Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Grote lijnen (1995)

Informatie terzijde

Titelpagina van Grote lijnen
Afbeelding van Grote lijnenToon afbeelding van titelpagina van Grote lijnen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.51 MB)

Scans (12.15 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
lezing / voordracht


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Grote lijnen

(1995)–F.P. van Oostrom–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Syntheses over Middelnederlandse letterkunde


Vorige
[pagina 233]
[p. 233]

Personalia

W.P. Gerritsen (1935) studeerde Nederlands aan de Universiteit Utrecht (doctoraal 1959) en Franse letterkunde van de middeleeuwen onder leiding van Jean Frappier aan de Sorbonne. Hij promoveerde in 1963 bij Maartje Draak op een proefschrift over een Middelnederlandse Arturroman (Die wrake van Ragisel). In 1966 werd hij benoemd tot lector, in 1968 tot gewoon hoogleraar in de Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen, aan de Universiteit Utrecht. De leeropdracht werd in 1988 gewijzigd in ‘De middeleeuwse letterkunde, in het bijzonder de Nederlandse’. Hij publiceerde onder meer op het terrein van de Arturistiek (editie van Lantsloot vander haghedochte) en de Reis van Sint Brandaan.

 

J. Goossens (1930) studeerde Nederlands en Duits te Leuven. Hij was enkele jaren werkzaam in het middelbaar onderwijs, werd dan docent aan de universiteit te Marburg en vervolgens hoogleraar te Leuven, van 1969 af gewoon hoogleraar aan de universiteit te Münster. Sinds 1 maart 1994 is hij emeritus. Hij promoveerde in 1960 over een dialectologisch onderwerp en publiceerde over taalkundige (taalgeschiedenis, dialectologie, naamkunde, taalsociologie) en mediëvistische thema's (onder andere over de Reinaert en Maaslandse letterkunde).

 

J.D. Janssens (1944) studeerde Germaanse filologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Hij promoveerde in 1976 op een studie over verhaaltechniek en structuuranalyse van de oorspronkelijk Middelnederlandse ridderroman. Sinds 1970 is hij verbonden aan de Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius (UFSAL), thans de Katholieke Universiteit (KUB) te Brussel, waar hij oudere letterkunde en cultuurgeschiedenis doceert. Hij publiceerde wetenschappelijke en populariserende bijdragen en boeken over Arturromans, de dierenepiek, de Brabantse letterkunde, over het middeleeuwse wereldbeeld, over het belang van het historisch bewustzijn, enzovoort. In 1993-1994 gaf hij leiding aan de (zesde) NLCM-themawerkgroep over ‘Epiek’.

 

Thom Mertens (1953) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, alsmede middeleeuwse studies te Leuven. Hij werkte als onderzoeker aan het Instituut Nederlands te Nijmegen (1979-1984) en als docent Nederlandse letterkunde aan de MO-B-opleiding te Arnhem (1984-1985). Sinds 1985 is hij als onderzoeker verbonden aan het Ruusbroecgenootschap (Departement Filosofie en Religieuze Wetenschappen, UFSIA, Universiteit Antwerpen) en is hij redactielid en sinds 1994 redactie-secretaris van Ons geestelijk erf. In 1986 promoveerde hij te Nijmegen op teksthistorische en literairhistorische studies over Hendrik Mande (?-1431). In 1992-1993 gaf hij leiding aan de (derde) NLCM-themawerkgroep over ‘Middelnederlands geestelijk proza’. Hij werkt mee aan de kritische editie van de Opera omnia van Jan van Ruusbroec. Daarnaast richt hij zijn onderzoek met name op de letterkundige aspecten van de laatmiddeleeuwse geestelijke literatuur.

 

Frits van Oostrom (1953) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht, alwaar hij in 1981 promoveerde op ‘Lantsloot vander haghedochte’. Onderzoekingen over een Middelnederlandse bewerking van de ‘Lancelot en prose’ (bekroond met de Prins Bernhard Fonds Prijs). Sinds 1982 is hij hoogleraar in de Nederlandse letterkunde tot de romantiek aan de Rijksuniversiteit Leiden.

[pagina 234]
[p. 234]

Hij publiceerde in 1987 Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof omstreeks 1400 (bekroond met de Wijnaendts Francken Prijs). Sinds 1989 geeft hij leiding aan het onderzoeksprogramma ‘Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen’. Begin 1996 verschijnt van zijn hand een omvangrijk boek over leven en werk van Jacob van Maerlant.

 

Herman Pleij (1943) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, alwaar hij in 1979 promoveerde op Het gilde van de Blauwe schuit. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen; is sinds 1981 aan genoemde universiteit hoogleraar historische Nederlandse letterkunde. Hij houdt zich vooral bezig met de letterkunde van de late middeleeuwen in cultuurhistorisch verband, met speciale belangstelling voor volksliteratuur, feestcultuur, burgermoraal en de betekenis van de drukpers. Hij publiceerde, naast tal van ander werk, in 1988 de synthese De sneeuwpoppen van 1511. Literatuur en stadscultuur tussen middeleeuwen en moderne tijd; thans werkt hij aan een studie over Middelnederlandse Luilekkerland-teksten. In 1989-1990 gaf hij leiding aan de (eerste) NLCM-themawerkgroep over ‘Literatuur en stadscultuur’.

 

J. Reynaert (1945) studeerde Germaanse filologie aan de Rijksuniversiteit Gent. Sinds 1970 is hij als wetenschappelijk medewerker endocent verbonden aan de vakgroep Nederlandse literatuur van de Gentse universiteit. Hij promoveerde op een proefschrift over De beeldspraak van Hadewijch. Verder publiceerde hij onder meer over Ruusbroec, Jan van Leeuwen, Jan Praet, het Gruuthusehandschrift en Paul van Ostaijen. In 1993-1994 gaf hij leiding aan de (vierde) NLCM-themawerkgroep over ‘Profane ethiek en moraliserende literatuur’.

 

Paul Wackers (1950) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Sinds 1975 is hij als universitair docent verbonden aan de vakgroep Nederlands van die universiteit. In 1986 promoveerde hij op een proefschrift getiteld De waarheid als leugen. Een interpretatie van ‘Reynaerts historie’. Behalve over de Reynaerttraditie publiceerde hij vooral over de raakvlakken tussen de Latijnse en de Middelnederlandse traditie. In 1993 gaf hij leiding aan de (vijfde) NLCM-themawerkgroep over ‘Latinitas en Middelnederlandse letterkunde’.

 

Frank Willaert (1952) studeerde Germaanse filologie te Kortrijk en te Leuven en Mediëvistiek te Poitiers. Na zijn afstuderen in 1974 was hij achtereenvolgens werkzaam aan de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius te Antwerpen, aan de Katholieke Universiteit te Leuven en aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal te Leiden. In 1982 promoveerde hij te Leuven op De poëtica van Hadewijch in de Strofische gedichten. Sinds 1984 is hij als hoogleraar oudere Nederlandse letterkunde verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Hij publiceert vooral over mystiek en hoofse minnelyriek. In 1991-1992 gaf hij leiding aan de (tweede) NLCM-themawerkgroep over ‘Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen’.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken