Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc. (1677)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.
Afbeelding van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.Toon afbeelding van titelpagina van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.32 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.

(1677)–Christina van Os–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Christi woorden aan 't kruis.

Stem. Ach treurt nu mijn bedroefde schaapjens.

I.
 
MYn ziele, wilt nu overwegen
 
De laatste woorden van den Heer,
 
Die sijn bestorven mond vol zegen
 
U gaf, neemt die aan tot u leer.
 
Die Hemelz rede,
 
Die de Hemeling
 
Aan 't kruice dede,
 
's Vaders Lieveling,
 
Doe hy daar stervend hing.
[pagina 55]
[p. 55]
II.
 
Het eerste woord dat hy ging spreken,
 
Was Vader, ei! vergeef 't haar doch,
 
Die hert en zijd' van my doorsteken,
 
Sy weten niet wat sy doen och!
 
Mijn soete Jesus,
 
Gy so goed te zijn,
 
Die u alré dus
 
Aandoen so veel pein,
 
O suiver liefde rein!
III.
 
Sult gy het quaad dan niet vergeven,
 
Mijn ziel, die u hebben misdaan?
 
Wanneer u 't leven wil begeven,
 
U Jesus heeft 't u voor gedaan.
 
Uit mededogen,
 
Daar sy 't sochten niet,
 
Word dan bewogen,
 
En u liefd ook biet,
 
Gy so Gods gunst geniet.
IV.
 
Ook toont de Heer, hy geen behagen
 
Heeft in den dood des Sondaars groot,
 
Hy troost den moordenaar vol klagen,
 
En seid', gy sult nu na u doot
 
Met my verkeeren
 
In het Paradijs.
 
Heer, dat is eeren,
 
Met u op de reis
 
Te gaan na u palleis.
V.
 
Hoort Jesu kinderlijke herte,
 
Hy spreekt sijn droeve Moeder aan,
 
Die onder 't kruis stond so vol smerte,
 
Met d' oogen vol van brak getraan.
 
Seid' tot Mariam,
[pagina 56]
[p. 56]
 
Siet u Sone daar,
 
En tot Johannem,
 
Siet u Moeder, maar
 
Sorgt in mijn plaats voor haar.
VI.
 
Nog roept des levens Heil-fonteine,
 
Nog roept de God, de Hemels Vorst,
 
Die schiep de Zee en Beken reine,
 
Ja die 't al laaft, roept hier my dorst.
 
Mijn Jesu goedig,
 
Die ons gantze tijt
 
Kroont overvloedig,
 
Met weldadigheit,
 
Gy nu van dorst uit krijt.
VII.
 
Wilt dog mijn droeve ziel verquikken,
 
Wanneer sy na u dorst in noot,
 
En laats' in sonde niet verstikken,
 
Maar laaft my in u wonden root.
 
O suiver flesse!
 
O gy volle borst!
 
Weest my tot lesse
 
Hemels Vrede-vorst,
 
En laaft my so den dorst.
VIII.
 
Verstand, dit 's u te groot te vaten,
 
Hoort Jesum roepen, God, mijn God,
 
Waarom dog hebt gy my verlaten?
 
Heer, 't was u droeve zielen lot.
 
De helze vlagen
 
Die u vielen aan,
 
Die ik moest dragen,
 
Hebt gy uitgestaan,
 
Mijn ziel gedenk 'er aan.
IX.
 
Soud God sijn eenig kind vergeten,
 
Mijn soete Jesus 'k loof dat niet,
[pagina 57]
[p. 57]
 
Gy siet nog efjens door de reten,
 
En 's Vaders oog u weer aansiet.
 
Mijn trouwe borge,
 
En begeeft my oot,
 
Draagt voor my sorge,
 
In mijn meeste noot,
 
In d' uire van mijn doot.
X.
 
Hier is het lijden nu ten ende,
 
't Is al volbragt, riept gy Heer luid;
 
Die pijn en smert, ja d' helz elende,
 
Die gy lijd voor u lieve Bruid.
 
Laat dood nu komen,
 
Sy kan dog geen quaat,
 
G' hebt haar ontnomen,
 
Al haar moord-gewaat,
 
Nu d' Hemel open gaat.
XI.
 
Hier sterft mijn God die blijft het leven,
 
En roept, mijn Vader, in u hand
 
Geef ik mijn Geest, s' is u gegeven
 
Vrywillig tot veel zielen pand.
 
Hy look sijn oogen,
 
Sloot sijn lieve mond,
 
Heeft 't hooft gebogen,
 
En hy so terstond
 
Sijn ziel ten Hemel sond.
XII.
 
Mijn Jesus hoort mijn sugten, kermen,
 
Dat ik in 't lest tot u sal doen,
 
Wilt u dan over my erbermen,
 
Segt tot my kind, ik ben 't rantsoen
 
Voor u verkregen
 
Door mijn offer-doot,
 
Weest niet verlegen,
 
Daar is nu geen noot,
 
Rust eeuwig in mijn Schoot.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken