Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De tweelingen Flip en Henk (1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van De tweelingen Flip en Henk
Afbeelding van De tweelingen Flip en HenkToon afbeelding van titelpagina van De tweelingen Flip en Henk

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.04 MB)

Scans (4.17 MB)

ebook (3.52 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Illustrator

B. Midderigh-Bokhorst



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De tweelingen Flip en Henk

(1925)–C.J. van Osenbruggen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 40]
[p. 40]

Hoofdstuk IV.
De jongens gaan naar school en er komt heusch een zusje.

Den 28sten Augustus begon de school. De jongens waren er beiden opgewonden van en praatten de laatste dagen haast nergens anders over. Maar toen ze naast Moeder er heen wandelden (Vader kon niet mee, want die had juist spreekuur), hadden ze niet meer zooveel te vertellen. Ze leken wel een beetje onder den indruk van den ernst van 't geval. Daarom sprak Moeder maar veel en zei, hoe heerlijk 't zou zijn, als ze lezen konden, en dat ze nu maar erg goed moesten opletten en goede vrienden moesten blijven met de juffrouw. Die stond aan de deur om de jeugd te ontvangen, en riep hun toe: ‘Daar hebben we nu de tweelingen van den dokter!’

‘Ja,’ zei Moeder, ‘daar hebt U nu ons tweetal Henk en Flip.’ En ze wees daarbij den donkeren en den blonden krullebol aan. Zij praatte nog even met

[pagina 41]
[p. 41]

de juffrouw. Maar de jongens verlangden erg om naar binnen te gaan en dus duurde 't afscheid heel kort. Ze kusten Moeder haastig en zaten nu spoedig in de bank tusschen de andere kinderen, terwijl Moeder alleen naar huis liep. Hè, wat was dat een akelig, ongezellig thuiskomen, zoo stil en leeg, nu de jongens er niet waren. Moeder haalde gauw de kleertjes voor zusje voor den dag, maar haar gedachten waren bij het tweetal. Hoe houdt Flip het uit, zoo lang stil te zitten, dacht ze. Ze was zóó nieuwsgierig hoe het gegaan was, dat ze al lang voor den tijd bij de school stond. Flip kwam warempel het eerst de deur uit. Hij zei, dat 't heel leuk was geweest. Alleen vond hij 't erg vervelend, dat je niet uit de bank mocht komen, of je moest het de juffrouw eerst vragen. Een paar maal had hij het gedaan, om iets op te rapen, of eens op de lei van zijn buurmeisje in de andere bank te kijken. Maar toen had de juffrouw gezegd: ‘Flip, jongen, dat gaat niet, ventje! Zonder 't te vragen mag je de bank niet uit. Dat doen de andere kindertjes ook niet.’

Henk deed een trouw verslag van wat hij geleerd had en wilde het thuis dadelijk nadoen, om het Vader te laten zien.

[pagina 42]
[p. 42]

's Middags gingen ze er allebei opgewekt weer heen. Toen Moeder ze om vier uur kwam halen en aan de juffrouw vroeg, of de jongens 't haar niet lastig hadden gemaakt, antwoordde deze: ‘Nu, Mevrouw, uw zoontje Flip is een woelwater. Ik heb hem vandaag natuurlijk nog niet gestraft, maar 't zal nog wel wat moeite kosten, vóór hij aan 't stilzitten gewend is. Hij doet maar of hij thuis is. En hij maakt de andere kinderen aan den gang door ze toe te knikken of iets grappigs te zeggen. Met Henk heb ik niets geen moeite, dat is een ijverig ventje.

Het duurde niet lang, of Henk kwam op een keer alleen thuis (want ze werden nu niet meer gehaald). Hij vertelde, dat Flip school moest blijven. Hij was weer uit de bank gegaan om zijn potlood op te rapen, en toen had hij een ander jongetje aan de beenen getrokken. Toen de juffrouw zei dat 't zoo niet ging en dat hij nu school moest blijven, had hij gezegd: ‘Hè nee, juffrouw, laat U me maar naar huis gaan, dan krijgt U een cent uit mijn spaarpot.’ De kinderen hadden allen lachend naar Flip gekeken; maar de juffrouw had in 't geheel niet gelachen. Zij had hem zóó ernstig aangekeken dat Flip zijn mond had

[pagina 43]
[p. 43]

gehouden. Hij begreep nu wel dat hier geen cent kon helpen en er niets meer aan te veranderen was.

Hij behoefde niet langer dan een kwartier te blijven, maar 't was toch al heel erg, vond Moeder: pas een paar weken op school en dan al school blijven. Wat zou tante Saar daar wel van zeggen als ze 't hoorde!

Flip nam zich voor, beter op te passen. Maar telkens was hij dat goede voornemen weer vergeten en dan was 't weer mis. Toch ging hij graag naar school, want aan 't leeren had hij heelemaal geen hekel.

Eens op een dag, toen de jongens zoowat een maand op school waren, kwam er iemand in huis die ze niet kenden. Het was een pleegzuster en de jongens moesten haar zuster Marie noemen. Ze was gelukkig erg aardig en bracht de jongens den eersten avond al naar bed. Toen ze den volgenden dag uit school kwamen en het huis binnen wilden stormen, stond Vader aan de deur en zei met den vinger op den mond, dat ze stil moesten zijn, want dat er heusch een zusje gekomen was. Het lag nu te slapen. Vader nam de jongens mee naar zijn studeerkamer en vertelde toen van 't zusje. Ze gingen ieder op een knie zitten en deden allerlei vragen; of

[pagina 44]
[p. 44]

ze 't zusje mochten zien, of ze nu muisjes op hun boterham kregen, en nog veel meer. Ja, er stonden al boterhammen met muisjes klaar en als ze 's middags uit school kwamen, mochten ze 't zusje even zien.

Dien middag zat Flip geen oogenblik stil. En ook Henk verlangde erg, dat 't tijd werd om naar huis te gaan. Maar dat nam de juffrouw ze nu natuurlijk niet kwalijk, want ze hadden verteld, dat ze na schooltijd 't zusje zouden mogen zien.

Thuisgekomen, gingen ze aan Vaders hand naar boven. Moeder lachte tegen ze en wees naar de wieg waarin 't zusje lag. Ze mochten er even in kijken. Maar er was niet veel te zien, alleen een klein roze bolletje met toegeknepen oogjes en een heel klein roze vuistje boven de dekentjes uit. 't Viel de jongens niet mee, dat 't zoo klein was. Toen ze, na Moeder gekust te hebben, weer gauw naar beneden moesten en Vader naar zijn patienten ging, zei Flip: ‘Ik wou, dat 't zusje in de vacantie gekomen was, dan hadden we tante Saar ten minste. 'k Vind het nou een saaie boel hier.’

Gelukkig werden ze een paar maal bij Frits en Karel op visite gevraagd. Ook kwam zuster Marie wel eens met hen spelen. Maar 't werd toch pas weer leuk en

[pagina 45]
[p. 45]

gezellig in huis, toen Moeder en 't zusje beneden kwamen. Dat was een feest, toen de wieg in de huiskamer werd gezet. Als de jongens nu thuis kwamen, liepen ze er heel zachtjes heen, om te zien of zusje de oogjes open had en of ze hun vinger wilde grijpen. 't Was alleen maar jammer, dat 't nog lang zou duren, eer ze zoo groot was, dat je echt leuk met haar kon spelen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken