist; hij weet van te voren wat de gevolgen zullen zijn.’ Voor een dergelijke redenering is maar één woord denkbaar: het is het relaas van een simpleton, wat in iedere dictionaire te boek staat als de taal van een silly person, dus een stakker, of erger van a fool, welk woord ik maar niet zal vertalen.
Wanneer u op pagina 143 schrijft: ‘Ineens moest ik aan Bung Karno denken. Dat was toch een bijzondere man.’ U noemt Sukarno in dezelfde alineas ‘een gave Gods’. Terwijl u in 1965 de coup voorstelde als een PKI-coup, waarbij Bung Karno zich aan de zijde van de communisten zou hebben geplaatst - een leugen die door de coupplotters werd gebruikt om de vader van de natie extra te belasten - schrijft u in uw boek in 1991: ‘Ik wist zeker dat hij geen PKI-man was.’
Op pagina 144 - met een ‘sneer’ naar Bung Karno - schrijft u: ‘Koppige mensen kregen bij mij geen voet aan de grond, uit welk kamp zij ook kwamen.’ Iedereen in Indonesië, inbegrepen het wettige staatshoofd van de natie, is in uw optiek ‘koppig’, wanneer zij ervoor passen naar uw pijpen te dansen, of het anderszins oneens zijn met uw optreden.
Op pagina 145 meldt u dat op 11 maart 1966 niemand had gewonnen, maar reeds vier weken later tekende u een decreet waarbij u de president al diens benoemingen en titels ontnam. De heer Wiarto liet me op de ambassade in Den Haag een groot aantal van uw staatsportretten zien, die reeds waren gearriveerd om op ieder door u gekozen moment die van Sukarno te kunnen gaan vervangen.
[pagina 163]
[p. 163]

Op pagina 146 pocht u over de voortdurende arrestaties van uw tegenstanders. Het is immers uw ultieme doel de aanhang van Bung Karno met wortel en al uit te roeien? Ook het geschil met Sukarno over de bestemming van de op 17 augustus te hijsen nationale vlag is illustratief voor de figuur Suharto. Ik kan me zo goed indenken dat de proclamator van de onafhankelijkheid er de allergrootste moeite mee had die heilige vlag uit 1945 aan een verrader als u af te geven. Hij verzette zich hiertegen voor zover in zijn vermogen lag.
Op pagina 148 schrijft u: ‘Ik bleef mijn best doen.’ Misschien wel een van uw aller schijnheiligste uitspraken ooit staat hier te boek. U zegt onder meer uw uiterste best te hebben gedaan de bureaucratie te zuiveren en de corruptie te bestrijden. U, de meest beruchte misdadiger en corruptor uit de geschiedenis van uw land. Het viel niet mee en wanhopen was er niet bij. Dat weten we. U zou immers de gefortuneerdste rover van staatsfondsen uit de geschiedenis van Indonesië worden.
Eveneens op deze pagina onderneemt u zelfs in 1968 nog een poging bij Bung Karno hem ertoe te bewegen alsnog de PKI te veroordelen voor de coup van 1965. Over koppig zijn gesproken. Uiteraard weigerde Sukarno aan dit verzoek te voldoen dat in strijd was met de waarheid en de feiten. Hij was een eerbaar man. U paaide hem met een ceremonieel presidentschap mits hij de communisten de oorlog zou verklaren. Dit was immers de wens van de u de hand boven het hoofd houdende CIA? Sukarno leende zich niet tot verraad ten aanzien van zijn landgenoten, in dit geval de Indonesische communisten. Het feit dat u dit bleef proberen, illustreert u in uw eigen boek waaruit voorts ten eerste bleek dat u Bung Karno in het geheel niet kende of begreep en tweede hoe ver u als geboren verrader van vrienden en meerderen afstond.
In 1966 heb ik de kwestie van Bung Karno's veroordeling van de PKI uitvoerig met de president en uw eigen naaste medewerker kolonel Sutikno onder zes ogen op het paleis besproken. U moet het geweten hebben dat Sukarno er niet over piekerde aan uw verzoek te voldoen. U liet eerst iedereen doodschieten die onomstotelijk hadden kunnen getuigen dat de PKI niets met de coup had te maken. Njoto (PKI) had gelijk dat het in 1965 om een interne legeraffaire ging. Met uw anti-PKI-obsessie oogstte u uiteraard veel sympathie in Washington. In Den Haag, waar men met de grote broer in de
[pagina 164]
[p. 164]
VS meedanst, was men al even verheugd over de val van Bung Karno. Nederlanders kunnen sowieso niet tegen hun verlies. Eens zal de historie van wat sinds 1965 in Indonesië gebeurde worden geschreven. Wie zou in uw schoenen willen staan? Als dan eindelijk de feiten en de waarheid boven water zullen komen, zal u hangen, hoe u zich ook wendt of keert of hoe u ook in dit boek poogt de geschiedenis steevast te vervalsen.
Op pagina 151 toont u zich de goedertierenheid zelve, door Bung Karno toestemming te geven zich in diens huis in Batutulis nabij Bogor te vestigen. U demonstreert slechts Suharto, de machtswellusteling, die onderstreept hoe hij ervan geniet dat de voormalige president hem om een vergunning moet smeken om te verhuizen. U demonstreert tevens, al uw eerdere vrome uitspraken ten spijt, dat Sukarno uw gevangene was en hoe u schijnt te genieten van diens vernedering in uw handen.
Op pagina 152 schrijft u: ‘Ik rustte mijn gezin uit met een goede inborst.’ U zult ‘corrupte inborst’ hebben bedoeld. Op pagina 153: ‘Mijn levensbeschouwing is gebaseerd op geloof in God.’ Gevolgd door een aantal pagina's waarin u uw lezers wilt overtuigen de zachtmoedigste man op aarde te zijn, die bovendien van de zee houdt en die (op pagina 158) zich richt op het aanhalen van diens banden met het Indonesische volk.
Op pagina 160 krijgt Bung Karno een zoveelste trap na voor diens beroemde uitspraak ‘go to hell with your aid (dollars)’. Uw voorganger was inderdaad tegen de uitverkoop van Indonesië aan het buitenland ten nadele van de Indonesiër. Reeds in 1966 publiceerde ik gegevens die aantoonden dat Ibnu Sutowo, de grote baas bij Pertamina, een grootschalige corruptor was. Terwijl u schijnheilig over corruptiebestrijding schrijft, deed u helemaal niets aan de diefstalpraktijken van deze mijnheer, die als een der voornaamste corruptoren in uw land gold. In 1967 bracht ik in samenwerking met de Indonesische Kamer van Koophandel in Wall Street de corrupte praktijken van Adam Malik in de publiciteit. Opnieuw deed u niets, terwijl u het in dit boek voorstelt hoe u zich inspande om juist corruptie te bestrijden. U had ook die verrader Bung Karno nodig om uw macht te bestendigen.
Op pagina 163 verzekert u uw lezers tussen 1965 en 1966 hem misschien slechts tien keer te hebben ontmoet, wat minder is dan de vele uren die ik in die periode met Bung Karno,
[pagina 165]
[p. 165]
dikwijls onder vier ogen, heb gesproken. In diverse boeken heb ik hiervan nauwkeurig verslag van gedaan. U kende hem niet. U was noch mentaal noch intellectueel uitgerust een constructief gesprek met hem te voeren. Misschien hebt u de afgelopen 25 jaar als coupgeneraal het nodige bijgeleerd, maar in 1965 paste u niet in Bung Karno's kleine teen.
U liegt zonder mankeren als u de president citeert dat hij tegen u gezegd zou hebben: ‘Als de PKI wordt ontbonden, verlies ik mijn gezicht als wereldleider.’ Een dergelijke gedachte leefde niet in Sukarno's mind. Het was zijn integriteit en zelfrespect die in de weg stonden om aan uw herhaalde dreigementen tegemoet te komen. Het feit dat Bung Karno inderdaad een wereldleider is geweest, en u hem in dit opzicht de afgelopen 25 jaar in de verste verte niet heeft kunnen evenaren, moet een doorn in uw oog zijn geweest. U bent in uw heart of hearts altijd afgunstig op Bung Karno geweest en u moet ervan uit zijn gegaan dat wanneer u hem maar eenmaal de macht zou hebben ontworsteld, uw eigen onbetwiste wereldleiderschap vanzelf zou volgen.
Maar de wereld wist dat u een ordinaire coupgeneraal was. U heeft de status van wereldleider, die uw voorganger wel degelijk bezat, nooit kunnen evenaren. Uw heeft nooit in zijn schaduw kunnen staan als leider of politiekdenker.
Hoe u de werkelijkheid en de waarheid ook geweld aandoet in deze memoires, de historie zal u neerzetten als massamoordenaar van landgenoten, of in hedendaagse termen, als oorlogsmisdadiger.
Wanneer u schrijft dat Sukarno alles wat hem op zijn oude dag overkwam aan zichzelf had te danken door zijn koppigheid, is ook dat een leugen. Het tragische lot van de president in diens laatste levensjaren was uitsluitend het directe gevolg van uw hoogverraad en misdadige karakter. Ik zeg u dit uit zijn naam, want ik kende hem en ik weet dat dit is wat hij werkelijk dacht. Zijn minachting voor individuen als u was totaal.
Op pagina 164 schrijft u dat de staatsveiligheidsdienst een en ander van president Sukarno wilde weten. Waarom was Bung Karno verdacht, terwijl u een coup pleegde in strijd met uw eed als officier? Hoe was het mogelijk dat uitgever Masagung in 1970 met geheime taperecordings van verhoren van de sterk verouderde en verzwakte Bung Karno naar Parijs kwam om ze aan mevrouw Dewi Sukarno te laten horen, teneinde haar extra te treiteren, wetende dat dit haar
[pagina 166]
[p. 166]
diep zou aangrijpen. Ik was erbij. Uw ondervragers gedroegen zich buitengewoon onbeschoft tegenover het voormalige staatshoofd en de vader van de natie.
Wanneer u op pagina 163 schrijft dat u ‘heus sympathie’ voor president Sukarno koesterde, dan helpe god hen voor wie u geen gevoelens zou kunnen opbrengen. Opnieuw sust u uw geweten (vergeefs) met de gedachte dat de miserabele leefomstandigheden van Bung Karno's laatste jaren aan diens eigen koppigheid te wijten zouden zijn geweest. Nee, mijnheer Suharto, het ellendige levenseinde van de eerste ‘president van Indonesië’ is uitsluitend te wijten geweest aan uw verraderlijke, lafhartige en criminele gedrag.
Op pagina 164 meldt u van de dood van Sukarno te hebben gehoord en u schrijft ‘van de kook was ik niet.’ U vervolgt verderop: ‘Het was duidelijk dat we respect moesten tonen voor de buitengewone verdiensten als strijder.’ U noemt hem ‘een pionier van de onafhankelijkheid’. Intussen had u zich vijf jaar lang uitgesloofd eerst diens leven als staatshoofd en later als gevangene zo mensonterend mogelijk te maken.
Op pagina 165 vertelt u besloten te hebben Bung Karno bij zijn moeder in Blitar op Oost-Java te laten begraven, in strijd met de laatste wens van de president zelf om onder een boom nabij Bogor ter aarde te worden gesteld. Ook de familie vroeg u dringend zijn liefste wens te willen eerbiedigen, maar u wenste geen bedevaartsoord naar het graf van de echte held van het Indonesische volk in de directe nabijheid van de hoofdstad Jakarta.
Echt sprakeloos ben ik wanneer u op pagina 166 durft te spreken over de fouten, die Bung Karno beging, omdat hij gedreven werd door ‘zijn grote ambitie’. Dan vraag ik me af of u uw eigen ontboezemingen wel heeft overgelezen. Met grenzeloze arrogantie stelt u verder dat president Sukarno het gevaar van de PKI niet zou hebben onderkend. Tezelfdertijd meldt u op pagina 166 andermaal: ‘Het is nooit bewezen dat hij van Indonesië een communistisch land had willen maken.’
Wanneer u stelt dat het Nasakom-concept van Bung Karno zou zijn mislukt, een samengaan van alle democratische krachten in het land, is hier maar één schuldige voor aan te wijzen en dat bent u. Het levenswerk van president Sukarno was gebaseerd op het in evenwicht houden van nationalisten, socialisten en communisten. Ik heb D.N. Aidit van de PKI in New York uitvoerig gesproken. Het was me duidelijk
[pagina 167]
[p. 167]
dat de president de PKI had ‘genationaliseerd’. Met uw onbezonnen coup van 1965 heeft u wat Bung Karno sedert 1945 politiek tot stand had gebracht in één klap vernietigd.
Op pagina 167 vertelt u over de totstandkoming van de Supersemar van 11 maart 1966. U had beloofd met de aanvaarding van deze presidentiële opdracht de persoonlijke veiligheid van Bung Karno te zullen waarborgen. In plaats daarvan maakte u hem tot uw persoonlijke gevangene en liet u hem door uw zogenaamde veiligheidsmensen extra terroriseren. Hij, Sukarno, moest u toestemming vragen om het huwelijk van een van zijn dochters bij te wonen. U, in uw grenzeloze goedheid, verleende Bung Karno vervolgens dit persoonlijke genoegen aan de vader des vaderlands van Indonesië. U liet hem letterlijk via vrijwel totale isolatie dood treiteren. Wanneer ik hier in het verre Holland me mijn vriend Sukarno herinner zoals hij was, zoals hij me jarenlang als vriend ontving en we vele, vele persoonlijke gesprekken voerden, realiseer ik me wat een afschuwelijk minderwaardig en misdadig mens deze smiling general eigenlijk is, de met de CIA collaborerende verrader, tegen de buitenlandse belangen van het Indonesische volk in. Paginas 166 en 167 illustreren andermaal welke uw fundamentele benadering van Sukarno en diens gedachtegoed was. In retrospect heeft u in dit boek een lange reeks geniepige formuletjes bedacht om uw hoogverraad en insubordinatie tegenover Bung Karno uit te leggen als zou u warempel een verstandiger en wijzer generaal-politicus zijn geweest dan de man die de revolutie naar de vrijheid van het Indonesische volk veertig jaar heeft geleid en tot een prachtig einde heeft gebracht.
Ik moet helaas naar de VS vertrekken en heb geen tijd om pagina na pagina uw verdraaiingen en leugens ten aanzien van uw voorganger te weerleggen. In deze brief denk ik hiertoe een aanzet te hebben gegeven en de man die u eigenlijk bent, voldoende te hebben gekarakteriseerd. Het is haast onvoorstelbaar te constateren hoe u in deze autobiografie erin denkt te slagen toekomstige generaties zand in de ogen te kunnen strooien met 392 pagina's geschiedvervalsing om uw blazoen voor de toekomst van iedere blaam te kunnen zuiveren. U schijnt uw leugens en bedrieglijke kletspraatjes over wat gebeurde zelf heilig te geloven. Indonesiërs kunnen hiertegen op dit moment in hun geschiedenis niets te berde brengen. Men is immers bang om ten aanzien van de fascistische dictator en diens terreurme-
[pagina 168]
[p. 168]
thoden de mond open te doen, uit angst gearresteerd of vermoord te worden. Als ooggetuige van wie Sukarno werkelijk was en vooral na 1966 in persoonlijke gesprekken over de omwenteling van 1965 uitvoerig met hem van gedachten te hebben gewisseld, heb ik gemeend vanuit een andere hoek in de wereld u op zijn minst een brief te moeten sturen, die u ervan zou moeten doordringen dat Bung Karno ook buiten zijn land vrienden heeft gemaakt die bereid zijn hun nek uit te steken om te helpen voorkomen dat u met uw boek erin zou slagen op een zo grove en bedrieglijke wijze voor altijd het ware beeld van Sukarno, zoals hij was, te kunnen vervalsen.
Toen bekend werd dat u een boek had geschreven met onder meer uw standpunt dat u Bung Karno altijd bent blijven respecteren, heb ik u direct geschreven dat als dit waar was, ik naar Djakarta wilde komen om u te interviewen. Ik ging er toen vanuit dat u had ingezien welke gemene attitude u tegenover uw voorganger had ingenomen en welk onrecht u hem en Indonesië hebt berokkend. Uw herziening van uw gedrag in het verleden zou ook voor mij aanleiding zijn geweest mijn mening over u aan te passen. Daarom zag ik naar uw boek uit dat ik eindelijk 20 maart hier te pakken kon krijgen. Ik heb het aandachtig gelezen.
Deze brief heb ik in een recordtijd moeten schrijven en ik raadpleegde slechts de onderstrepingen die ik tijdens het lezen in het boek zette omdat de tijd ontbreekt eerst weloverwogen aantekeningen te maken en na een ontwerptekst u een uiteindelijk rapport te zenden. Daar had ik de voorkeur aan gegeven maar een brief recht van de lever moet ook kunnen.
Bij het lezen van deze tekst denk ik terug aan de ontmoeting op 24 oktober 1966 met mijn filmcrew in uw huis, Jalan Tjendana 8 in Djakarta. En als ik alles wat nadien gebeurde op een rij zet, heb ik het eigenlijk zeer met u te doen. Ik kan veel van wat u in de laatste 100 pagina's schrijft over de economische opbouw van Indonesië onder uw regime op hun waarde schatten. U spreekt de fabelachtige rijkdom van u en de leden van uw familie tegen, waarbij u terecht onderstreept dat niemand ‘all bad or all good’ is.
Maar in de kritieke jaren zestig wachtte uw land niet op een schietgrage generaal, laat staan op een militair, die noch de achtergrond noch de kennis van zaken had om het op vier na grootste land ter wereld te gaan leiden. U blijft uw machtsgreep in 1965 onveranderlijk als heldendaad pre-
[pagina 169]
[p. 169]
senteren. U probeert het in uw boek voor te stellen dat 1 oktober 1965 zelfs geen coup was. Zolang u ook nu weer de feiten en de waarheid blijft ontkennen zal de geschiedenis van mijnheer Suharto vroeg of laat slecht aflopen. Ik wil hopen dat u deze pagina's, hoe haastig ook opgeschreven, toch aandachtig zult lezen. Om het werkelijke verhaal van wat er in 1965 gebeurde te vertellen is de nodige moed voor vereist. Niemand in uw omgeving heeft u blijkbaar dit advies willen geven.
Uw boek lijkt geschreven door een man die al vele jaren geen tegenspraak meer heeft gehad. Na het lezen van dit laatste boek, blijft u voor mij een van die mensen die ik nooit een hand zou willen geven. U bent inderdaad een echte moordenaar die nooit tot oprechte inkeer zal komen. U volhardt ook nu weer in leugens, in het geven van een valse voorstelling van zaken, omdat u niet in staat schijnt hetgeen u op uw geweten heeft ten aanzien van Indonesië en Bung Karno onder ogen te zien. Hij had gelijk. Hij weigerde de PKI onrechtmatig van ondermijnende activiteiten ten aanzien van de Staat te beschuldigen, waardoor hij door uw toedoen vroegtijdig om het leven is gekomen.
Willem Oltmans, journalist.

Na deze brief in allerijl in elkaar geflanst te hebben, zal ik kopieën naar Ruslan Abdulgani, Harisanto, Hartini Sukarno, Guruh Sukarno, mijn vriend Diarto, oud-ambassadeur Sukrisno en hp/De Tijd zenden. Ik ga vijftien exemplaren laten kopiëren. Ik doe dit ter ere van Bapak.

Intussen ben ik Suharto's boek aan het uitlezen. Op pagina 370 schijnt hij inmiddels in de gaten te hebben gekregen niet in aanmerking te zullen kunnen komen voor een graf op de heldenbegraafplaats in Djakarta.

Heb trouwens Bot, Hofstee en Van Velzen op Buitenlandse Zaken een briefje geschreven dat het zich beroepen op verjaring van stukken, die mij verstrekt werden via de Wet Openbaarheid van Bestuur, opnieuw aantoonde ‘hoe smerig en onethisch ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken handelen. Nogmaals, ik begrijp niet dat de heer Van den Broek doorgaat met mij nietszeggende briefjes te laten sturen, in plaats van in deze zaak naar eer en geweten te handelen. Maar, zoals ik reeds eerder berichtte, u kunt me krijgen waar u me hebben wilt.’

In Suriname wordt opnieuw tegen Desi Bouterse gestemd. Zijn rol lijkt uitgespeeld. De Jerry Rawlings-stunt uit Ghana

[pagina 170]
[p. 170]

kan hij in Paramaribo niet herhalen, want in Accra wordt gedacht als Afrikanen, in Paramaribo als Nederlanders.

Ook ligt Suriname binnen de directe machtssfeer van Washington, van waaruit men de dienst wenst uit te maken. Desi zal - zolang Bush regeert - met Amerikaanse inmenging rekening moeten houden als hij opnieuw naar de macht zou grijpen.

Heb een voldaan gevoel dat ik Suharto heb geschreven, vooral ook ten aanzien van Bung Karno. Sukarno's medestanders durven hun mond niet open te doen, want ze leven in een fascistische politiestaat. Ik was geïnspireerd, heb het driemaal overgelezen en het gaat morgen naar Djakarta.

Eduard was lief. Hij flanste een maaltijd in elkaar. Hij had uit Bali en Singapore batikhemden voor me meegenomen. Hij wilde alles over de Oliver Stone-film weten en wat ik ermee zou verdienen, waar ik overigens niets over heb gezegd. Hij wil me ervan overtuigen dat ik me moet laten inschrijven bij hem op de Westerkade. In geval van nood zou ik daar met een uitkering van negenhonderd gulden in de maand kunnen wonen en zou dan tevens sociaal verzekerd zijn. ‘Je strijd tegen Den Haag zal lang gaan duren,’ zei hij met zekerheid, wat me nogal verwonderde, want waarom spreekt hij daar zo pertinent over?

25 maart 1991

Alister Cooke wijdde in zijn praatje voor de bbc uit over de rol van de Amerikaanse ambassadrice in Bagdad, April Glaspie, en stelde dat Bush en Baker hadden misgekleund in die zaak, wat natuurlijk een feit is.

In Boedapest is de eerste Rolls-Royce aan een burger verkocht. Goodbye rechtvaardige socialistische samenleving.

Bracht een bezoekje aan Mimi Hofland thuis in de Botticellistraat. Zij zag er uitstekend uit. Heb zeer met haar te doen, want de liaison tussen Henk en de dame bij Het Parool duurt al weer twaalf jaar.

Desi Bouterse en Ronnie Brunswijk hebben in Drietabbetje een bestand gesloten. Een Nederlandse vissersboot die in Surinaamse wateren aan het stropen was, is door een Surinaams marineschip beschoten.

Er is voor de zoveelste keer een Cubaan naar Florida gevlucht, die verklaard heeft dat Fidel Castro ieder moment kan worden afgezet. Dit soort voorspellingen, maar al te gretig door de vrije persbureaus verspreid, horen we nu al dertig jaar.

Lennaert Post bracht een foto waarop ik Peter voor Amerbos

[pagina 171]
[p. 171]

omhels. Dierbaar plaatje. Peter is hier. Het gaat veel beter met zijn moeder. Hij fietste na het avondeten de polder in. We realiseren ons maar al te goed dat dit een van de laatste keren is - sinds 1968 - dat we samen van dit huis genieten dat ik feitelijk voor hem en onze relatie bestemde.

Misschien is het wel gevaarlijk geweest een semi-publiekelijke brief aan Suharto te schrijven. Who cares? Het is exact zoals ik het verwoordde, dus het moest.

Florrie Rost van Tonningen heeft schriftelijk bij het arrondissementsparket in Arnhem haar beklag gedaan over de inval in haar woning en de daarbij veroorzaakte schade opgegeven. Ze krijgt geen antwoord, laat staan genoegdoening. Ik heb inmiddels tweemaal naar minister Hirsch Ballin hierover geschreven, maar ontving slechts een knullig ambtelijk antwoord.

Ajit van Oord uit Brielle, volgeling van Bhagwan Shree Rajneesh heeft het boekje dat ik met Jan Foudraine schreef aan Harry Mulisch toegezonden. Hij had zich die moeite kunnen besparen, voor zover ik Mulisch ken. Het zal een verzoek van Foudraine zijn geweest met diens onverbeterlijke optimisme ten aanzien van figuren als Mulisch. Zelf schrijft Jan me dat schoppen tegen de schenen van politici ‘een activiteit zonder wezenlijke betekenis is. Rebellie is heel anders. Ze is spiritueel.’ Jan gaat ervan uit dat ons boek als ‘staatsgevaarlijk’ wordt beschouwd. Het zal me worst wezen.

26 maart 1991

Oliver Stone laat een bericht sturen of ik 3 april a.s. in Dallas op de jfk-set wil zijn. Het Stoneleigh Hotel is gereserveerd. Het gaat echt beginnen.

Carel Enkelaar stuurde me een fax dat hij bezig is mijn interview met Clay te kopiëren op een videoband.Ga naar voetnoot147

Justitie hier is idioot. Het gerechtshof in Amsterdam heeft bepaald dat buitenlandse inlichtingendiensten (lees cia) in ons land actief mogen zijn zonder dat het Openbaar Ministerie ervan op de hoogte is. ‘Voorwaarde is wel,’ aldus Marcel Haenen in nrc Handelsblad, ‘dat Justitie achteraf de handelwijze van buitenlandse agenten kan billijken.’ Het is maar goed dat ik niet in het parlement zit, want ik zou er een gigantisch kabaal over hebben gemaakt. De rest slaapt er doorheen.

Minister Hirsch Ballin heeft in De Balie een college gegeven over eer, deugd en geweten. Ik heb een brief in huis hoe deze

[pagina 172]
[p. 172]

gewetensvolle mijnheer zich tegenover mevrouw Rost van Tonningen gedraagt. Professor Peter Nicolaï heeft gezegd dat de minister bezig is a la Mao een soort Haagse culturele revolutie te ontketenen over sociale veiligheid, maatschappelijke moraal en rechtshandhaving. Deze Haagse scharrelaar met Mao vergelijken lijkt me minder à propos.

Delft Instruments heeft nachtzichtapparatuur geleverd voor de tanks van Saddam Hoessein. Straf vanuit Washington dreigt. De afzet van medische apparaten vanuit Delft komt ook in gevaar. Zelfs ibm wordt onder druk gezet het Delftse bedrijf te mijden. Al jaren pleit ik voor het ontkoppelen van het bondgenootschap met de vs. Wij hebben niets te maken met de keet tussen Washington en Bagdad en de Amerikanen zullen ons blijven betrekken bij zaken die uitsluitend hun belangen dienen en niet de onze.

27 maart 1991

Het was heerlijk in de polders. Veel boeren halen 's nachts de lammeren weg omdat het te koud is.

Carel Enkelaar bericht dat het bij nader inzien niet aantrekkelijk lijkt Oliver Stone het interview dat ik met Clay Shaw in New Orleans filmde ‘alleen tegen kostenvergoeding’ te laten zien, waarna er voor Stone geen enkele reden meer zal zijn om de toegezegde tienduizend dollar te betalen.Ga naar voetnoot148 De Hilversumse TV-managers blijven Hollandse mierenneukers.

Vermeer uit Amstelveen zond een bemoedigend advies inzake mijn komende rechtszaak tegen de Staat.Ga naar voetnoot149 Heb hem een brief met aanvullende informatie gezonden.

Mr. F.W. Kist bevestigt dat mijn brief van 11 maart Beatrix ter hand is gesteld. Ik denk dat ze iets zal gaan doen om me te helpen.

Ontmoette Kees van Beijnum op een terrasje. Hij waarschuwde Jos Slats nooit te vertrouwen. Ik kan daar zelf over meepraten en natuurlijk ben ik op mijn qui-vive. De Volkskrant noemde hij ‘een wespennest’, wat het ook is, zeker met een lichtgewicht als Lockefeer op de bok.

De toestand in de voormalige ussr is rampzalig. Op de omslag van Time staat een schreeuwende Boris Jeltsin met de tekst: ‘The Spoiler: the bad boy of Soviet politics, battles Gorbachev in a crucial vote this week.’Ga naar voetnoot150 Ik blijf het onvoorstelbaar vinden dat het zover is gekomen. Hoe heeft de cpsu zich alles wat

[pagina 173]
[p. 173]

in tientallen jaren werd bereikt uit handen kunnen laten glippen? Een mijnwerkersstaking schijnt de genadeslag te worden. George Bush weet niet hoe achter de zaak Irak een aannemelijke punt te zetten. Schwarzkopf betreurt het afbreken van zijn opmars naar Bagdad. Hij zou de president hebben geadviseerd van het avontuur ‘een allesvernietigende veldslag’ te maken. De vechtjas noemt het een buitengewoon moedige en humane beslissing van de president dat Saddam Hoesseins regime mocht blijven bestaan. Die man is ook niet in de eerste leugen gebleven. Bovendien had het Witte Huis ingeschat dat Saddam na diens nederlaag zou worden afgezet.

De moeder van Peter krijgt een pacemaker, wat maar een kleine ingreep is. Hij organiseerde een familieberaad bij zus Marianne.

28 maart 1991

In een hoofdartikel nam nrc Handelsblad gelukkig ook stelling tegen de uitspraak van het Hof in Amsterdam dat buitenlandse geheime agenten op ons grondgebied hun goddelijke gang mogen gaan.

Kees van Beijnum en Sjoerd Bos hebben vijf pagina's in de Nieuwe Revu gespendeerd aan de financiers van rost van tonningen. Ik heb hem gevraagd of hij niets beters had te doen dan zich bezig te houden met de handel en wandel van de Zwarte Weduwe.

Ischa Meijer interviewde Pieter Lakeman voor hetzelfde blad. Hij wordt geciteerd: ‘Ik heb een sterk ontwikkeld gevoel voor zwendel.’ Hij vervolgt zelfs: ‘Ik heb misschien wel een enigszins ziekelijke voorliefde ten aanzien van de waarheid, gecombineerd met een zeker financieel-economisch inzicht.’ Alsjeblieft.

George Bush heeft opnieuw verklaard te verwachten dat Saddam verdwijnt, omdat het Iraakse volk zal inzien dat de man een wrede dictator is. Mijnheer Bush vergeet dat Irakezen naar de binnengestroomde Yankees kijken, zoals wij in 1940-1945 naar de moffen keken.

Carel Enkelaar komt weer terug op de mogelijkheid een slaatje uit de verkoop van door mij gemaakt jfk-materiaal aan Oliver te slaan. Hij wil dit aan de filmmaker ter beschikking stellen voor vijftienduizend dollar, tussen hem en mij op fifty-fifty-basis te verdelen. Ik begrijp niet waarom hij van mening is er zelf ook beter van te moeten worden. Indien er poen moet worden betaald, is het aan de nos, die de kosten van het filmen betaalde. Het programma Karel van de avro had me benaderd voor een

[pagina 174]
[p. 174]

uitzending. Maar ook nu weer schrijft Jim Schilder, een medewerker ervan, dat het niet doorgaat. Deze onzichtbare censuur zal nooit ophouden als het erom gaat dat ik mijn mond zou open doen.

Heb de heer A.A.J. Corton van de Raad van State geschreven dat Luns op 26 november 1962 in een van zijn boodschappen refereerde aan ‘een uitgebreid curriculum’ over mijn handel en wandel.Ga naar voetnoot151 Bij navraag bij Van Velzen op Buitenlandse Zaken kan deze het natuurlijk niet meer vinden. Ook beklaag ik me over de attitude van een mevrouw Poldervaart op Binnenlandse Zaken, die herhaalde verzoeken om toezending van stukken geen antwoord waardig acht. Er wordt in de Haagse bureaucratie voortdurend afgetast hoever ze kunnen gaan met het ontduiken van verplichtingen tegenover burgers. Dat heten dan overheidsdienaren. Misschien kan deze Corton me aan bewijsstukken helpen, daar zit hij zogenaamd voor. Echt vertrouwen heb ik in de Raad van State evenmin.

Het is zelfs Wim Hazeu opgevallen dat zowel de Volkskrant als Trouw het artikel van Daan Dijksman in hp/De Tijd straal negeert in weekbladrubrieken.Ga naar voetnoot152 Ik hoef, een enkele uitzondering daargelaten, niet op steun van collega's te rekenen bij mijn komende gevecht tegen de Staat. Hazeu zei al: ‘Wie zullen je steunen?’ Niemand dus.

29 maart 1991

Bibeb heeft Harry Lockefeer van de Volkskrant onder het mes genomen. Hij noemt de krant ‘mijn hartstocht’. De man weet niet wat hij mist. Onvoorstelbaar is dat zijn redactie eerst tegen de Amerikaanse oorlog van Bush tegen Saddam was, maar nadat Iraakse Scuds Israël hadden geraakt waarbij er doden waren gevallen, keerde het tij en waren zijn medewerkers pro-joods. Wat hebben Nederlandse journalisten toch met dat land? Israël is een Amerikaanse kolonie in het hart van de Arabische wereld. Die staat had daar nooit gevestigd moeten worden, zoals ik dikwijls in Amerikaanse lezingen heb gesteld. Er wonen acht miljoen Joden in de VS, dus waarom een kolonie van twee miljoen in een moslimwereld stichten? Israël had in Nevada moeten worden opgezet. De Klaagmuur had immers kunnen worden verplaatst. Of je nu in de woestijn in Nevada staat te knikkebollen of ergens in het Nabije Oosten, wat maakt het eigenlijk nog uit?

Lockefeer is geen man van deze tijd.

[pagina 175]
[p. 175]

Eindelijk is de oud-minister van Justitie van de VS, Ramsey Clark, op televisie verschenen en heeft benadrukt dat zijn land met de operatie Desert Storm opnieuw een reeks oorlogsmisdaden heeft bedreven. Zelfs nrc Handelsblad meldde dit in een minuscuul berichtje onderaan een pagina.

Naar aanleiding van de ontvangstbevestiging die de heer Kist van het kabinet van Beatrix mij heeft gestuurd, heb ik per omgaande in twee pagina's andermaal uiteengezet wat er rond mijn zaak speelt. Via hem doe ik nogmaals een beroep op de koningin achter de schermen haar invloed uit te oefenen om een frontale botsing tussen deze burger en de Staat te helpen voorkomen.Ga naar voetnoot153 Men zal nooit kunnen zeggen niet precies geweten te hebben wat er speelde, want alle partijen hebben het kunnen weten.

Erik Jurgens heeft mijn zaak geintroduceerd bij Piet Stoffelen (PvdA), voorzitter van de Kamercommissie voor de Inlichtingendiensten. Stoffelen is in het buitenland tot Pasen. Heb Erik ingelicht over de stand van zaken.

Professor Wim Wertheim schrijft mijn epistel aan Suharto te hebben gelezen, waar hij ten dele mee instemt.Ga naar voetnoot154 ‘Maar ik zie hem nog veel zwarter dan jij!’ schrijft hij. ‘Het eerste en voornaamste verschil in onze visie is dat ik meen te hebben aangetoond (ook al in het verleden vanaf 1970) dat Suharto helemaal niet onschuldig is aan de gebeurtenissen van 30 september - 1 oktober 1965. Beste bewijs: Suharto is met kolonel Latief in de late avond van 30 september in het militaire hospitaal en Suharto's verzuim om Yani, Nasution en hun collega's te waarschuwen. Als Suharto niet de provocateur mocht zijn van de ontvoering van de generaals, dan was hij toch zeker door deze ontmoeting medeplichtig geworden! (“Terlibat”).’

30 maart 1991

De vier mij bekende hazen waren al in alle vroegte in de weer in de weide bij Zunderdorp.

Wim Hazeu heeft keet met Mieke Vestdijk, die naar buiten heeft gebracht dat de weduwe van Gerrit Achterberg dermate teleurgesteld was over Hazeus biografie over haar man, dat mevrouw Achterberg weigerde nog te eten of zich te verzorgen.

Schwarzkopf heeft Bush zijn verontschuldigingen aangeboden voor ‘a poor choice of words’ toen hij in een interview zei het liefste het leger van Saddam in de pan te hebben gehakt. Hij

[pagina 176]
[p. 176]

verklaarde nu het honderd procent met Bush eens te zijn geweest dat dit niet gebeurde. Ook Amerikaanse topgeneraals liegen maar al te graag na een waarschuwend telefoontje van het Witte Huis.

Robert van de Roer mocht voor nrc Handelsblad weer een topper, vooral in de gratie in Washington, interviewen, namelijk de nieuwe wapenonderhandelaar voor Irak, Hans Blix.

Ik heb niet in de gaten gehad dat Pierre Vinken als bestuursvoorzitter van Elsevier het bedrijf Pergamon van Robert Maxwell (mij uitstekend bekend) heeft overgenomen. Vinken waagde het een bondgenootschap aan te gaan met het tweemaal zo grote Britse concern Pearson dat eveneens de Financial Times uitgeeft. Hij noemde het een verloving, maar sloot een huwelijk niet uit. Vinken is op de eerste plaats bankier en ondernemer en goochelt met honderden miljoenen en kennelijk met opzienbarend succes. ‘Het geld brandde Vinken in de zak,’ schrijft Nico Goebert in de Volkskrant, ‘en hij kon niet nalaten Maxwell een aanbod te doen dat de Brit niet kon weigeren. De dadendrang van de scheidende bestuursvoorzitter (Vinken) wordt duur betaald.’Ga naar voetnoot155

Zelfs The Economist wijdt een artikel aan het feit dat Oliver Stone in Dallas aan de film jfk is begonnen.

1 april 1991

Alexander Jakovlev heeft tegen Bernard Guetta in een interview gezegd dat bepaalde kringen in Moskou hem van banden met de cia beschuldigen. Ik kan me geen voorstelling meer maken van wat er zich in Moskou afspeelt, terwijl ik er pas vier jaar niet meer ben geweest.

Opmerkelijk dat een doorgewinterde en ervaren journalist als Anthony Lewis van The New York Times eindelijk het lef heeft om in zijn krant te zetten: ‘Eind januari schreef ik dat Desert Storm een gerechtvaardigde, zo niet een wijze oorlog was. Ik zat ernaast. Het ging inderdaad om een gerechtvaardigde zaak: het ongedaan maken van Saddams agressie. Als het gejuich is afgelopen dan blijven over: de verwoestingen buiten alle proporties, evenals het politieke falen.’Ga naar voetnoot156 Lewis betwijfelt eindelijk ook of de verwoesting van Irak, zoals de Amerikaanse en Britse luchtvloten op grote schaal tot stand hebben gebracht, nodig is geweest.

Ik logeer bij Enk Feldhaus van Ham in Middelbeers, waar columnist Van Doorn me heeft bezocht. We hebben een kleine

[pagina 177]
[p. 177]

twee uur gesproken. Hij vertelde in detail over zijn gedonder met de hoofdredactie van nrc Handelsblad. Hij toonde een brief die onderstreepte hoe walgelijk hij was behandeld. Medecolumnisten Heldring en Hofland hulden zich tegenover hem in stilzwijgen. André Spoor had hem indertijd aangenomen en had hem opgebeld met de woorden: ‘Wat vervelend allemaal.’ Ook Wout Woltz liet niets meer horen. De collegialiteit in dit vak kan niet op. Daar wees me vroeger Cees Meijer al op. En Wim Klinkenberg uiteraard. Marc Chavannes, die samen met Van Doorn in een Haagse herenclub zit, had tegen hem gezegd: ‘Ik schaam me dood, maar als ik opstap zou ik doen wat Ben Knapen wil, dus doe ik dat niet.’ Van Doorn had zestig tot zeventig brieven met sympathiebetuigingen gekeregen. Harry van Wijnen had een vreemd spelletje gespeeld. Eerst had hij Van Doorn ervan proberen te overtuigen dat er niets aan de hand was. Knapen zelf was in de vs. Vervolgens had Van Wijnen hem opgebeld en gezegd: ‘Ik zal je even voorlezen wat er vanavond over jou in de krant komt.’ Er werd geen gelegenheid tot weerwoord aangeboden. Vervolgens was Van Wijnen continu voor Van Doorn onbereikbaar gebleven. Dus Van Wijnen leende zich tot minderwaardig gedrag tegenover een collega.

Had in Vught een lang gesprek met mijn oude vriend Toon Twiss Quarles van Ufford, die adviseerde om onmiddellijk een advocaat een ultimatum naar Buitenlandse Zaken te laten schrijven met als boodschap: we geven u drie weken om een regeling te treffen of we gaan procederen. Zijn inschatting was dat Beatrix hoogstens bepaalde ambtenaren op het matje zou kunnen roepen en meedelen dat zij het op prijs zou stellen dat er in de zaak O. een regeling zou worden getroffen. Het was hem overigens bekend dat reeds eerder procedures waren gevoerd, die uit bot gedrag van rijksambtenaren waren voortgekomen.

Erik Jurgens zond me een verslag uit de Tweede Kamer van de Vaste Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, waarbij werd gediscussieerd over de verwijdering en vernietiging van bvd-dossiers.

2 april 1991

Oud-ambassadeur Sukrisno kwam langs en bracht een lijst mee van twaalf Indonesische journalisten, die ik een kopie van de brief aan Suharto moet toezenden. Hij schrijft nu zelf ook een boek dat over twee jaar gereed zal zijn. Mijn oude vriend Djawoto woont ergens buiten Amsterdam en is nu 85 jaar. Hij

[pagina 178]
[p. 178]

heeft nooit contact opgenomen, terwijl we jarenlang hebben gecorrespondeerd toen hij nog in Peking woonde, gevlucht voor Suharto. Ze hebben hem binnengelaten en onder druk gezet geen contact met Oltmans te hebben.

Suharto heeft aan Jay Branegan van Time een interview gegeven, wat voor die man een zeldzame gebeurtenis is.Ga naar voetnoot157 Hij weet van de prins geen kwaad en noemt Indonesië ‘een vrij land’, waar vrijheid wordt gegarandeerd in de grondwet. Hij geeft de vertrekkende Amerikaanse ambassadeur Paul Wolfowitz de schuld van de verhalen dat het land onvrij zou zijn. Suharto zegt - en liegt weer als gewoonlijk - dat er geen beperkingen bestaan ‘on people criticizing the government’. Hij geeft toe dat kritiek wel het belang van de natie moet dienen. Dus, aangezien het in het landsbelang zou zijn dat Suharto aan een boom wordt opgeknoopt, zou men dit in de optiek van Suharto vrijelijk mogen verkondigen. Hij misleidt, als zijn tweede natuur.

Premier Li Peng van China is van mening dat de problemen in de ussr van tijdelijke aard zijn en dat de Sovjet Unie opnieuw een sleutelrol in de wereld zal spelen.

Jan Cees van Lanschot, bestuursvoorzitter van het gelijknamig bankiershuis, is overleden. Hij werd 61 jaar. Ik kende hem van Nijenrode.

voetnoot121
In 2000, bij het schrijven van dit deel, heb ik de brieven opnieuw ongeopend gelaten, ondanks dat Theo in 1992 is overleden.
voetnoot122
Zie bijlage 40.
voetnoot123
Zie bijlage 41.
voetnoot124
Redactie: Van Velzen doelt hier op de zogenoemde contre-lettre, PV-19478, dd. 21 02 1964, die Vroon, namens Luns een week na de instructie van 13 02 1964 alle diplomatieke posten toestuurde. Op 09 05 1991 kreeg Oltmans deze instructie in handen.
voetnoot125
Bijlage 42.
voetnoot126
Newsweek, 18 maart 1991.
voetnoot127
Alice Miller, The Untouched Key, Virago, Londen, 1990. Vertaling van Der gemiedene Schlüssel, Suhrkamp, Frankfurt, 1988.
voetnoot128
NRC Handelsblad, 11 maart 1991.
voetnoot129
W.H. Auden, The Map of All My Youth: Early Works, Friends, and Influences, OUP Oxford, 1990, Oxford.
voetnoot130
Redactie: De Birmingham Six; in 1989 liet de Britse justitie al vier andere onschuldig veroordeelde Ieren vrij (de Guildford Four). Later in 1991 zouden de onschuldig veroordeelde Maguire Seven hun vrijheid terugkrijgen.
voetnoot131
Wet Openbaarheid van Bestuur.
voetnoot132
Zie bijlage 43.
voetnoot133
Zie ook Memoires 1964-1966, 1968-1970.
voetnoot134
Time, 25 maart 1991.
voetnoot135
Bijlage 44.
voetnoot136
NRC Handelsblad, 19 maart 1991.
voetnoot137
Zie bijlage 45.
voetnoot138
Een baboe is een Indonesisch kindermeisje.
voetnoot139
Suharto, Mijn gedachten, woorden en daden, Van Wijnen, Franeker, 1991.
voetnoot140
Zie bijlage 46.
voetnoot141
Besok jam sambilan: morgen om negen uur.
voetnoot142
Nasakom-concept: het idee om een regering samen te stellen waarin de drie machtigste stromingen vertegenwoordigd waren, namelijk het leger, de islam en het communisme.
voetnoot143
Redactie: Pancasila: de vijf basisprincipes die Sukarno benoemde als de grondslag van de Indonesische staat, te weten: 1. Het geloof in één God (het geloof dat er een God bestaat); 2. Rechtvaardige en beschaafde menselijkheid (humanisme zowel nationaal als internationaal); 3. Nationalisme (liefde voor het vaderland); 4. Democratie op basis van overleg en consensus; 5. Sociale rechtvaardigheid voor de Indonesische bevolking (gelijkwaardige verspreiding van de welvaart). (Bronnen: Encyclopaedia Britannica en Wikipedia).
voetnoot144
Hidup Bung Karno: Leve Bung Karno.
voetnoot145
Redactie: Supersemar was het document van 11 maart 1966 waarin Sukarno aan Suharto de opdracht gaf alles te doen wat nodig was om de chaos in het land vanwege de moordpartijen op PKI-leden, ‘ongelovigen’ en etnische Chinezen, door het Indonesische leger en doodseskaders gesteund door de CIA, te doen stoppen. Deze moordpartijen hadden de val van Sukarno tot doel. Het betekende feitelijk Sukarno’s machtsoverdracht aan Suharto. Deze genocide kostte 500.000 tot 3.000.000 mensen het leven. (Bron: EN.wikipedia.org/wiki/indonesian_mass_killings_of_1965-1966).
voetnoot146
Pintar Busuk: sluw.
voetnoot147
Zie bijlage 47.
voetnoot148
Zie bijlage 48.
voetnoot149
Zie bijlage 49.
voetnoot150
Time, 25 maart 1991.
voetnoot151
Zie bijlage 50.
voetnoot152
Zie bijlage 51.
voetnoot153
Zie bijlage 52.
voetnoot154
Zie bijlage 53.
voetnoot155
De Volkskrant, 30 maart 1991. Zie ook bijlage 54.
voetnoot156
The New York Times, 29 maart 1991.
voetnoot157
Time, 8 april 1991.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

datums

  • 1991


Over dit hoofdstuk/artikel

plaatsen

  • over Amsterdam


datums

  • 10 maart 1991

  • 11 maart 1991

  • 12 maart 1991

  • 13 maart 1991

  • 15 maart 1991

  • 16 maart 1991

  • 17 maart 1991

  • 18 maart 1991

  • 19 maart 1991

  • 20 maart 1991

  • 21 maart 1991

  • 22 maart 1991

  • 24 maart 1991

  • 25 maart 1991

  • 26 maart 1991

  • 27 maart 1991

  • 28 maart 1991

  • 29 maart 1991

  • 30 maart 1991

  • 1 april 1991

  • 2 april 1991