Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc. (1677)

Informatie terzijde

Titelpagina van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.
Afbeelding van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.Toon afbeelding van titelpagina van Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.32 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.

(1677)–Christina van Os–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Klagte der Kerke over hare twistende Twelingen, Engeland en Nederland.

Stem. Gy die na Christi naam etc.

1.
 
O Hert, ô moeders hert! wat krijgt g' al bange vlagen?
 
Wat hebt gy uitgestaan in drie so droeve slagen?
 
Die, die ik heb gebaart, gekoestert in mijn schoot,
 
Zijn spaltig tegen een, en twisten even groot.
2.
 
Elk maakt hem heftig op, men reed de grote schepen,
 
Men send 'er kruit en loot, men laat 't kanon daar slepen,
 
Men propts' eilacen! vol met zielen Christen bloed,
 
Men trekt het zeil in top, men rept hem als verwoed.
[pagina 140]
[p. 140]
3.
 
Daar zwait de rode-vlag, hier sal men nu beginnen,
 
Het gaat so hevig aan, is dat malkander minnen,
 
Ik trad u beter voor, 'k heb anders u geleert,
 
Is nu de trouwe liefd in bitzen haat verkeert?
4.
 
Heb ik niet t' eender stond te samen u geboren,
 
En in mijn schoot gequeekt met alle goê devoren,
 
U aan mijn borst gedrukt, gegeven overvloed,
 
Heb ik nu desen loon, is dit den dank voor 't goed?
5.
 
Den Hemel blaast in 't zeil, de zee schuimt, heft haar baren,
 
Elk staat nu als gereet, men wil geen leden sparen,
 
Bid, bid dan vrienden Gods, heft met my 't hert om hoog,
 
Komt overwin den Heer, of hy haar nog bewoog.
6.
 
Daar buldert het kanon, ô felle harde slagen!
 
Mijn ziele dreunt van schrik, kan 's moeders hert dit dragen?
 
Daar vallen duisenden vermorselt en bebloed,
 
De zee is nu haar graf en slokt haar in verwoed.
7.
 
Spaart selfs de Helden niet, ô Helden gy verslagen!
 
Wat sal ik nu gaan doen? Ik sal mijn Brit eens vragen,
 
Wat heeft min Nederland voor onregt u gedaan,
[pagina 141]
[p. 141]
 
Dat gy so stouten daad ten eersten dorfd bestaan?
8.
 
Ik ga na mijnen man, u Vader, 'k sal 't hem seggen,
 
'k Sal klimmen tot sijn throon, daar alles open leggen,
 
Sien of sijn Majesteit de saak wil leggen by,
 
Of dat sijn Scepter eens u twistend herten schey.
9.
 
Sult gy die zijt te saam in een verbond getreden,
 
Als felle leeuwen zijn, wat is 't? seg op, geef reden,
 
Of is 't u grootsen aard, of is 't u korsel hooft?
 
Of soud het geld-sugt zijn? dewijl gy mede rooft.
10.
 
U so te buiten gaan, ik kan 't my niet versinnen,
 
't Is of gy had gesoogt de borsten van leeuwinnen,
 
'k Loof 't is u hovaardy, om dat gy draagt de kroon,
 
God weet wie heeft de schuld, 'k u geen van beid verschoon.
11.
 
Mijn Nederland heeft mê sijn groots' en trotze vlagen,
 
't Zijn sonden die 't haar doen, dit doet mijn herte knagen,
 
Mijn Nederland dat praalt en steunt op sijne magt,
 
Maar die in d' hoogte woont, die heeft haar beid belagt.
12.
 
Die heeft haar so geschud, geslagen en getijstert,
 
Gegeesselt alle beî, sy stonden als verbijstert;
[pagina 142]
[p. 142]
 
Houd op, het is genoeg, mijn Man ik tot u keer,
 
Slaat d' oogen in genaad op uwe Sonen neer.
13.
 
Segt, houd dog eenmaal op, gy sult niet meer krakelen,
 
'k Maak vrede tussen beid, ik wil de scheure helen,
 
Dan sal u Kerk, u Bruid, en moeder van dees twe,
 
U singen eeuwig lof voor dees getroffen Vrê

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken