Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc. (1677)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.
Afbeelding van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.Toon afbeelding van titelpagina van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.32 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.

(1677)–Christina van Os–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Over de Hemelvaart Christi.

Stem. Ps. 68. Staat op Heer, toont u onvertsaagt.

I.
 
OLijfberg, Olijfberg, wat eer
 
Is dit voor u, dat d' Hemels Heer
 
U heeft alleen verkoren,
 
Tot sijne eenigst cabinet,
 
Daar hy so dikwils sijn gebedt,
[pagina 61]
[p. 61]
 
Sijn God heeft laten horen.
 
Maar ach! hoe lag dat soet aanschijn
 
Daar ook in stof, de ziel in pijn,
 
Ja in so groot' benoutheit;
 
Sy was geheel bedroeft ter doot,
 
Het bloedig sweet langs 't aansigt vloot
 
O hel! ô swaar verkoutheit!
II.
 
Mijn ziel wilt dit nu overslaan,
 
Het alles is voorby gegaan,
 
't Is nu weer tijd van vreugde;
 
Dit soet en Hemelze gesprek,
 
Met sijn discip'len voor 't vertrek,
 
Haar loof ik meer verheugde.
 
Als hy haar alles had geseit
 
Heeft hy haar d' handen opgeleit
 
Gegeven so den zegen;
 
Doe nam een wolke hem om hoog,
 
Denkt hoe haar aller sterrend oog
 
Hem volgde op sijn wegen.
III.
 
Twe Eng'len sagen sy daar staan,
 
Met witte kled'ren aangedaan,
 
Die tot haar allen seiden;
 
Wat staat g' en siet ten Hemelwaart?
 
Hy sal, gelijk hy nu opvaart
 
Weerkomen, wilt dog beiden.
 
Hoe riep de Propheet Elisa,
 
Doe voer ten Hemel Elia,
 
Mijn Vader ach! mijn Vader,
 
O wagen Isr'els en Ruit'ry,
 
Gy ook Rabbony, Rabbony,
 
Het roepen staat u nader.
IV.
 
Hoe is den Hemel opgegaan?
 
Doe haren Prins quam varen aan,
[pagina 62]
[p. 62]
 
Hoe hebben sijn dienaren
 
Geroepen dat Hosanna soet?
 
Gy overwinner zijt gegroet,
 
Welkom, Heer der heirscharen.
 
Welkom, Welkom gy strijdbaar Helt,
 
G' hebt Duivel, Dood en al gevelt,
 
En dus den strijd bevochten;
 
Siet hier is nu de peerlen-kroon,
 
Ei! set die op, ô Godes Soon,
 
Door 's Vaders hand gevlochten.
V.
 
Sit op den Throon der heerlijkheit,
 
Gy Konink vol van Majesteit,
 
En heerst in eeuwigheden;
 
Komt nu gy Oudsten, neemt u kroon,
 
Werpt die voor die sit op den Throon,
 
Knielt vry voor hem beneden.
 
Roept, roept, want hier word men niet moê,
 
Juigt, juigt vry elk tot schreuwens toe,
 
Hy is die eere weerdig:
 
O Lam Gods dat de sond wech neemt
 
Dat m' u onthaalt en is niet vreemt,
 
Elk staat ten dienst nu veerdig.
VI.
 
'k Geloof den Hemel van 't geklank,
 
Schier heeft gedreunt van d'Englen sank,
 
Hoe hebben al die Lichten,
 
Gebrand ter eeren van dien Helt,
 
Die in sijn Rijk nu is gestelt,
 
Die Hemelsche Gesichten.
 
Hoe hebben sy die Cantica
 
Gesongen, en Halleluja
 
Die grote Musicanten:
 
En op haar Citeren gespeelt,
 
Hoe lieflijk hebben sy gequeelt
 
Rontsom aan allen kanten.
[pagina 63]
[p. 63]
VII.
 
Ik roep ook Christe overluid,
 
Gy zijt mijn Bruid'gom, ik u bruid
 
Send u Geest in my neder,
 
Dewijl ik u niet hebben kan,
 
Als sijnd' in d' Hemel, geeft my dan
 
Die in u plaatse weder.
 
Want gy hebt recht voor u afscheit,
 
Ons dien u Trooster toegeseit,
 
Op dat hy ons sou leiden
 
In waarheit en gerechtigheit,
 
Van nu aan tot in eeuwigheit
 
Soud hy van ons niet scheiden.
VIII.
 
En soekt doch niet (ô ziele mijn!)
 
De dingen die beneden zijn,
 
Maar die welk zijn daar boven,
 
Daar Christus sit ter rechterhant
 
Sijns Vaders, daar 's sijn stoel geplant,
 
Daar d' Engelen hem loven.
 
Op dat als hy verschijnt met macht,
 
't Oordeel uitbrommen sal met kracht;
 
Verwacht dat u verheugde,
 
Als hy sal seggen, komt mijn kind
 
Besit mijn Rijk als van een vrind,
 
Gaat in de eeuw'ge vreugde.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken