Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
'Tell me who your friends are...' (2002)

Informatie terzijde

Titelpagina van 'Tell me who your friends are...'
Afbeelding van 'Tell me who your friends are...'Toon afbeelding van titelpagina van 'Tell me who your friends are...'

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.30 MB)

Scans (19.87 MB)

ebook (8.19 MB)

XML (0.32 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

'Tell me who your friends are...'

(2002)–Willem Oltmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 96]
[p. 96]

Bibeb



illustratie

Jaren geleden belde de interviewster van Nederland, Bibeb, op. Dat was in de dagen, dat ik door vrijwel iedereen met de nek werd aangekeken. Vrij Nederland had onder Mathieu Smedts het langst stand gehouden tegen alle pogingen vanuit Den Haag om mij via ordinaire beschuldigingen en zwartmakerij voor het leven als journalist uit te schakelen. Ik was dus plezierig verrast, vooral nadat zij bijna dertig uur met me sprak. Er verscheen 1973 een schitterend interview in Vrij Nederland. Voor het eerst schreef een journaliste over me, zoals ik werkelijk was.

Nadien deed zich een gelegenheid voor haar uit te nodigen op een huiselijke ontvangst ter ere van de voorzitter van de Club van Rome, dr. Aurelio Peccei in mijn drive-in-huis in Amsterdam Noord. Mijn moeder en Peter waren er onder meer ook bij. Hierdoor werd zij nog meer een vriendin. Later waren twee kinderen van president Sukarno, Sukmawati en Guruh, op bezoek uit Jakarta. Toevallig was ook mijn vriendin, de antropologe dr.

[pagina 97]
[p. 97]

Margaret Mead voor een conferentie in het land. Ze kwamen samen eten en we maakten in de avond een rondvaart. Ik legde voor Bibeb het contact met dr. Mead, waar eveneens een prachtig interview uit voort kwam. Ook regelde ik een lunch tussen de antropologe en mijn oom Poslavsky.

In 1985 verscheen het eerste deel van mijn Memoires wat voor Bibeb aanleiding was me een tweede maal voor vn te interviewen. Dit was op zichzelf een zeldzame gebeurtenis in haar lange loopbaan van opmerkelijke gesprekken voeren. We bleven een leven lang vrienden.

Voor Willem Oltmans.

Lieve Willem,

Je zei zeventien jaren geleden toen ik je interviewde voor Vrij Nederland, ‘Het eerste hoofdstuk van het eerste deel van mijn Memoires sluit met het hoofdstuk Redding’. Je vertelde dat je, nadat je vergeefs geprobeerd had een baan te krijgen op een verzekeringskantoor terecht kwam. Henk kon het niet langer aanzien. Ik vond dat kantoor verschrikkelijk. Henk heeft met (dr. Anton) Constandse gesproken en zo kwam ik op de redactie buitenland van het Algemeen Handelsblad.

Een jaar later werd je door de bvd ‘staatsgevaarlijk’ verklaard. Je raakte door Luns al je journalistieke werk kwijt. Alleen Smedts, toen hoofdredacteur van vn zei, ‘Jij blijft voor ons schrijven.’

Wij spraken vele uren, maar voor dit vriendenboek koos ik de mij nog steeds fascinerende notities over je toenmalige redder.

De vriendschap begon op Nijenrode. Na elke teleurstellende ervaring schreef je in je dagboek: ‘Toch zeg ik Henk steeds opnieuw, dat hij voor mij de meest waardevolle mens is die ik totnogtoe heb ontmoet.’ Hofland vergeleek jullie correspondentie met die van Ter Braak en Du Perron. ‘Wat eerlijkheid betreft, sta jij wel dichter bij hen. Maar ik herinner me, dat ik jou ook wel tegen de rector van Nijenrode heb horen zeggen, ‘ja mijnheer, goed mijnheer.’

Begin 1952 meldde jij je als oorlogsvrijwilliger voor het Nederlandse detachement van de Verenigde Naties in Korea. Citaat: ‘Noodsprong in de richting van de slagvelden van Azië was een duidelijk bewijs, dat ik aan het doldraaien was. Had met mijn jeugd

[pagina 98]
[p. 98]

te maken. Mijn opvoeding, mijn ouders en familie en het gevoel, dat ik altijd anders was dan anderen.’

Henk Hofland schreef hierover, ‘Beste lummel. Ik sta versteld. Maandag kom ik naar je toe. Waarom Korea en niet Amerika, Zuid-Afrika, Australië of een moordaanslag op Drees?’ ‘Was allemaal niet nodig. Ik werd meteen afgekeurd.’

Je familie besloot je naar Zuid-Afrika uit te nodigen, waar je ouders en broers reeds woonden. Je grootmoeder betaalde de reis. Je werd uitgezwaaid door familie, vrienden en kennissen, ook door Henk Hofland en Mimi. ‘Maar toen de trossen werden los gegooid kon ik nog net met grote moeite op de begane grond springen. Om vier uur 's middags keek mijn grootvader op de klok en zei, “Wim vaart!” Prring ging de bel. Daar stond ik.’

Consternatie en kritiek. Maar weer koos Hofland jouw kant. Eerder had hij je tot executeur testamentair benoemd voor alles wat hij schreef en over de inhoud van zijn brievenkist. Hij schreef, ‘Omdat jij de enige bent wiens illusies ik niet hoef te sparen, omdat je geen illusies over mij hebt, omdat jij mij het beste kent! Onheilspellende blik. Ik heb echt een dood punt bereikt.’

En, nadat ik Hoflands fascinerende brieven noemde, waarin duidelijk werd gesteld, dat ze ‘alléén voor jou bestemd zijn!’ Jij schreef, ‘Hij zei dat we in zijn huis in zuid Frankrijk mijn Memoires zouden doornemen. Ik was opgetogen. Alles werd afgesproken, de tijd, de treinen, alles. Hij kwam niet, heeft ook niet afgezegd. Vijf maanden heeft hij mijn manuscript gehad. Toen stuurde ik een aangetekende brief dat de tijd verlopen was. Weer niets. Ik ben dan zogenaamde een nicht, maar ik ben veel meer recht door zee. Als ze mijn dagboeken lezen, zullen ze weten wie ik ben. Ik ben Wim Hazeu heel dankbaar dat hij ze wil uitgeven. Toen ik aan het eerste deel werkte en al die brieven en notities herlas, kwam de affectie voor Henk totaal terug. Maar hij heeft die gevoelens definitief vertrapt. Een paar weken geleden liep ik door de Leidsestraat. In de tram, die op dat punt langzaam reed, zag ik Henk zitten. Hij zag mij ook. Weet je wat hij deed? Hij kuste de toppen van zijn vingers en strekte die roerloos naar me uit. In zijn ogen een glinsterend wit licht. Weet je wat ik dacht? ‘The kiss of death.’

Na dit voor mij nog altijd beklemmende slot voeg ik nu een kort

[pagina 99]
[p. 99]

vervolg toe. Je vertelde me eerder, dat je mooie briljante moeder over je vader een haast goenagoena-achtige macht had. Ik zei, ‘Af en toe heb jij een goenagoena-achtige blik.’ Waarop jij met de jou kenmerkende triomf antwoordde, ‘Daar vang ik ze mee! Ik plant iets van mezelf in mensen, waardoor ze heel goed weten, dat ik ben geweest. Als mensen waardevol zijn, houd ik het contact vast’. Dit werd bevestigd door Margaret Mead, die ik dankzij jou uitvoerig kon interviewen. Ze zei: ‘Willem bleef belangstellend ook lang na het interview. Dat is bijzonder.’

Dear Willem,

Ons interview blijft, al zou ik er nu wel uit schrappen, stevig overeind, net als onze vriendschap.

Bibeb.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken