Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bobo. Geschiedenis van een aap (1905)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bobo. Geschiedenis van een aap
Afbeelding van Bobo. Geschiedenis van een aapToon afbeelding van titelpagina van Bobo. Geschiedenis van een aap

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.13 MB)

Scans (10.15 MB)

ebook (8.42 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bobo. Geschiedenis van een aap

(1905)–Marie Hildebrandt, Bertha Elisabeth van Osselen-van Delden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 61]
[p. 61]

Negende hoofdstuk. Arme Bobo

 


illustratie

 
Eens dat Bobo te slapen ligt,
 
Kykt om de deur en valsch gezicht;
 
Het is een kerel uit de buurt,
 
Die dikwyls al heet rondgegluurd,
 
Of van die Afrikaansche zaken
 
Hy niet een weinig buit kans maken.
 
Hy duwt de deur wat verder open
 
En wil de kamer binnenloopen,
 
Maar daar het slot zoo vreeslyk kraakt,
[pagina 62]
[p. 62]
 
Is Bootje in dien tyd ontwaakt,
 
Hy gaapt eens duchtig wat hy kan
 
En ziet al gauw daarop den man.
 
‘Wel drommel,’a denkt hy, ‘wat is dat -
 
'k Dacht dat de baas gesloten had!
 
Maar ja, 't is waar, dat soort van heeren
 
Is niet gemakkelyk te weren,
 


illustratie

 
Al gaat het lastig in 't begin,
 
Toch komen zy er altyd in.’
 
Fluks heeft Bobo den man gefopt
 
En in een hoekje zich verstopt,
 
Daar ziet hy 't zaakje eerst eens aan
 
Doch denkt al gauw - wat nu gedaan!
 
De dief haalt sleutels uit zyn zak
 
En past die nu op zyn gemak;
 
Hy legt de andren op den grond
 
En kykt nog eens voorzichtig rond,
 
Terwyl hy luistert of daarboven
 
Geen venster open wordt geschoven -
 
Of stappen op 't portaal gehoord,
[pagina 63]
[p. 63]
 
Doch niemand, die de stilte stoort,
 
Ze slapen allen veel te vast,
 
Dan dat het kraken van de kast
 
Het oor bereiken kon, helaas,
 
Van huisjuffrouw of meid of baas.
 
Voorzichtig richt Bobo zich op
 
En schudt zyn zwarten apekop
 
Hy denkt wat moet ik toch beginnen -
 
Kon 'k maar een middeltje verzinnen
 
Om iemand in het huis te wekken,
 
En toch de aandacht niet te trekken
 
Van dien gemeenen zwarten dief!
 
Ik heb myn meester veel te lief
 
Om hem misschien te zien vermoorden,
 
Want - als die kerel leven hoorde,
 


illustratie

[pagina 64]
[p. 64]
 
Dan zou hy zonder complimenten
 
Met al die yz'ren instrumenten
 


illustratie

 
De menschen wel eens leelyk raken
 
En gauw zich uit de voeten maken.
 
Terwyl hy daar zoo over denkt
 
En aan den dief zyn aandacht schenkt,
 
Is 't dezen eindelyk gelukt
 
Het slot te breken en hy bukt
 
Om d'andre sleutels op te rapen
 
En dan wat zaakjes weg te kapen.
 
Hier maakt Bobo nu van gebruik,
 
Springt toe en pakt hem by zyn pruik,
 
Hy knypt den kerel zoo terdegen
 
Dat die zyn hoofd niet kan bewegen
 
En niet begrypt wat voor een klit
 
Toch bovenop zyn schouders zit.
 
Hy schudt en zwaait, maar wat hy doet,
 
Bobo blyft zitten, kort en goed
 
Hy schreeuwt en gilt en plaagt zyn vangst
 
En maakt die byna dol van angst.
 
Er is bepaald iets koddigs aan,
 
Dat spelletje eens na te gaan:
 
Een paard en ruiter in galop,
 
De ruiter op den paardenkop
 
En 't paard, al steigrend, met zyn buit
 
Het scherm langs en de kamer uit.
 


illustratie

[pagina 65]
[p. 65]
 
In dolle woede rent de man
 
Naar boven toe, zoo hard hy kan,
 
En by het zolderraam gekomen,
 
Heeft ylings by een sprong genomen
 
En komt hy na een kort gevecht
 
Met Bootje in de goot terecht.
 
Die is zyn hoofd kwyt door den val
 


illustratie

 
En rolt de goot langs als een bal!
 
Als nu de dief ten laatste ziet
 
Wie hem zoo vrees'lyk schrikken liet,
 
Is 't met zyn dolle angst gedaan
 
En valt hy zyn belager aan,
 
Hy kruipt naar voren, pakt hem gauw
 
En slaat hem byna bont en blauw.
[pagina 66]
[p. 66]
 


illustratie

 
Bobo wordt eindlyk duchtig bang,
 
Het grapje duurt dan ook te lang
 
En niemand, die het voorval weet
 
En Hem kan helpen in zyn leed.
 
Zelfs 't kamertje der huisjuffrouw
 
Wordt niet ontsloten, doch al gauw
 
Hoort hy dat 't venster van zyn baas
 
Geopend wordt met veel geraas.
 
‘Help!’ schreeuwt Bobo nu keer op keer,
 
De dief schudt hem maar heen en weer
 
En eindlyk gooit hy met een smak
 
Het arme dier, pardoes van 't dak,
 


illustratie

[pagina 67]
[p. 67]
 
Bobo valt op de harde straat,
 
Hy gilt van pyn en weet geen raad,
 
De buurt is dadelyk in touw
 
En ook de brave huisjuffrouw
 
Is wakker nu en jammert luid
 
By't zien-van d'armen kleinen guit.
 
Vergeten zyn de dolle streken,
 


illustratie

 
Waarmee hy soms haar hart kon breken,
 
Ze mag hem toch zoo vrees'lyk graag,
 
Dien kleinen Afrikaanschen plaag.
 
En ook Bobootjes boezemvriend,
 
Het zwart en witte hondekind
 
Komt klagend blaffend by hem staan
 
En kykt hem maar meewarig aan.
 
Maar ach-het arme zieke dier
 
Bemerkt van alles toch geen zier,
[pagina 68]
[p. 68]
 


illustratie

 
Zyn kopje doet hem toch zoo zeer,
 
En als hy opstaat, valt hy weer
 


illustratie

[pagina 69]
[p. 69]
 
Nu komt de baas ook by hem staan,
 
Bobo kykt hem nog even aan,
 
Doch daarna zakt zyn kop weer neer
 
En is het arme dier niet meer.
 
De huisjuffrouw heeft zoo'n verdriet
 
Als zy dit treurig einde ziet,
 
Dat niets in't eerst haar troosten kan
 
En ook de baas, die arme man,
 
Huilt tranenstroomen by het gaan
 
Van d'armen trouwen Afrikaan.
 


illustratie

 
Hy laat het weten by de buren,
 
Toon's moeder laat een kransje sturen
 
En Toontje zelf komt even vragen,
 
Hoe alles zich heeft toegedragen,
 
Hy voelt zich vreeselyk bezwaard
 
Door't grapje der verbrande staart,
 
Want - was hy soms een erge plaag,
 
Toch mocht hy Bootje heusch wel graag.
[pagina 70]
[p. 70]
 
Men delft een grafje dicht by't huis
 
En op dat grafje komt een kruis
 
En op dat kruisje staat geschreven:
 
-Hier eindigde Bobo zyn leven.
 
Hy werd den zeventienden Mei
 
Geboren in de woesteny,
 


illustratie

 
En stierf een jaar of vier daarna
 
In't wel bekend ‘Klein-Afrika’.
[pagina 72]
[p. 72]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken