Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zaken doen (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zaken doen
Afbeelding van Zaken doenToon afbeelding van titelpagina van Zaken doen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.48 MB)

Scans (8.15 MB)

ebook (3.55 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zaken doen

(1986)–Willem Oltmans–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 54]
[p. 54]


illustratie

[pagina 55]
[p. 55]

II

‘The mind does not have an instant capacity to grasp reality in its full chaotic richness: nor does the body last long enough for the brain to process information piece by piece like an all-purpose computer. Rather, consciousness races ahead to master certain kinds of information with enough efficiency to survive.’Ga naar voetnoot1.
Edward O. Wilson

17-18 oktober 1981
Eerde bij Ommen

Deze twee dagen werd een eerste reünie georganiseerd van oud-Nijenrodianen van het eerste studiejaar van het Nederlands Instituut voor het Buitenland uit de jaren 1946-1948. Han en Irthe André de la Portevan Pallandt hadden het kasteel ‘Eerde’ en de op het landgoed gelegen villa ter beschikking gesteld aan een vijftigtal reünisten. Onder hen was Gerrit Jeelof, die per l januari 1982 zou toetreden tot de Raad van Bestuur van Philips.

Ik maakte van de gelegenheid gebruik een uitgebreid gesprek met hem te hebben over bemoeiingen, die ik ten behoeve van Philips reeds tien jaar lang in Moskou had uitgevoerd.

In 1970 was ik via de veiligheidsadviseur van de presidenten John F. Kennedy en Lyndon B. Johnson, McGeorge Bundy, in contact gekomen met dr Philip Handler, president van de National Academy of Sciences in Washington D.C. Deze had mij geattendeerd op het bestaan van de ‘Club van Rome’ en mij geïntroduceerd bij de oprichter, dr Aurelio Peccei in Rome. In overleg met Carel Enkelaar van de NOS-televisie bereidde ik in 1971 een documentaire voor over het later bekend geworden rapport van de ‘Club van Rome’: ‘Grenzen aan de groei.’ Peccei, die samen met de schoonzoon van de toenmalige premier van de Sovjet Unie, Aleksei Kosygin, de joint-venture automobiel fabriek Fiat-Lada in Togliatti had gebouwd, was van mening, dat

[pagina 56]
[p. 56]

men geen televisiefilm over dit wereldonderwerp zou kunnen maken zonder de Sovjets er bij te betrekken. Dr Jermen M. Gvishiani, vice-voorzitter van het Comité voor Wetenschap en Techniek van de Sovjet Raad van Ministers werd dus door mij in de film ‘gepland’. Op 8 april 1971 schreef dr Peccei hem of hij mij voor een interview wilde ontvangen. Op 22 april ontmoette ik dr Gvishiani in Parijs. Op 13 mei 1971 was ik voor het eerst in Moskou om hem met een team van de Sovjettelevisie te filmen. Na afloop belde hij naar profossor Georgii Arbatov, die ik een uur later ontmoette en met wie ik geheel onverwacht eveneens een interview filmde. Bij de NOS in Hilversum was Arbatov toen nog totaal onbekend. Mijn film ging naar de plank, want hij was precies tien jaar te vroeg opgenomen.

Maar uit die eerste kennismaking met dr Gvishiani volgden andere ontmoetingen. Reeds op 10 oktober 1971 spraken we twee volle uren in het Intercontinental Hotel te Parijs. Nadat tijdens ons gesprek aan het ontbijt een telefoon was gebracht en hij een gesprek had gevoerd, vertelde hij bij de beëindiging: ‘Dat was Max Grundig. Wat we echter eigenlijk zouden willen is met Philips tot zaken komen. We hebben een aantal pogingen ondernomen om met de heren in Eindhoven in contact te treden, maar zelfs onze ambassade in Den Haag komt er niet door heen. We sluiten contracten met bedrijven in de V.S. (I.B.M.), Telefunken en Grundig in West-Duitsland en er zijn voortdurend onderhandelingen aan de gang met Japan, maar Philips zwijgt. We zouden bijvoorbeeld geïnteresseerd zijn in video-apparatuur, high fidelity amplifiers en kleine taperecorders. Ik zou graag een bezoek aan Philips brengen,’ zei de schoonzoon van de Sovjet premier zonder de geringste schroom. ‘Ik kom binnenkort trouwens naar Den Haag, want de heer Sydney van den Berg heeft mij als voorzitter van de Internationale Kamer van Koophandel uitgenodigd.’ Ik zei: ‘Maar die man is lichtelijk hysterisch. Hij was de eerste die onlangs na het spionageschandaal in London luide verkondigde, dat ‘alle Sovjet spionnen’ uit Nederland gesmeten dienden te worden.’ Gvishiani vroeg mij hem de knipsels te doen toekomen, opdat hij er Van den Berg over zou kunnen aanspreken.

Ik reageerde op het Philips-verhaal met de mededeling, dat ik zou zorgen, dat zijn bezoek aan Eindhoven zou plaatsvinden. Hij zei mijn pogingen zeer te waarderen.

Via mijn vriend Enk Feldhaus van Ham bij Philips kwam ik te weten dat de heer Van Riemsdijk in Afrika was op dat moment, maar dat Vice-President Leclercq de meest geschikte Philips functionaris was om over een bezoek van Gvishiani te polsen.

[pagina 57]
[p. 57]

Ook telefoneerde ik met Ir Hazeu, lid van de Raad van Bestuur. Hij reageerde met: ‘We hebben niet zulke prettige ervaringen met de Sovjet-Unie. Ze betalen niet.’ Later liet de heer Leclercq me door een medewerker telefoneren, dat na contact met ‘Den Haag’ besloten was geen bezoek van dr Gvishiani aan Philips in diens programma op te nemen.

De daarop volgende tien jaren ontmoette ik dr Gvishiani jaarlijks in Moskou, New-York, Parijs, Wenen en andere plaatsen en altijd weer beklaagde hij zich erover, dat Philips bleef weigeren hem te ontvangen of werkelijk belangrijke zaken met de Sovjet-Unie te doen. In de latere zeventiger jaren, toen de heer Romanov ambassadeur in Den Haag was en vriendschappelijke betrekkingen onderhield met het koninklijk huis, heeft ook Prins Bernhard zich eens ingezet om de heer Frits Philips er toe over te halen zakelijke betrekkingen met de USSR aan te knopen. Maar deze morele herbewapener was niet te overreden.

Dus: tegen het nieuwe lid van de Raad van Bestuur, Gerrit Jeelof, aanlopende in 1981 op kasteel Eerde sneed ik vrij uitvoerig dit onderwerp aan en vertelde van mijn ervaringen nu eindelijk de kans schoon ziende een daadwerkelijke opening naar Moskou te kunnen bewerkstelligen. Jeelof was zéér geïnteresseerd om Jermen Gvishiani te ontmoeten en stelde voor, dat we na 1 januari 1982 contact over deze aangelegenheid dienden te hebben. Hij had lange tijd niet in Nederland gewoond. Hij vond het hier te lande nogal een troep, ‘en het woord Zuid-Afrika is blijkbaar taboe’.

7 januari 1982
Eindhoven

Dr W. Dekker, de nieuwe president van Philips, kondigde aan, dat naar zijn mening de multinational in de lift zat. Omdat hij een aantal jaren in Japan heeft gewerkt gaat men er van uit, dat vooral die ervaring hem van pas zal komen bij het leiden van het bedrijf in de concurrentiestrijd tegen Japan.

27 januari 1982

‘Beste Jeelof,

Niet zolang geleden had ik in zijn werkkamer in Moskou een gesprek met dr Jermen Gvishiani - ook over Philips. Je weet over wie ik spreek na onze ontmoeting op ‘Eerde’. Wat ik heb bepleit, en ik geloof dat een eerste resultaat gezien moet worden in de Sovjet order van 300 miljoen voor IHC - dat het een ernstige tekortkoming zou zijn Nederlandse bedrijven niet een stuk van de taart te geven bij de huidige en komende orders voor het Siberische gas-gebeuren.

In short, het werd een boeiend gesprek, ook over long term

[pagina 58]
[p. 58]

prospects. Ik ben 15 februari a.s. uit de V.S. terug en zal je dan proberen te bereiken.’

2 februari 1982

Gerrit Jeelof schrijft mij onder meer: ‘Wat betreft dr Jermen Gvishiani kan ik je meedelen, dat ik eind deze week een ontmoeting met hem zal hebben in Wenen. Zodra wij weer beiden in Nederland zijn, is het misschien goed een gesprek te hebben.’ Jeelof volgde dus mijn advies om een persoonlijke demarche bij dr. Gvishiani te nemen.

4 maart 1982

Er is veel te doen over Nederlandse participatie bij het aanleggen van een gas-pijpleiding naar Siberië. President Reagan probeert Europese samenwerking bij dit project te voorkomen, maar Frankrijk, West-Duitsland in het bijzonder, en ook Italië trekken zich niets van Washington aan. Terecht. Een consortium van Nederlandse banken is bereid te investeren in deze Sovjet onderneming. Ook een aantal Nederlandse bedrijven, waaronder Philips, dingt mee naar orders. Voor Philips betekende dit na het vertrek van Frits Philips en de machtsovername door Wisse Dekker (gesecundeerd onder meer door Gerrit Jeelof) een doorbraak. Maar wie had verondersteld, dat het Sovjet Ministerie van Buitenlandse Handel na twintig jaar lang bij Philips nul op het request te hebben gekregen zou staan te trappelen van ongeduld om de markt voor elektronische expertise vanuit Eindhoven te openen, rekende mis. Ook kleinere bedrijven, die bijvoorbeeld mikten op het aanleggen van pompstations in Siberië, vingen bot in het zog van het beslissende nee op het Philips bod.

26 maart 1982
Wenen

Uitvoerig gesprek met dr Jermen GvishianiGa naar voetnoot1. in het Bristol Hotel alhier. Al spoedig bleek, dat Gerrit Jeelof hem in Wenen de vorige maand een bezoek had gebracht. Hij was binnengekomen, aldus dr Gvishiani, met de woorden: ‘Ik begrijp, dat wij een wederzijdse vriend hebben, Willem Oltmans.’ Daarop had de Rus er omstandig op gewezen, dat ik de enige Nederlander was geweest, die zich reeds tien jaren had beijverd om Philips in de voornaamste kringen te Moskou ter sprake te brengen en de belangen van de multinational in de Sovjet-Unie te helpen bevorderen. Ook gaf hij Jeelof een overzicht hoe zijn eigen pogingen het bedrijf in Eindhoven te bezoeken, ondanks

[pagina 59]
[p. 59]

verscheiden interventies van de Sovjet ambassadeurs in Den Haag, en zelfs van prins Bernhard, categorisch schipbreuk hadden geleden. Ik dankte hem voor zijn loyale positie ten opzichte van mijn inderdaad niet aflatende pogingen het ijzeren gordijn tussen Philips en de USSR vroeg of laat te doorbreken. Met Jeelof als partner binnen het Philips Politbureau scheen dit thans te zullen gaan lukken.

Daarop probeerde ik er achter te komen, waarom Philips het bod op een order van één miljard voor de levering van elektronica en computers voor de gaspijplijn naar Siberië was misgelopen. Dr Gvishiani was hier uitermate duidelijk over. ‘Wij hebben uiteindelijk een Franse offerte aangenomen om de volgende reden,’ zei hij. ‘Onze specialisten en ministeries kwamen tot de conclusie, dat indien Washington en de heer Reagan uiteindelijk druk op de Nederlanders zouden uitoefenen om niet in het Siberische gas-project te participeren, de Nederlanders naar onze berekening eerder door de knieën zouden gaan dan de Fransen. Eerlijk gezegd, Willem, het bod van Philips was gunstiger voor ons, ook omdat de prijs beneden die van de Fransen lag, terwijl Frankrijk met drie bedrijven de betreffende order zou gaan uitvoeren. Philips had het geheel alléén kunnen doen.’ Ik antwoordde: ‘Dus summa summarum: omdat er geen vertrouwensrelatie bestaat tussen Philips en Moskou liep Eindhoven een order van één miljard mis?’ ‘Dat zou je inderdaad aldus kunnen formuleren,’ zei hij. Ik vroeg of hij tijdens zijn gesprek met Gerrit Jeelof deze informatie had besproken, opdat Philips in de toekomst er zijn voordeel mee zou kunnen doen. ‘Daarvoor ken ik de heer Jeelof nog te weinig,’ aldus dr Gvishiani. Hij had er echter geen enkel bezwaar tegen indien ik Jeelof de details van ons vertrouwelijke gesprek zou meedelen. Opnieuw begreep ik de ontzagwekkende betekenis van een vertrouwensrelatie bij het zaken doen in Moskou. Een schitterend voorbeeld op dit gebied is de betrekkingen die V.M.F. sedert vele jaren met de Sovjet-Unie heeft opgebouwd en waarbij jaarlijks voor honderden miljoenen zaken worden gedaan.

6 april 1982
Berkenrode, Heemstede

Diner bij de Van Eeghens. Ernst, die een gigantische sigaar rookte, raadde me aan veel aandacht aan een consultancy in Moskou voor Philips te besteden. ‘Al die bedrijven doen via consultancies zaken. Hoe denk je dat ze in het Nabije-Oosten opereren? En je moet een behoorlijk bedrag vragen. Speel het koel en zakelijk.’ Ik vroeg hem aan welke grootte van bedrag hij dacht. ‘Minstens een ton per jaar plus kosten, want met jouw

[pagina 60]
[p. 60]

voortreffeljke relaties moet je jezelf niet te goedkoop aan de man brengen.’

7 april 1982
Eindhoven

Uitzonderlijk plezierige lunch met Gerrit Jeelof. Zijn bureau bevindt zich nog op de 10de verdieping van het oude gebouw. We lunchten (van gouden borden) op de 12de verdieping. Hij wees me een nieuw V.I.P. gebouw, dat in aanbouw was en waar de Raad van Bestuur zich in de toekomst zou vestigen. We spraken langdurig over zijn carrière bij Phillips, nadat we allebei Nijenrode achter ons hadden liggen, en in welke landen hij had gewerkt. Hij bleek een verwoed liefhebber van zeezeilen.

Geleidelijk aan kwamen we op Philips-USSR. Ja, hij had een aardige indruk van dr Jermen Gvishiani gekregen en apprecieerde zéér mijn advies met hem te beginnen. Gvishiani had hem uitgenodigd in mei naar Moskou te komen, maar daar had hij het nu te druk voor. Hij wilde pas naar de Sovjet-Unie gaan ter gelegenheid van de opening van een Philips-kantoor. Daarvoor waren nu de eerste stappen (twintig jaar te laat) ondernomen. Hij had de indruk dat de USSR zich wilde liëren met het Europese videosysteem. In dit opzicht was de Philips fabriek in Wenen een juweeltje. ‘De Sovjets hebben belangrijke tegoeden bij Oostenrijkse banken als gevolg van Sovjet energieleverantie.Ga naar voetnoot1. Daarom was er kans op, dat Philips en Moskou transacties zouden kunnen sluiten via het Oostenrijkse concern.’ Wanneer het eenmaal tot werkelijke zaken met de Sovjet-Unie zou komen sloot Jeelof helemaal niet uit, dat Philips in joint-venture een belangrijke fabriek zou bouwen, bijvoorbeeld voor televisietoestellen. Maar hij benadrukt eveneens, dat Philips 60.000 werknemers in de V.S. had, dus dat Eindhoven terdege rekening diende te houden met de door het westen opgestelde beperkende maatregelen ten aanzien van het leveren van technologie aan de Sovjets.

Dit leek mij het geschikte moment om Jeelof in te lichten wat de werkelijke redenen waren geweest, waarom Philips de order van één miljard in de Sovjet-Unie was misgelopen. Frankrijk had toch ook terdege rekening te houden met de beperkende maatregelen van COCOM? Jeelof scheen uitermate verbaasd over deze informatie, maar toonde zich bijzonder dankbaar deze te hebben gekregen, omdat ‘dit een waardevolle tip voor de toe-

[pagina 61]
[p. 61]

komst kan zijn bij onze betrekkingen met Moskou’. Ik deelde verder mee, dat ik me thans, in overleg met dr Gvishiani, op het gebied van consultancy voor de Sovjet-Unie zou begeven en Jeelof zegde toe er bij Philips bekendheid aan te zullen geven. Ook wees ik nog eens op mijn tienjarige actie Philips binnen het Sovjet handelsgebied van de grond te krijgen. Hij bevestigde, dat dr Gvishiani op zéér waarderende toon over mijn bemoeiingen had gesproken. ‘Weet je wat,’ aldus Jeelof, ‘we moeten nu eerst afwachten wanneer we onze accreditatie voor Moskou ontvangen. Daarna zal ik je voorstellen aan onze man in Moskou en gezamenlijk zullen we dan nagaan wat je voor ons zou kunnen doen in de USSR. De uiteindelijke beslissing ligt bij de toekomstige directeur, maar je begrijpt, we kunnen vanuit hier (de Raad van Bestuur) wel het nodige zetje geven.’

‘Maar kan ik niet, gezien mijn uitstekende contacten, ook op andere niveaus dan dr Gvishiani, proberen een duw te geven aan jullie accreditatie?’ vroeg ik. ‘Dat is uitstekend,’ antwoordde Jeelof, ‘houd me op de hoogte van wat je doet.’

8 april 1982

‘Beste Gerrit,

Terugdenkende aan ons gesprek van gisteren moet het mij van het hart, dat het mijns inziens een fout is niet in de naaste toekomst in te gaan op de uitnodiging van dr Gvishiani naar Moskou te komen. Ik geloof, dat je het hem er nodeloos moeilijk door maakt. Het zou aan die zijde kunnen worden geïnterpreteerd, dat je er geen aparte reis voor over zou hebben, mits de accreditatie voor Philips is los gekomen. Geloof me, het is een ernstige miscalculatie in mei niet naar Moskou te gaan. Je dient hierbij te bedenken, wat het parcours van Philips de afgelopen twintig jaar (waar jij weliswaar niet verantwoordelijk voor bent) is geweest.’Ga naar voetnoot1.

4 juni 1982
Wenen, Hotel Bristol

Gerrit Jeelof had ik ingelicht naar Oostenrijk te zullen gaan voor een ontmoeting met dr Jermen Gvishiani en dat ik me had voorgenomen na te gaan wat zou kunnen worden gedaan om de accreditatie van Philips in Moskou te helpen bespoedigen. De houding van Philips jegens de Sovjet-Unie over de afgelopen decennia had nu eenmaal veel tegenwind in de bureaucratie aldaar opgeroepen. Jeelof telegrafeerde me nog om voor-

[pagina 62]
[p. 62]

zichtig te werk te gaan vanwege de verscheidene niveaus waarop de belangen van Philips in Moskou werden aangekaart. Maar hij gaf opnieuw het groene licht bij Gvishiani.

Mijn vriend, oorspronkelijk afkomstig uit Georgië, en gehuwd met Ludmyla Kosygin, arriveerde om 16:30 in een donkerblauwe Mercedes van de Sovjet ambassade. We spraken al spoedig over het onderwerp Philips.

‘Grundig bezit bij ons nog steeds de eerste plaats. Dit terwijl wij steeds van mening zijn geweest, zoals ik je al tien jaren geleden in Parijs uiteen zette, dat wij Philips die plaats hadden willen toekennen. In tegenstelling tot Grundig heeft Philips immers alles: taperecorders, video-2000, de hele handel, alles wat wij samen met hen tot ontwikkeling hadden willen brengen. Maar tot nu toe is de aanwezigheid van Philips in de Sovjet-Unie gelijk aan nul komma nul. Ik vind, dat jij voor ze zou moeten werken. Je zou je bij ons vooral moeten gaan bezighouden met bekendheid geven aan Philips als elektronica-bedrijf. Niet zozeer in de sector van reclame en adverteren, maar omdat je zelf bij ons bekendheid hebt, zou dit voor Philips van belang kunnen zijn. Je moet bijvoorbeeld aanwezig zijn wanneer ze hun kantoor in Moskou openen.’Ga naar voetnoot1.

Dr Gvishiani vroeg me, nadat we het bespoedigen van de aangevraagde accreditatie hadden besproken, om hem een telex te zenden refererend aan het bezoek, dat volgens hem Gerrit Jeelof met enige heren op 14 juni aan Moskou zou brengen. ‘Zend de boodschap naar mijn bureau in Moskou en zet erin dat we hier de Philips-accreditatie hebben besproken en dat dit zeker door de heer Jeelof in Moskou zal worden aangesneden. Dan gaat mijn staf vast aan het werk.’ Ik wist dus niet, dat Jeelof het voornemen had naar de USSR te gaan, maar juichte dit toe, ook omdat ik hem dit sterk had geadviseerd.

Gvishiani vervolgde: ‘Jij zou vooral invloed kunnen hebben wanneer je je bemoeide met het persgebeuren bij de opening van het Philips-kantoor. Je zou in overleg met de mensen van Philips voor televisiepresentatie kunnen zorgen. Je hebt er bij de staatstelevisie de contacten voor. Jij zou veel kunnen doen om de reputatie van Philips in de Sovjet-Unie te verbeteren. Jij verdient het en wanneer ik Jeelof en LappGa naar voetnoot2. in Moskou spreek, de 14de juni, zal ik nog eens extra benadrukken, dat het in hun belang is jou in te schakelen, daar kun je van verzekerd zijn.’

[pagina 63]
[p. 63]

Even later vroeg hij: ‘Of zal ik direct vanuit hier vast een telex over ons gesprek aan de heer Jeelof zenden?’ Ik vond dit een prima gedachte. Hij nam een stuk papier, vroeg om de adressering van Jeelof en schreef onmiddellijk een telegram uit.

Intussen werd bekend gemaakt, dat de heer Tolstikov vervroegd uit Den Haag zou vertrekken om te worden opgevolgd door Viktor Beletski als nieuwe Sovjet ambassadeur.

7 juni 1982

‘Beste Gerrit,

Zojuist ontvang ik de kopie van het telegram, dat dr Gvishiani vanuit Wenen naar je zond op basis van het gesprek, dat ik aldaar met hem had. Ik heb bovendien een andere tekst gezien, waarin hij zijn staf opdroeg a.s. maandag reeds bij hem te rapporteren over de stand van zaken rond de Philips accreditatie. Ook wilde hij worden ingelicht over de voorbereidingen betreffende jouw bezoek.’

14 juni 1982

Besloot te checken of Jeelof zich in Moskou bevond. Mevrouw Boer, zijn secretaresse, deelde echter mee, dat hij in vergadering was in Eindhoven en dat men niet begreep hoe het gerucht van een reis naar Moskou in de wereld was gekomen. Ik concludeerde, dat Jeelof mijn advies dus toch niet had opgevolgd. Hij ging later deze week naar Tokyo, maar dan had hij toch enkele dagen in Moskou kunnen stoppen?

Gerrit Jeelof belde later vanmorgen terug om te zeggen, dat hij uitstekend begreep hoe het misverstand was ontstaan. Directeur Lapp en enkele heren zouden naar Moskou reizen en dr Gvishiani had, omdat hij Jeelof had uitgenodigd, als vanzelfsprekend aangenomen dat hij mee zou komen. ‘We moeten elkaar spoedig spreken,’ zei Jeelof,’ want je bent bijzonder actief geweest.’

5 augustus 1982
Eindhoven

Ik werd nog vriendelijker ontvangen dan voorheen. Het nieuwe V.I.P.-gebouw vorderde snel. Jeelof zei bijvoorbeeld: ‘Zie je die oprit, die is voor als de koningin komt.’ In zijn werkkamer bemerkte ik deze keer een kleurenfoto van zijn zeiljacht en er stond een zilveren trofee van een Royal Yacht Club. Ik benadrukte, dat het me een onplezierig gevoel gaf als voormalige Nijenrode kameraden nu financiële afspraken te moeten maken, maar dat ik meende dat ik recht had op een remuneratie, gezien de vele activiteiten, die ik ook het lopende jaar had ontwikkeld. Hij was het hier mee eens, maar stelde er tegenover, dat hij weinig kon doen zolang de Sovjet-Unie niet een accreditatie had verleend. Pas dan zou kunnen worden nagegaan welke

[pagina 64]
[p. 64]

rol ik zou kunnen spelen, indien deze door de te benoemen directeur in Moskou zou zijn gewenst. ‘Ja, maar ondertussen bepleit ik Philips belangen op verscheiden niveau's bij de Sovjets - zoals eergisteren bij de nieuwe ambassadeur - en ik maak kosten van verschillende aard, ik geloof toch recht te hebben op vaste afspraken.’ Hier was Jeelof het mee eens. ‘Weet je wat, Gerrit, ik heb een goede vriend en raadsman in Ernst van Eeghen. Wil je mij het plezier doen met hem en mij te lunchen en dan kunnen we tijdens dat gesprek mijn financiële afspraken met Philips in de rails zetten?’ Hij ging hier direct mee akkoord. We maakten een afspraak voor 20 augustus om 13:00 in Hotel de l'Europe. Ernst van Eeghen zou gastheer zijn.

Toen we terugliepen naar zijn kantoor wilde ik blijkbaar een verkeerde deur in gaan. Jeelof hield me tegen met de woorden,’ ‘Dáár zit de mijnheer bij wie je later de centen moet gaan halen.’ Deze opmerking versterkte mijn indruk, dat Jeelof thans in termen dacht, dat er op den duur met mij diende te worden afgerekend.

20 augustus 1982
Amsterdam, Hotel de l'Europe

De nadere beschrijving van de bovenstaande lunch gaf ik in het eerste deel van dit boek.

22 augustus 1982

‘Beste Gerrit,

Het verheugde me te constateren dat koopman Van Eeghen en koopman Jeelof het prima met elkaar konden vinden, maar voor mij was deze luncheon nauwelijks bevredigend. Ik had de bijeenkomst, zoals je wist, gearrangeerd om mijn huidige en toekomstige activiteiten in Moskou te bespreken. Wat werkelijk plaats vond was dat Philips en Van Eeghen & Co een gesprek voerden over barter-trade. Ik kan mij echter niet langer permitteren niet met jou tot principe afspraken te komen.’

Ik zette uiteen, dat na wikken en wegen Van Eeghen en ik tot de conclusie waren gekomen dat ik een jaarlijkse retainer van 40.000 dollar zou voorstellen, plus kosten. Ik gaf tevens mijn bank-adres en vroeg hem mij vóór 26 augustus een antwoord te zenden.

15 september 1982

‘Beste Gerrit,

Twee maal ontving ik een signaal van dr Gvishiani, dat het nuttig zou zijn elkaar te spreken. Ik vertrek nu dus naar Moskou en ben de 22ste terug. Ik begrijp, dat je met vakantie bent, hoop dat je herboren terugkeert.’

20 oktober 1982

‘Beste Gerrit,

[pagina 65]
[p. 65]

Je totale stilte bezorgt me. Bij onze eerste ontmoeting stelde je al in het vooruitzicht, dat je me in contact met jullie Sovjet-man zou brengen. Ik heb me dit jaar gestadig, en toch in overleg met jou, beijverd de belangen van Philips op verschillende niveaus in Moskou te bepleiten. Ik geloof nu toch wel, dat we op basis van eerdere gesprekken en mijn brief van 22 augustus een en ander definitief moeten regelen.’ Ik sloot mijn interview in de ‘Haagse Post’ met Vadim Zagladin in, waarin ik ook Philips ter sprake had gebracht.

4 november 1982

Ernst van Eeghen moedigde me constant aan Jeelof bij Philips op te bellen. Hij zei wel dat hij nooit werkelijk de bedoeling had gehad zich te bemoeien met mijn financiële perikelen met Jeelof, ‘want dat zou deze immers nooit acceptabel hebben gevonden?’ ‘Waarom waren we dan bij elkaar in Hotel de l'Europe?’ ‘Ik wilde Jeelof best eens spreken over mogelijke zakelijke contacten.’ ‘Waarom was ik dáár dan bij aanwezig,’ vroeg ik. ‘Dat was ook helemaal niet nodig want ik had via mijn eigen contacten Jeelof zelf kunnen bereiken?’ Hij vervolgde: ‘In deze wereld is het ieder voor zichzelf en je moet je eigen gevechten leveren. Het is trouwens mooi, wanneer hij je nu alsnog zou ontvangen, want hij weet tenslotte waar je voor komt en waar het over gaat: geld.’

Vandaag sprak ik met mevrouw Boer, de secretaresse. Het zou niet vóór 19 november mogelijk zijn om Jeelof in Eindhoven te spreken. Op 9 november zou de heer Van Eeghen bij Jeelof lunchen, samen met een medewerker van diens kantoor.

‘Beste Gerrit,

Het steeds weer uitstellen van een gesprek vind ik een onaangename verrassing, temeer daar je vóór je vakantie in augustus toezegde alles ná terugkomst te zullen regelen. Je liet mijn brieven onbeantwoord. Het is nu november. Ik ineen, dat ik er recht op heb, en doe dan ook een beroep op al je toezeggingen, te weten waar ik wat Philips betreft aan toe ben, voor ik opnieuw me inzet voor Philips in Moskou.’

9 november 1982
10:15

Gerrit Jeelof telefoneerde me uit Eindhoven. ‘Je kent ons standpunt. We hebben alle formaliteiten vervuld voor de accreditatie van ons kantoor in Moskou. De bal is nu in hun hoek. We staan bovendien niet te trappelen zaken in de USSR te doen, gezien hun huidige financiële positie, zoals je zult begrijpen.’ Ik wees op mijn veelvuldige activiteiten over een zéér langdurige periode ten behoeve van Philips. Hij antwoordde

[pagina 66]
[p. 66]

zich dit terdege bewust te zijn. ‘Ik ben danook nog altijd van plan je voor te stellen aan onze directeur in Moskou, wanneer het kantoor eenmaal open gaat. Dan zal hij moeten beslissen of hij van je diensten gebruik wilt maken.’ ‘Maar intussen heb ik vecl tijd en kosten geïnvesteerd uit privé-fondsen,’ antwoordde ik, ‘en om die reden heb ik je een duideljk voorstel gedaan in mijn brief van 22 augustus.’ ‘Dat weet ik,’ zei Jeelof,’ maar we kunnen pas tot zaken komen nadat ons kantoor open gaat.’

10 november 1982

‘Beste Gerrit

Ik herhaal deze keer dringend mijn vriendelijke verzoek je te kunnen spreken, omdat ik in overleg met jou gedurende 1982 mijn uit 1971 daterende lobby heb geïntensiveerd. Ik heb een aantal reizen en kosten gemaakt. Ik wens hiervoor gehonoreerd te worden, zoals bij een dergelijke consultancy gebruikelijk is. Geheel los van het feit of jullie directeur in Moskou van mijn diensten te zijner tijd gebruik wenst te maken, kan ik me niet langer permitteren en ben ik ook niet bereid, mijn gedane bemoeiingen met Philips onafgerond te laten.’

Ik las de brief aan Van Eeghen voor. ‘Uitstekend,’ zei Ernst,’ en dat zou ik niet zeggen, als ik dat niet vond. Het staat er heel zakelijk. Zo moet je dat doen. Kijk, als de man een grote schoft is, dan verander je er toch niets aan, maar ik denk niet dat hij dat is.’ Hij voegde er aan toe: ‘Ik heb in mijn leven veel vreemde kerels ontmoet, maar zo iemand als jij nog nooit.’

11 november 1982

Ernst van Eeghen lunchte vandaag bij Gerrit Jeelof in Eindhoven en besprak uitvoerig mijn belangen met dit lid van de Raad van Bestuur. (In het eerste hoofdstuk heb ik hier verslag van gedaan.)

17 november 1982

Gerrit Jeelof telefoneerde me vanavond om te zeggen, dat de geruchten, verspreid door de ambassade in Den Haag, onjuist waren, dat de accreditatie van Philips in Moskou rond was. ‘Dit is niet het geval. Dus wanneer je komende week in Moskou bent, hoop ik dat je extra druk kunt uitoefenen om de zaak te bespoedigen. Administratief hebben we nu alles er aan gedaan en tenslotte graag of niet,’ zei hij letterlijk. Hij zei verder, dat er nu ook problemen waren bij Philips in Wenen als gevolg van scherpe Japanse concurrentie. De Philips aandelen waren zelfs iets gezakt. Ik antwoordde, dat ik reeds een voorlopige afspraak met dr Gvishiani had op 22 november, nu deze het ziekenhuis had verlaten en weer in functie was, en dat ik ook via contacten bij het Centrale Comité actie zou voeren.

[pagina 67]
[p. 67]

22 november 1982
Moskou

Mijn eerste gesprek vond plaats met een lid van de top van het Centrale Comité van de CPSU. Ik had, via de ontmoeting met deze functionaris in ieder geval de absolute zekerheid dat de kwestie Philips weer op verschillende agenda's terecht zou komen.

Voerde ook gesprekken bij het Comité voor Wetenschap en Techniek, het Comité voor Europese veiligheid en samenwerking en het U.S.A. Instituut van de Akademie van Wetenschappen. Mij werd verzekerd, dat de accreditatie van Philips in principe rond was. Het was slechts een kwestie van tijd om daadwerkelijk beschikbaar te komen.

25 november 1982

‘Beste Gerrit,

Thans kan ik je rechtstreeks vanuit het Centrale Comité van de CPSU meedelen, dat de vergunning voor het kantoor van Philips in Moskou binnen veertien dagen zal worden afgegeven. Ik besprak de kwestie aldaar, ook met iemand uit de directe omgeving van Vadim Zagladin, die zo vriendelijk was me op het vliegveld vóór vertrek nog telefonisch te bereiken. Hij zei de nodige maatregelen te hebben getroffen en ik kon jullie dit meedelen. De zaak is definitief rond.’

8 december 1982

‘Beste Gerrit,

Voor jouw informatie; ik heb met Ernst van Eeghen en de directie een consultancy-contract gesloten.’

21 december 1982

‘Beste Gerrit,

Jermen Gvishiani telegrafeerde mij, terwijl ik in New-York was, dat hij mij 27 december wilde spreken. Ik kan die dag onmogelijk in Moskou zijn, maar ik heb vandaag met hem getelefoneerd en opnieuw gereclameerd, dat we niet begrepen waarom nog maar steeds de accreditatie voor Philips niet was afgegeven. Ik begrijp, dat er een Sovjetdelegatie in Eindhoven is geweest, uitgezonden door het Ministerie van Communicatie in Moskou.’

23 december 1982

‘Beste Gerrit,

Ik heb contact gehad met de functionaris, die mij 25 november op het vliegveld in Moskou nog liet opbellen met de boodschap dat jullie accreditatie rond was. Hij verzekerde me vandaag opnieuw: ‘Willem, het is nu nog een kwestie van

[pagina 68]
[p. 68]

dagen. We werken er aan. Wanneer ik je spreek, zal ik je uitvoeriger inlichten.’

7 januari 1983

‘Beste Gerrit,

Gisteren ben ik opnieuw vanuit Moskou door een functionaris uit het Centrale Comité van de CPSU opgebeld. Men had zich inderdaad vergist. De Philips-accreditatie is door alle betrokken instanties unaniem goedgekeurd. Het wachten is nog op één vergadering, die het besluit moet goedkeuren. Mij werd gezegd: ‘Het is nog slechts een formaliteit.’ Op mijn vragen wanneer die ‘damned meeting’ dan eindelijk plaats zou vinden, moest men een antwoord schuldig blijven. Overigens begrijp je, ook uit het jongste interview van ambassadeur Beletski met Friso Endt van NRC-Handelsblad, dat er schot in zit.’

25 januari 1983

‘Beste Gerrit,

Nu we ongeveer één jaar hebben gepasseerd, dat we samen en in overleg de contacten met Moskou activeren, wil ik je er aan herinneren dat ik gedurende 1982 tal van onkosten heb gemaakt, mede in jullie belang, en duidelijk in het belang van een toekomstige handelsrelatie tussen Philips en de U.S.S.R. Het contact Philips-Van Eeghen, zoals dit in Hotel de l'Europe door mij werd aangezwengeld was niet bedoeld om nadien zelf permanent uitgeschakeld te zijn. Het lijkt me correct, indien je nu eindelijk met mij een financiële regeling treft en dit niet van eeuwigheid tot zaligheid uitstelt.’

5 februari 1983
Wenen, Schönbrunn

‘Beste Gerrit,

Sprak hier vandaag met dr Jermen Gvishiani. Hij was als wij, diep verontrust, dat jullie accreditatie nog altijd niet was afgegeven. Hij zei reeds opnieuw de nodige reprimandes te hebben uitgedeeld. Maar de Philips aanvraag zit in een ‘overall package’, dat is het probleem.’

21 februari 1983

Ernst van Eeghen schrijft mij onder meer het volgende: ‘Jij was al jaren zakelijk in contact met hem voordat Jeelof en ik elkaar door jouw tussenkomst (in Hotel de l'Europe) ontmoetten. Alhoewel er verder contact heeft plaatsgehad tussen mensen van Jeelof en mij, is hier nog niets concreets uitgekomen en het zou mij zeer verwonderen indien zich in de naaste toekomst positieve mogelijkheden zouden voordoen.’

Hij vervolgde: ‘Om jou te helpen heb ik met Jeelof de kwestie van je commissie aangesneden. Hij heeft mij toen gevraagd hoe-

[pagina 69]
[p. 69]

veel ik redelijk achtte. Ik heb toen maar een bedrag van 50.000 gulden genoemd, omdat jij mij dit bedrag zelf eens hebt laten weten (en waarvan Van Eeghen zelf zei: ‘Het is een jodenfooi’ en de heer Teengs Gerritsen later opmerkte: ‘Je had een miljoen moeten vragen bij jouw contacten.’) Jeelof antwoordde toen: ‘Thank you, I got the message.’ Van Eeghen wees er voorts op: ‘Ongetwijfeld zal dit bedrag pas loskomen wanneer Philips een definitieve toezegging van de Sovjet-Unie heeft ontvangen.’

Dit schreef Van Eeghen ter bevestiging van een gesprek met Jeelof uit 1982. Hoe zeer het geheugen van het lid van de Raad van Bestuur hem in de steek zou laten, zou worden aangetoond door een brief die hij mij 23 november 1983, nog geen jaar later, zou schrijven.

7 maart 1983

‘Beste Gerrit,

Zoals ik aan mevrouw Boer telefonisch doorgaf: ik ben drie dagen in Moskou geweest en sprak met een aantal functionarissen betrokken bij jullie accreditatie. Ik begrijp, dat je op 21 maart in het buitenland bent, maar kunnen we elkaar daarna spreken?’

17 maart 1983
Sovjet ambassade

Bezoek aan ambassadeur V. Beletski. Hij was verheugd over het afkomen van de Moskou accreditatie en zei, dat hem was meegedeeld, dat de heer Van der KlugtGa naar voetnoot1. de post in de Sovjet-Unie zou gaan bezetten. Hij verklaarde, mede op instructie vanuit Moskou, er toe te zullen overgaan in gesprekken met Philips functionarissen er op te wijzen, dat het bedrijf zou moeten overwegen gebruik te gaan maken van mijn diensten, gezien de vele contacten, die ik in Moskou over een periode van twaalf jaar had opgebouwd. De heer Beletski was kennelijk op de hoogte van soortgelijke adviezen van de zijde van dr Gvishiani en anderen. Hij meende, dat alhoewel de accreditatie was afgegeven, de vergunning zelf nog niet in Eindhoven kon zijn, maar een en ander was onderweg. Hij tipte me, dat Moskou offertes had gevraagd voor de aankoop van één miljoen cassettes. Japan en West-Duitsland hadden reeds aanbiedingen gedaan, maar hij raadde me aan Philips te adviseren mee te doen.

‘Beste Gerrit

In je afwezigheid heb ik vandaag via mevrouw Boer de informatie naar Philips trachten door te spelen, dat om een aan-

[pagina 70]
[p. 70]

bieding werd gevraagd voor de levering van één miljoen cassettes. Ik ontving deze informatie van de Sovjet-ambassadeur, die benadrukte, dat hij mij dit eerst had willen toespelen en dat Eindhoven dit nog niet wist. Ik vermoed dat het in de situatie past dat Moskou die order jullie wil doen toekomen.’

30 maart 1983
Eindhoven

Lunch met Gerrit Jeelof. We spraken anderhalf uur samen in het nieuwe V.I.P.-gebouw. Ik zag Eduard Panneborg, die ik uit het Club van Rome-verband kende in een aangrenzende lunch-kamer binnen gaan. Toen we na veel omwegen belandden bij onze zakelijke contacten, begon Jeelof met te zeggen, dat mijn verzoeken om een consultancy fee hem inderdaad hadden verbaasd. Ik vroeg: ‘Waarom? We hebben vanaf onze eerste ontmoeting over geld gesproken, zodat je bij onze eerste lunch hier al zelf zei, dat ik een verkeerde deur in wilde gaan omdat daar de mijnheer zat ‘waar je straks je centen moet halen’. ‘Ik refereerde aan al mijn activiteiten, waarover ik hem voortdurend had ingelicht, aan de lunch in Amsterdam met de heer Van Eeghen, en later het gesprek tussen Van Eeghen en hem, waarbij een bedrag van 50.000 gulden per jaar was genoemd. ‘Je hebt toen zelf gezegd, ‘I got the message’. Nu heb je je accreditatie in Moskou en nu moeten we eens afrekenen.’ Jeelof antwoorde: ‘Wanneer je aanwijsbare verdiensten hebt gehad betalen we dat natuurlijk ook.’ ‘Ik denk, dat je dan het beste eens in je cigen dossier betreffende mijn rapporten aan jou zal moeten kijken.’ Hij zegde toe de zaak te zullen na gaan.

Daarop bracht ik de tip van ambassadeur Beletski ter sprake over de één miljoen cassettes. ‘Het is waar,’ aldus Jeelof,’ dat ambassadeur Beletski jou hier reeds heeft genoemd. Scherp mannetje, die Beletski. Maar de man, (Van der Klugt) die we voor Moskou hadden bestemd heeft andere taken gekregen. Ik weet dus nog niet wie het wordt. Van hem zal jouw medewerking afhangen.’ ‘Dat neemt niet weg, dat ik inmiddels anderhalf jaar bezig ben, om niet te spreken over de vele activiteiten van vóór 1981.’ ‘Wanneer de man in Moskou jou nodig heeft, dan zal de Raad van Bestuur deze stap zeker steunen,’ aldus Jeelof.

7 april 1983

Ontmoette de heer Mazlow van de Sovjet Handelsmissie in Amsterdam. Hij verzekerde me, dat de befaamde accreditatie op 30 maart l.l. in Eindhoven was overhandigd.

‘Beste Gerrit,

Terwijl wij onlangs genoegelijk zaten te lunchen - waarvoor nog hartelijk dank - is de accreditatie voor Moskou

[pagina 71]
[p. 71]

bij jullie binnen gekomen. Ook sprak Mazlow opnieuw over de mogelijkheid voor Philips om mee te dingen bij de verkoop van één miljoen cassettes aan de Sovjet-Unie.Ga naar voetnoot1.

Je begrijpt, dat ik met belangstelling je bericht tegemoet zie, omdat je me van den beginnen beloofde pas te kunnen betalen, nadat de accreditatie er was.’

6 juni 1983

Gerrit Jeelof van Philips had eindelijk, na vele telefoontjes van mij naar zijn secretaresse teruggebeld en gezegd, dat hij met vakantie ging en na de vakantie zou hij alles regelen. ‘Ik houd mijn woord, dat ik je aan onze nieuwe man in Moskou zal voorstellen en daarna wordt alles veel gemakkelijker,’ zei hij letterlijk. Ik antwoordde, dat ik toch zeker een honorarium en kosten voor een lobby van twee jaar zou mogen berekenen, te weten 100.000 gulden, en dat wanneer we in september bijeen zouden komen, in feite, het derde consultancy-jaar in zou gaan. ‘Nou, nou,’ antwoordde Jeelof,’ we zijn natuurlijk geen liefdadigheids-instelling.’ ‘Okay, dat weet ik, maar ik ben het ook niet,’ was de toon waarop Jeelof en ik de zomer ingaan.

Ik vertelde Ernst van Eeghen van dit telefoongesprek. ‘Schrijf het maar in je dagboek: je hebt het uitstekend gedaan en je hebt gelijk.’

19 juni 1983
Heemstede, Berkenrode

Diner bij de Van Eeghens ter ere van de heer en mevrouw Arbatov, ambassadeur Beletski en de Brugsma's.

Tijdens een gesprek tussen professor Arbatov en de ambassadeur en mij, kwam de Philips-affaire ter sprake, waarbij zowel Arbatov als Beletski mij op het hart drukten mij geen zorgen over Jeelof te maken. ‘Ik ben er van overtuigd, dat jij voor Philips in Moskou gaat werken,’ zei Arbatov. Beletski voegde er aan toe: Je weet, ik zal vanuit mijn positie er een steentje toe bijdragen, dat je betrekkingen met Philips zich in positieve zin ontwikkelen.’ Dit gesprek stelde me in zekere zin gerust, maar ik onderschatte de activiteiten van de B.V.D. in dit opzicht, welke waarschijnlijk niet alléén bij Van Eeghen was gaan kleppen, maar ook bij Philips. Je vraagt je in goeden gemoede af, wie deze kwasi James Bond figuren hun instructies geeft en wat de motivering van deze heren kan zijn bij hun ondermijnende activiteiten. Van waar en door wie is er controle op dit voornamelijk reiziger en rovertje spelende apparaat?

[pagina 72]
[p. 72]

2 oktober 1983
Moskou

Omdat de zomer voorbij was en waarschijnlijk de vakantie van Jeelof dus ook - en over een betaling was nog altijd niet gesproken, noch was hij zijn belofte nagekomen mij aan de Moskouse directeur van Philips voor te stellen - bezocht ik verscheidene contactpersonen, die ik eerder in verband met de Philips accreditatie had leren kennen. Mij werd opnieuw in de boezem van het Centrale Comité van de CPSU verzekerd, dat men het zou toejuichen indien ik in enige capaciteit voor Philips in Moskou zou gaan werken. Ambassadeur Beletski was ook in die zin geïnstrueerd. Ik begreep dat Vadim Zagladin van een en ander op de hoogte was.

12 oktober 1983

Bijna dagelijks heb ik de afgelopen week mevrouw Boer, de secretaresse van Jeelof, gebeld om te proberen naar hem door te breken en hem zijn belofte gestand te laten doen, dat hij na de zomervakantie de zaak met mij zou regelen en mijn kosten en verdiensten zou verrekenen. Bovendien zou ik, zoals Jeelof vanaf den beginne plechtig had toegezegd, worden voorgesteld aan de nieuwe directeur van Philips voor Moskou.

‘Beste Gerrit,

Het lijkt me - gezien mijn langdurige activiteiten ten behoeve van Philips en onze afspraken en toezeggingen van jou, niet langer acceptabel, wanneer de kosten en het afgesproken honorarium met Ernst van Eeghen, nu dus voor twee jaar, niet vóór 31 oktober a.s. zouden zijn afgewikkeld. De heer Van Eeghen heeft enige tijd geleden mij schriftelijk zijn gesprek met jou over mijn honorering bevestigd, dus laat er please geen twijfel over bestaan, dat meer dan één jaar geleden jij nauwkeurig op de hoogte was van de voorwaarden onder welke ik mijn bemoeiingen voor Philips voortzette.’

Ook deelde ik Jeelof mee, dat ik van de autoriteiten in Moskou een klacht jegens Philips had vernomen. De heren in Eindhoven hadden middels een Belgische impressario ingeschreven voor 350.000 gulden als bijdrage voor een tournee van het Russische staatscircus. (Ik dacht overigens wél: ze draaien hun hand niet om driëeneenhalve ton voor olifanten en clowns uit te trekken en voor één ton voor mij geven ze geen thuis.) Na het neerschieten van het Koreaanse passagiersvliegtuig had Philips meteen geweigerd dit bedrag uit te betalen. In Moskou meende men, dat Philips hiermee een contractuele verplichting verbrak. Ik schreef Jeelof ‘Er wordt bepaald niet licht aan getild op hoog niveau in het Kremlin. Ik wilde je hiervoor dus waarschuwen.’

[pagina 73]
[p. 73]

13 oktober 1983

Mevrouw Boer van Philips belde, dat de heer Zweers, directeur voor Moskou, contact met me zou opnemen.

18 oktober 1983

Taal noch teken van Jeelof noch van Zweers.

21 oktober 1983

Zelf Zweers in Eindhoven opgebeld. We spraken een half uur. Hij bleek van niets te weten en zei, dat de heer Jeelof hem absoluut niet op de hoogte had gebracht van activiteiten, die ik voor Philips zou hebben uitgevoerd. Hij bevestigde wel, dat ambassadeur Beletski mijn naam bij verschillende gelegenheden had genoemd, ‘ook toen ter sprake kwam hoe de moeilijkheden op te lossen bij de Philips huisvesting in Moskou’. Hij gaf toe, dat het niet erg vlotte tot dusverre in de U.S.S.R., ‘maar die problemen kunnen ook aan onze kant zitten’, zei hij.

‘Wanneer u intern niet hebt besproken, wat ik tot dusverre in overleg met de heer Jeelof heb gedaan, dan heeft het ook nauwelijks zin om verder te spreken,’ zei ik. ‘Wat ik dan wel van Philips verlang is, dat ze mij de ton, die ze schuldig zijn verrekenen. U behoeft niet te denken, dat ik mij verder zal opdringen, want ik ga er met even veel plezier meteen tussen uit. Maar ik wens wél betaald te worden voor wat ik al heb gedaan.’ ‘Ik begrijp dus dat u geld van ons wilt hebben,’ antwoordde Zweers. Hij zegde toe, eerst met Jeelof te zullen spreken en dan zou ik nader horen. In Eindhoven werd eveneens bekend gemaakt, ‘dat Philips en Sony samen een overeenkomst waren aangegaan over het tot ontwikkeling brengen van een basisformaat voor een uitleesbaar geheugen in computers’. Ik dacht, het ware te hopen, dat ze ooit een uitvinding doen, die de vervalsingen in de geheugens van heren als Van Eeghen en Jeelof kunnen helpen voorkomen. Tijdens de jaarlijkse receptie van de Sovjet Ambassade ter gelegenheid van de Oktober Revolutie, begin novemberGa naar voetnoot1. nam ambassadeur Beletski mij onverwachts bij de hand en bracht me naar een Vice-President van Philips met de woorden: ‘Mijnheer X., ik wil u gaarne aan Willem Oltmans voorstellen, ik denk namelijk, dat u beiden wel het een en ander hebt te bespreken.’ Mijn eerste gedachte was, niet Jeelof lost zijn menigmaal gedane belofte om mij aan Philips mensen die zich met de USSR bezighouden voor te stellen in, maar de Sovjet ambassadeur doet dit. Wat een blamage!

[pagina 74]
[p. 74]

Ik legde de betreffende functionaris omstandig uit hoe ik me door Philips en Jeelof opgelicht voelde en wat er de afgelopen jaren was gebeurd. Hij fingeerde, waarschijnlijk, er niets vanaf te weten en zei: ‘Wanneer u inderdaad geld van ons krijgt, dan kan dit niet uit de pot bestemd voor Moskou komen, maar dan zal Jeelof u maar uit fondsen, die de Raad van Bestuur ter beschikking staan, moeten betalen.’ ‘Het zal mij een zorg zijn, mijnheer, wie met me afrekent, maar ik vind, dat voor een multinational die dit jaar 28 miljard heeft omgezet er met de bevriende relaties op uiterst onzorgvuldige wijze wordt omgesprongen. Dag mijnheer.’

17 november 1983

Ontmoeting met Leonid ZamiatinGa naar voetnoot1. op de Sovjet ambassade in Den Haag. Ambassadeur Beletski benadrukte opnieuw, dat hij op verschillende niveaus bij Philips kenbaar had gemaakt, dat het in het belang van het bedrijf zou zijn mij enige tijd in Moskou voor public relations-activiteiten in te schakelen. Ik begon me af te vragen of Philips, juist omdat de Sovjet ambassadeur er op aandrong, er niet over piekerde dit advies op te volgen.

18 november 1983

Ook de heer Zweers van Philips liet verder niets horen, dus telefoneerde ik hem vandaag. Wat de betaling betreft, hij had zich binnen het bedrijf georiënteerd - ik nam dus aan ook met Jeelof gesproken - en men zag geen reden om mij überhaupt één cent te betalen, noch voor onkosten, noch als honorarium. Ik zou hierover nog schriftelijk op de hoogte worden gebracht. Ik zei, dat ik dit op geen enkele wijze acceptabel vond en me zou beraden wat er tegen te doen.

23 november 1983

Gerrit Jeelof schrijft mij, terwijl ik dus in de veronderstelling verkeerde, dat hij met Van Eeghen - met wie ik hem om die reden in contact had gebracht - een afspraak had gemaakt voor een honorarium van 50.000 gulden per jaar, inmiddels dus opgelopen tot 100.000 gulden, dat onze lunches en telegrammen, telefoongesprekken en briefwisselingen een zuiver privé karakter hadden, voortspruitend uit het feit dat we eens samen studeerden, en dat hij bijzonder is teleurgesteld, dat ik thans financiële aanspraken meen te hebben op Philips. ‘Het is niet prettig,’ aldus Jeelof, ‘te moeten constateren, dat privé ontmoetingen ontaarden in financiële aanspraken (let op) die bovendien

[pagina 75]
[p. 75]

volledig ongegrond zijn...’

Zo liet ook Jeelofs geheugen hem in de steek hoe onze relatie werkelijk was verlopen, hoe we wel degelijk tijdens lunches bij Philips over financiële compensatie hadden gesproken, hoe hij zich zelfs had laten ontglippen, toen ik een verkeerde deur in wilde gaan, ‘daar moet je later je centjes halen’ en hoe hij tegen de heer Van Eeghen zelfs had gezegd, nadat deze het bedrag van 50.000 gulden had genoemd - wat me toch, gezien de miljardenomzet van Philips een beschaafd honorarium toescheen - ‘I got the message’. Duitelijker kan het niet.

Ik deelde Van Eeghen mee wat Jeelof had geschreven. Hij, de Amsterdamse koopman, was diep verontwaardigd, althans zo deed hij zich voor. Hij zou me door dik en dun in deze zaken helpen en karakteriseerde Jeelofs houding als ‘een schoftenstreek’.

6 januari 1984

‘Beste Gerrit,

Ik ben bereid een gesprek met je te hebben. Ik ben 28 januari terug uit het buitenland. Mocht ik op die datum geen schriftelijke bevestiging hebben, dat je tot een ontmoeting bereid bent, acht ik me vrij om andere maatregelen te nemen, die het honoreren van mijn claim, als vervat in de brief aan de heer Zweers, zullen moeten inleiden.’ In overleg met mr H.M. Voetelink, ook wat deze tekst betreft, verzond ik deze brief aangetekend.

12 januari 1984
Den Haag

Bracht een bezoek aan ambassadeur Viktor Beletski. Vladimir Molchanov, van de pers-afdeling, woonde het gesprek bij. Beletski wist, dat wij vrienden waren. Ik zette uiteen waar Jeelof ten aanzien van mij mee bezig was. ‘Ik vind, dat Gerrit Jeelof zich als een gangster gedraagt,’ zei ik. ‘Weet u dit nu pas?’ antwoordde de ambassadeur. ‘Ze hebben niet zo maar 28 miljard omzet gemaakt.’

6 januari 1984
Keizersgracht 384

De afgelopen maand had ik grotendeels gebruikt voor het gereed maken en afschrijven van het Desi Bouterse boekje. Inmiddels had ik mijn raadsman H.M. Voetelink een dossier gezonden met betreffende stukken aangaande mijn claim op Philips, inbegrepen de brief van Ernst van Eeghen, waarin deze bevestigde met Jeelof een bedrag van 50.000 gulden per jaar voor mij te hebben afgesproken.

‘Juridisch kan je niets tegen Philips beginnen,’ aldus Voetelink,

[pagina 76]
[p. 76]

deken der Amsterdamse advocaten. Na een vurig pleidooi mijnerzijds was hij tenslotte bereid (ik vrees met lange tanden) een persoonlijke brief aan Jeelof naar diens huis in Waalre te zenden. Voetelink was overigens nogal opgewonden, dat hij als adviseur van het Franse Consulaat was uitgenodigd voor een receptie ter ere van François Mitterand.

19 maart 1984

Zojuist teruggekeerd van een reis naar Suriname en de V.S. vernam ik van advocaat Voetelink, dat hij door de heer Jeelof op 27 maart a.s. om 09:15 in de ochtend in Eindhoven was besteld om over mijn claim te spreken. Om te beginnen vond ik het een miserabel zwaktebod van Voetelink, dat hij, die vanuit de Holbeinstraat met openbaar vervoer naar Eindhoven zou reizen, dit absurd vroege uur had geaccepteerd. Daarnaast vond ik het van Jeelof buitengewoon onwellevend.

‘Beste Gerrit,

Tussen jou en mij, kan je niet een wat hebbelijker tijd afspreken met mr H.M. Voetelink, deken van de advocaten? Hij moet tenslotte uit Amsterdam-Zuid komen. Ik geloof graag, dat je een druk zakenleven hebt, maar to behave this way is stretching it a bit too far. We hebben het op Nijenrode (voor wie dit nog nodig hadden) toch anders geleerd?’

26 maart 1984

Aangezien Gerrit Jeelof de afspraak met de heer Voetelink niet had verplaatst naar een meer aanvaardbare tijd voor iemand die uit Amsterdam moest komen en omdat ik me voor mijn voormalige Nijenrode-studiegenoot geneerde, zond ik mr Voetelink, naar diens woning, een volop bloeiende hortensia met de boodschap: ‘Sorry voor het vroege uur morgen, Willem Oltmans.’

27 maart 1984

Het gesprek Jeelof-Voetelink heeft plaats gevonden in het bijzijn van een Philips-advocaat, de heer Rutgers. Jeelof had zich beklaagd, dat vanaf het begin onze contacten hij deze geheel als privé tussen hem en mij had beschouwd en dat hij in een onmogelijke positie was gemanoeuvreerd om nu te worden gedwongen Philips een rekening te presenteren. Voetelink zei, dat hij overwoog een voorlopig getuigenverhoor te doen plaatsvinden en dat het hem toescheen, dat dit bijzonder onaangename publiciteit voor Philips zou veroorzaken. De heren waren uit elkaar gegaan met de afspraak dat Jeelof zich opnieuw zou beraden wat te moeten doen.

19 mei 1984

Na in Madrid, Havana en New York te hebben ge-

[pagina 77]
[p. 77]

werkt vond ik bij thuiskomst een brief d.d. 3 mei van raadsman Voetelink met de mededeling: ‘Philips biedt in der minne fl. 15.000,- tegen finale kwijting bij acceptatie vóór 1 juni 1984. Ik weet, dat u hogere bedragen in uw hoofd hebt, maar ik zelf denk aan bescheiden proceskansen, terwijl de Heer Van Eeghen het niet prettig zal vinden om voor een voorlopig getuigenverhoor te worden opgeroepen, waarin hij ook mogelijk zou afzwakken wat hij destijds heeft geschreven. In afwachting, steeds gaarne, t.t. H.M. Voetelink.’

Ik telefoneerde Voetelink. ‘Jeelof beloofde na de vorige zomer alles te zullen betalen en me voor te stellen aan de directeur voor Moskou. Hij hield geen enkele belofte, of waren dat ook privé toezeggingen?’ ‘Wel,’ zei de advocaat, ‘ik denk ook eigenlijk niet dat de heren van Philips reeds het achterste van hun tong hebben laten zien. Ik wil overwegen om voor u een tegenbod te doen van 25.000 gulden, maar ik moet u wel adviseren dit dan te accepteren, want meer zit er mijns inziens niet in.’

23 mei 1984

Ik zond mr H.M. Voetelink een concept voor een brief aan Jeelof van Philips, waarin ik ten ene male weigerde akkoord te gaan met een afkoop van 15.000 gulden of 25.000 gulden, omdat geen van beide bedragen in de verste verte zelfs de bare kosten, die ik de afgelopen jaren voor mijn Philips lobby had gemaakt, dekten.

24 mei 1984

Vandaag drong de heer Voetelink er krachtig bij me op aan indien Philips met 25.000 gulden over de brug wilde komen, dit bedrag te accepteren en Philips en Jeelof ten snelste te vergeten. Ik weet niet in welke stemming ik was, en in welke mate ik de hele affaire beu was, en omdat ik au fond misselijk werd van Jeelof en het gedrag van Philips heb ik tenslotte tegen Voetelink gezegd: ‘Ga je gang dan maar.’ Deze liet er geen gras over groeien en schreef Philips nog dezelfde dag:

‘De heer Oltmans geeft een andere lezing over zijn voor u verrichte diensten en beroept zich daarbij mede op het gesprek tussen de Heren Van Eeghen en Jeelof, waarbij de eerste een bedrag noemde van fl. 50.000,- en de tweede daarop reageerde met ‘I have got the message’, zoals de Heer Van Eeghen cliënt ook schriftelijk bevestigt.

Ik laat een en ander op dit ogenblik voor wat het is, maar kan ik u ter vermijding van een voorlopig getuigenverhoor het volgende voorstellen bij regeling in der minne. Cliënt zal zich verder niet meer met de aangelegenheden van Philips bemoeien, u betaalt cliënt via een der rekeningen van mijn kantoor fl.

[pagina 78]
[p. 78]

25.000,-. Namens cliënt, die een doorslag van deze brief ontvangt, verklaar ik nu voor alsdan dat deze na die betaling niets meer uit welke hoofde ook van u te vorderen heeft.’

25 mei 1984

Bij ontvangst van bovenstaande tekst was ik met stomheid geslagen. Ik realiseerde me nu pas ten volle, dat ik al die tijd voor mijn recht had gevochten en dat ik in één moment van zwakte, ook omdat ik die dagen andere, persoonlijke problemen aan mijn hoofd had en misschien minder strijdbaar was dan anders, iedere kans had verspeeld op juridische gronden Jeelof ooit nog te kunnen dwingen zijn beloften en toezeggingen na te komen.

30 juli 1984
Den Haag

Ambassadeur Beletski geeft me in een gesprek te kennen, dat er een kans is, dat Philips een fabriek voor kleurentelevisietoestellen in de USSR gaat bouwen. Er zijn ook besprekingen aan de gang over de levering en/of fabricage van video disks. Hij adviseerde me, om niet op te geven op den duur voor Philips in Moskou te werken. In ieder geval zou hij doorgaan mijn naam bij Philips te laten vallen wanneer zich de gelegenheid voordeed.

2 augustus 1984

Een oud-ambassadeur en advocaat, die ik raadpleegde in verband met de Philips en K.L.M. affaires adviseerde me het over een andere boeg dan raadsman Voetelink te gooien, en de heren Orlandini en Jeelof ‘om een gebaar te vragen’. Hij vervolgde: ‘De informaties die jij Jeelof toespeelde waren alléén al van onschatbare waarde. Toen Jeelof bij Philips begon en in Italië een frigidaire-fabriek had overgenomen vroeg de betreffende tussenpersoon ook om een gebaar. Philips wilde een tapijt aanbieden. Hij vroeg om een Rolls Royce en kreeg die ook. Onthoud dit wanneer je met deze heren moet onderhandelen. Hetzelfde geldt voor mijnheer Orlandini. Dat hij nooit je brief van 5 oktober 1983 beantwoordde betekent juridisch immers dat je een stilzwijgende overeenkomst met de K.L.M. had.’

15 augustus 1984

Staatssecretaris dr W. van Eekelen van Buitenlandse Zaken verklaarde dat de regering zeer beducht was met de V.S. in conflict te komen door de export van verboden technologie naar het Oostblok.Ga naar voetnoot1.

Ik schreef, mede om milde druk op Jeelof uit te oefenen een brief over dit onderwerp in de N.R.C.Ga naar voetnoot2. Ik vermeldde maar eens

[pagina 79]
[p. 79]

publiekelijk, dat Philips enige jaren geleden een order van één miljard elektronica in de Sovjet-Unie was misgelopen uit laffe angst voor Washington, en dat diezelfde order toen naar onze NAVO partner Frankrijk was gegaan. ‘Men begreep in Eindhoven niet waarom deze mammoetorder aan Philips voorbij was gegaan,’ meldde ik in de N.R.C. ‘Ik heb daarop op het hoogste niveau in Moskou (dus van dr Jermen Gvishiani als hiervoor vermeld) het volgende antwoord gekregen en onmiddellijk aan de heer Gerrit Jeelof van de Raad van Bestuur gemeld: ‘Wij gaven zonder meer aan Philips de voorkeur, maar kozen Frankrijk omdat wij vermoedden, dat zelfs al zou Philips de order hebben aanvaard, Nederland uiteindelijk voor druk van Reagan door de knieën zou zijn gegaan.’ (etcetera.)

Advocaat Rutgers van Philips zou zich ogenblikkelijk beklagen bij mr H.M. Voetelink, dat ik had toegezegd me niet meer met Philips te zullen bemoeien. Ditmaal liet Voetelink iets van zijn tanden zien en antwoordde Rutgers, dat het mij vrij stond mijn journalistieke beroep uit te oefenen en informaties waarover ik de beschikking had, wereldkundig te maken, ook wanneer deze Philips betroffen.

Daarop belde Rutgers mij rechtstreeks met een pleidooi me te onthouden van publiciteit betreffende Philips. Ik maakte duidelijk, dat ik nog altijd geen genoegen nam met de zogenaamde juridische afwikkeling via Voetelink. Moreel was Philips mij wel degelijk een consultancy fee schuldig. Ik had nu middels de publiciteit een eerste tip van de sluier opgelicht en de heren reageerden ogenblikkelijk. Ik zei tegen Rutgers er verre de voorkeur aan te geven de zaak geruisloos af te wikkelen.

21 augustus 1984

‘Beste Gerrit,

Vandaag sprak ik blijkbaar op jouw verzoek met de heer Rutgers, maar het is natuurlijk duidelijk dat jij en ik een gesprek ‘van man tot man’ behoren te hebben... ik doe dan ook opnieuw een beroep op jou deze zaak rechtstreeks via een gebaar van jouw kant met mij af te wikkelen.’

1 september 1984

Gerrit Jeelof zendt me een uitnodiging voor de tweede reünie van Nijenrode (1946-1948) welke 22-24 oktober in Eindhoven zal worden gehouden. Jeelof zal gastheer zijn. Omdat onze affaire bij de eerste reünie in Eerde in 1981 was begonnen, besloot ik te wachten tot wij elkaar tijdens de komende ontmoeting zouden spreken. Een gunstiger gelegenheid voor hem om een gebaar te maken zou zich niet meer voordoen.

27 augustus 1984

[pagina 80]
[p. 80]

Advocaat Rutgers zegt op verzoek van Jeelof mijn brief van 21 augustus te beantwoorden. Mijn claim op Philips was reeds ‘geruime tijd geleden afgedaan’ dus in een gesprek ‘van man tot man’ zag de heer Jeelof van de Raad van Bestuur dan ook niets.

21 oktober 1984
Eindhoven, Hotel Cocagne

Hartelijke ontvangst der reünisten door Gerrit Jeelof. Gisteravond gaf hij te zijnen huize in Waalre een diner voor de ongeveer vijftig reünisten. Mevrouw Jeelof kwam tijdens het diner naast me zitten. Geanimeerde gesprekken, maar niemand repte tijdens het weekeinde in Eindhoven over de uitstaande problemen tussen de familie Jeelof en mij. De enige reünist, die van de details op de hoogte was, was Han André de la Porte, die me wel eens veelbetekenend aankeek, maar vanzelfsprekend zweeg. Jeelof liet wat mij betreft een laatste kans voorbij gaan een elegante oplossing voor ons geschil voor te stellen.

21 december 1984

Na mijn mededeling aan Philips, dat ik overwoog een verslag over het geval Philips-Oltmans samen te stellen, schreef de heer Rutgers mij vandaag onder meer:

‘Ik moge u erop wijzen, dat wij overeengekomen zijn, zie de brief van mr Voetelink d.d. 24-5-84, dat u zich niet verder met de aangelegenheden van Philips zult bemoeien. Wij staan er op, dat u zich aan deze overeenkomst zult houden. Ook meer in het algemeen wil ik u er op wijzen dat wij de ons ten dienste staande middelen zullen gebruiken als onze belangen geschaad dreigen te worden. Met vriendelijke groeten, Philips International B.V., mr J.A. Rutgers.’

26 december 1984

‘Zéér geachte heer Rutgers,

Het is mij volmaakt onbegrijpelijk hoe u als raadsman van Philips B.V. een dergelijke brief als die van 21 december l.l. heeft kunnen doen uitgaan (aangetekend). Hoe kunt u - of uw cliënt de heer Jeelof - zich voorstellen, dat men met een dergelijk niet ter zake doende betoog een journalist zou kunnen intimideren, omdat deze intimidatie op Philips papier werd afgedrukt? Integendeel, ik denk dat het bezwarende dossier er slechts langer en opmerkelijker door wordt. Ik heb me in de brief van Voetelink tot niets anders verplicht dan mij niet langer meer bezig te houden met het behartigen van belangen van Philips in de Sovjet-Unie, zoals ik de voorgaande jaren met de heer Jeelof was overeengekomen en ook intensief heb gedaan.’

1 april 1985
Den Haag

[pagina 81]
[p. 81]

Aangezien ik jarenlang, door mijn vriendschap met Aurelio Peccei, voorzitter van de Club van Rome, meer dan eens op vergaderingen Professor dr ir A.E. Panneborg, indertijd lid van de Raad van Bestuur van Philips en nu President Commissaris van deze multinational, had ontmoet, besloot ik op hem een beroep te doen om de heer Jeelof er toe te bewegen zich uiteindelijk fatsoenlijk op te stellen. Ik stelde een memorandum op van drie pagina's, dat ik hem vanmiddag in het Koninklijk Instituut van Ingenieurs heb overhandigd. Hij zei meteen al het een moeilijke zaak te achten vanwege de tussenkomst van Voetelink en het daarbij gesloten tractaat. Ik gaf dit toe, maar voerde anderzijds aan, dat men mij van verschillende kanten had geadviseerd Philips om een gebaar te vragen, en dat ook Van Eeghen, die indertijd namens mij had bemiddeld, het van Jeelof ‘een schoftenstreek’ vond. Hij zou de zaak onderzoeken. Ik lichtte Gerrit Jeelof schriftelijk in een démarche via Panneborg te hebben genomen in een uiterste poging het ‘geschil’ achter gesloten coulissen op te lossen.

Op verzoek van de heer Lurvink overhandigde ik professor Panneborg een Alerdinck-brochure.

21 mei 1985

Schreef de heer Panneborg van Philips, dat ik mij er over verwonderde na zes weken nog niets van hem te hebben vernomen. Ik dacht: ‘Ze zullen me wel lastig vinden, maar dat heb je er van bij onbehoorlijk gedrag.’

18 juni 1985
Eindhoven

Philips maakte bekend een beeldbuisfabriek in China te zullen gaan bouwen. Waarom niet in de Sovjet-Unie?

4 juli 1985

Lunch met H. Teengs Gerritsen in Le Bistroquet in Den Haag. Hij regeerde op mijn Philips-ervaringen nogal onthutst en zei meteen: ‘Maar wat is dat ook nu voor een consultancy fee: 50.000 gulden per jaar is niets man. Je had meteen één miljoen moeten vragen. Je hebt met die informatie bij bijvoorbeeld Jermen Gvishiani over het mislukken van het contract van één miljard voor Philips toch een inlichting van onschatbare waarde voor ze gekregen. Daar kunnen ze toch hun voordeel mee doen? Heb je 25.000 gulden gekregen, kosten incluis? Nee, dat is schandelijk.’ Ik realiseerde me, opnieuw, dat ik in de Philips zaak een grotere lul was geweest, dan ik tot dusverre voor mogelijk had gehouden. Teengs Gerritsen gaf bovendien een advies. ‘Wisse Dekker is een eerlijke kerel. Leer van mij, je moet altijd naar de hoogste gaan. U zoudt moeten uitzoeken via uw

[pagina 82]
[p. 82]

contacten waar Dekker de komende dagen zal verschijnen en daar komt u als journalist vanzelf ook in en dan schiet u hem op de man af over deze zaak aan. Bovendien, u bent kennelijk in een positie nog altijd beweging te brengen in de Philips belangen in Moskou. Wie weet bieden ze u alsnog die p.r. job aan, en dan komt de affaire op zijn pootjes terecht.’ De heer Teengs Gerritsen gaf mij toch weer enige hoop. Ik dankte hem voor zijn belangstelling, toen hij me in zijn twaalf-cylinder Jaguar bij het Centraal Station afzette.

17 juli 195
Eindhoven,

Gerrit Jeelof schrijft me in verband met mijn Panneborg-initiatief. Hij herinnerde andermaal aan de regeling door mr H.M. Voetelink getroffen, ‘zodat je geen aanspraken op Philips hebt’. Omdat ik in een interview met Bibeb in Vrij Nederland van 6 juli 1985 hem ‘een ordinaire kruidenier’ had genoemd schreef hij verder mij deze boodschap te zenden ‘ook vanwege je recente interview’.

19 juli 1985

‘Beste Gerrit,

Je bent natuurlijk uitermate smerig bezig. Je schrijft, dat ik geen aanspraken heb op Philips. Je bedoelt waarschijnlijk ‘juridische aanspraken’. Je weet zéér goed over welke aanspraken ik in het gesprek met Bibeb heb gerept en de verplichtingen tegenover mij, die je niet bent nagekomen. De afspraak, die je met Ernst van Eeghen maakte staat bovendien op schrift. De consequenties van je hoogst onbehoorlijk gedrag - hoe je je ook wendt of keert, je verschuilt je slechts achter Philips advocaten - zal je zelf moeten dragen. Er is maar één oplossing: en dat is een eerlijk gesprek en een faire afwikkeling van wat ik voor Philips deed. De keuze is aan jou.’

18 augustus 1985

Besprak mijn Philips problemen met de weduwe van ir H.A.G. Hazeu, voormalig lid van de Raad van Bestuur. Mevrouw Hazeu was sedert dertig jaren een persoonlijke vriendin. Ik wilde haar gedachten peilen. Ze raadde me, evenals Hans Teengs Gerritsen, aan mij rechtstreeks tot Wisse Dekker te wenden. Het toeval wilde, dat mevrouw Hazeu op een schildersklasje zat samen met mevrouw Jeelof. Maar de beide dames vermeden kennelijk het controversiële onderwerp Willem Oltmans aan te roeren. Jammer, want mevrouw Hazeu kende me waarschijnlijk beter dan de Jeelofs en had hen kunnen verzekeren, dat ik wanneer ik meen in mijn recht te staan voor een eerlijke zaak niet gauw opgeef.

[pagina 83]
[p. 83]

19 augustus 1985

Vandaag vroeg ik de heer Wisse Dekker - zonder rechtstreeks aan Teengs Gerritsen of mevrouw Hazeu te refereren - of ik hem voor een gesprek kon ontmoeten. Ik stuurde de brief aangetekend.

7 september 1985

Op 5 september ontving ik een schrijven van advocaat Rutgers van Philips, dat indien ik met de heer Wisse Dekker wilde spreken om oude koeien uit de sloot te halen dit voor alle partijen tijdverlies betekende, en andermaal verwees de jurist naar de overeenkomst met H.M. Voetelink van vorig jaar.

4 april 1986

(aantekenen)

‘Waarde Jeelof,

Het lijkt me slechts juist en correct je te waarschuwen, zoals ik dit reeds de afgelopen twee jaar herhaaldelijk onder je aandacht bracht, dat ik mij door jou en dus door Philips, opgelicht voel met die zogenaamde afwikkeling, die jullie mr H.M. Voetelink afdwongen en die in flagrante strijd was met het ‘understanding’ dat Ernst van Eeghen met jou had bereikt te mijnen behoeve. Ik besef, dat je je gedekt voelt door de zogenaamde juridische afwikkeling van onze bemoeiingen met elkaar, maar ik wijsje er op, dat je op geen enkele van mijn verzoeken deze zaak met elkaar te bespreken bent ingegaan, zodat je me later geen verwijten kunt maken wanneer ik nu de opties ga gebruiken, die mij open staan om in bredere kring duidelijk te maken hoe jij en Philips bevriende relaties behandelen. Met een groet, Willem Oltmans.’

Conclusie

Ik vind deze ervaring eigenlijk treuriger dan die met Ernst van Eeghen. Jeelof, zoon van een onderwijzer uit Leeuwarden, werkte zich op naar de top van Philips. Hulde! Hij kreeg uiteraard een geheel andere sociaal-psychologische programmering (bagage) mee dan de telg uit het Amsterdamse patriciërsgeslacht. Op ‘Berkenrode’ hangt het trappenhuis vol met stambomen van voorvaderen en voormoederen van de Van Eeghens. Jeelof, die uit een minder in de watten gelegd milieu voortkwam en een selfmade businessman kan worden genoemd, bleek echter reeds zover te zijn geïmmuniseerd voor de realiteiten van zijn eigen verleden, dat hij, als Van Eeghen, dubbel en dwars blijk

[pagina 84]
[p. 84]

gaf zich die noodzakelijke mentaliteit voor succesvol zaken doen bij de algemene habitres van de tachtiger jaren eigen te hebben gemaakt. De heren werden ongemerkt meegezogen in het prevalerende zakenklimaat en hebben er geen oog meer voor, dat men op een dergelijke wijze niet met anderen om gaat. Jeelof zal een jaarinkomen van een klein miljoen hebben. Wie zal het zeggen? Het zal me een worst wezen. Het zij hem gegund. Hij woont in een elektronisch bewaakte villa. Heeft een uitstekend huwelijk en is gelukkig met zijn kinderen. Hij zeilt en geniet op het water. Wanneer hij met de Concorde uit de V.S. komt dan staat op Orly de Philips-jet naast de Concorde geparkeerd en behoeft hij slechts van het ene in het andere toestel over te stappen om binnen het uur thuis te zijn. Dus de doorsneeburger in dit land zal tegen mijnheer Jeelof opzien als de man, die een droom in vervulling zag gaan. Hij is wel tezelfdertijd in een elektronica oorlog met Japan gewikkeld en genoodzaakt met de messen op tafel te strijden, wil de gigant met 346.000 werknemers in zestig landen niet het loodje leggen. Het bedrijf maakt miljarden en miljarden winst, maar diezelfde mijnheer Jeelof maakt een afspraak voor 50.000 gulden per jaar, en biedt na twee jaar dienstverlening voor 100.000 gulden een eenmalige betaling van 15.000 gulden. Mjn advocaat weet dit bedrag tot 25.000 gulden verhoogd te krijgen, welk bedrag naar het kantoor Nauta van Haersolte werd overgemaakt. Dáár hield men zonder ooit een behoorlijke specificatie in te dienen er meer dan 12.000 gulden op achter, naar men zei vanwege mijn opgelopen rekening bij raadsman H.M. Voetelink. Herhaalde verzoeken om een specificatie bleven ook bij dit gerenommeerde advocatenkantoor onbeantwoord. Zodat men bij een dergelijke stand van zaken verplicht wordt eveneens een ander advocatenkantoor te zoeken.

Wat het verhaal Jeelof-Rutgers-Dekker-Voetelink mijns inziens andermaal verduidelijkt is, dat we in de samenleving met een onzichtbare ziekte hebben te maken. Ashley Montagu sprak eens van ‘een aandoening van een mentaliteit, van de moraal, van het mens-zijn in de elektronische eeuw’, de Philips eeuw, het nationale bedrijf, dat in 1991 haar honderdjarig bestaan zal vieren. Het vernietigende effect van deze ziekte is veel groter en diepgaander dan algemeen wordt beseft. ‘Its destructive toll is already greater than that of any war, plague, famine, or natural calamity on record. Its potential damage on the quality of human life and the fabric of civilized society is beyond calculation. For that reason this sickness of the soul might well be called the Fifth Horseman of the Apocalypse. Its more conven-

[pagina 85]
[p. 85]

tional name, ofcourse, is dehumanization...Ga naar voetnoot1.

Dat, Gerrit Jeelof, is mijn boodschap voor jou. Van de ene oud Nijenrodiaan aan de andere. Jij mag dan vrijwel de hoogste trede van het vaderlandse bedrijfsleven hebben bereikt, maar in de strijd om die positie ben je blijkbaar een vitaal belangrijk ingrediënt in het leven verloren, namelijk het besef, dat men zich jegens elkaar, niet op die manier gedraagt, als jij deed. Je hebt voor Philips inderdaad 75.000 gulden, die je me schuldig bent, uitgespaard. Die heb je dus in je oorlogvoering om het Philips bestaan gewonnen. Wat je verloren hebt - maar dat besef je dus niet meer - is een gevoel voor eerlijkheid en fairness jegens een ander, die je opzettelijk twee jaar in de waan liet, dat je je beloften zou nakomen. Zelfs Ernst van Eeghen sprak van ‘een schoftenstreek van Jeelof, omdat hij degeen was die de afspraak van 50.000 gulden per jaar met je maakte. Het ga je goed.

voetnoot1.
‘Biophilia, The human bond with other species’, Harvard University Press (1984) blz. 101.

voetnoot1.
Secretaris-generaal Michail Gorbatsjov benoemde dr Gvishiani in 1985 tot Vice-Minister van GOSPLAN: (het Sovjet planbureau)

voetnoot1.
Later in mijn gesprekken met bondskanselier dr Bruno Kreisky zouden ook deze Sovjet tegoeden ter sprake komen, waarover hij zich zorgen maakte.

voetnoot1.
Jeelof zou het advies naast zich neerleggen, met alle gevolgen van dien. In 1986 wacht Philips nog steeds op een werkelijk belangrijke order uit de USSR.

voetnoot1.
Toen het kantoor uiteindelijk in 1983 openging, werd ik natuurlijk niet uitgenodigd door Philips.
voetnoot2.
De toenmalige directeur van Philips Oostenrijk.

voetnoot1.
Na een gevecht met Jeelof zou van der Klugt in 1986 Wisse Dekker als President van Philips opvolgen.

voetnoot1.
De order is naar Italië gegaan: het Philips aanbod was te duur.

voetnoot1.
Omdat ik bij thuiskomst van een reis naar Japan mijn rechter (schrijf) arm had gebroken, moet ik hier op mijn geheugen afgaan en kan ik de naam van de Vice-President niet meedelen.

voetnoot1.
Leonid Zamiatin was woordvoerder van de partijtop in Moskou. In 1986 is hij Sovjet ambassadeur in London.

voetnoot1.
NRC-Handelsblad 9 augustus 1984
voetnoot2.
NRC-Handelsblad 15 augustus 1984

voetnoot1.
The Dehumanization of Man, by Ashley Montagu and Floyd Matson, McGraw Hill Company, New York (1983)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over Gerrit Jeelof

  • beeld van Gerrit Jeelof


landen

  • over Rusland


datums

  • 17 oktober 1981

  • 18 oktober 1981

  • 7 januari 1982

  • 27 januari 1982

  • 2 februari 1982

  • 4 maart 1982

  • 26 maart 1982

  • 6 april 1982

  • 7 april 1982

  • 8 april 1982

  • 4 juni 1982

  • 7 juni 1982

  • 14 juni 1982

  • 5 augustus 1982

  • 20 augustus 1982

  • 22 augustus 1982

  • 15 september 1982

  • 20 oktober 1982

  • 4 november 1982

  • 9 november 1982

  • 10 november 1982

  • 11 november 1982

  • 17 november 1982

  • 22 november 1982

  • 25 november 1982

  • 8 december 1982

  • 21 december 1982

  • 23 december 1982

  • 7 januari 1983

  • 25 januari 1983

  • 5 februari 1983

  • 21 februari 1983

  • 7 maart 1983

  • 17 maart 1983

  • 30 maart 1983

  • 7 april 1983

  • 6 juni 1983

  • 19 juni 1983

  • 2 oktober 1983

  • 12 oktober 1983

  • 13 oktober 1983

  • 18 oktober 1983

  • 21 oktober 1983

  • 17 november 1983

  • 18 november 1983

  • 23 november 1983

  • 6 januari 1984

  • 12 januari 1984

  • 6 januari 1984

  • 19 maart 1984

  • 26 maart 1984

  • 27 maart 1984

  • 19 mei 1984

  • 23 mei 1984

  • 24 mei 1984

  • 25 mei 1984

  • 30 juli 1984

  • 2 augustus 1984

  • 15 augustus 1984

  • 21 augustus 1984

  • 1 september 1984

  • 27 augustus 1984

  • 21 oktober 1984

  • 21 december 1984

  • 26 december 1984

  • 1 april 1985

  • 21 mei 1985

  • 18 juni 1985

  • 4 juli 1985

  • 17 juli 1985

  • 19 juli 1985

  • 18 augustus 1985

  • 19 augustus 1985

  • 7 september 1985

  • 4 april 1986