Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten
Afbeelding van GedichtenToon afbeelding van titelpagina van Gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.83 MB)

ebook (7.70 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Editeur

Gaston Burssens



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten

(1935)–Paul van Ostaijen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 27]
[p. 27]

Februari

 
Dat is het eerste van de lente in de havenstad: een volle bries van de stroom,
 
zo vol als het gelaat van een boerejongen die in een mondharmonika blaast
 
een bries die over de stad vaart en even onvermoeid is als die dorpsmuzikant.
 
De wind die de eerste maal dit jaar een zelfstandige vreugde heeft gevonden.
 
Enkel wind te zijn, tomeloos, mateloos, ongebonden.
 
Wind te zijn, te waaien in de boom,
 
in al de bomen. Geen enkele vertoont groen
 
en toch is geen enkele nog winterdood. Tijd van blijde boodschap,
 
zelfstandige tijd die een eigen leven scheppen gaat:
 
een eigen geboorte, een eigen leven, oogst en dood.
 
Wind te zijn: de kerktorens, de oude heksen, te buigen, te dwingen tot kinderspel.
 
 
 
Wind te zijn, even dwaas tegenover de jonkvrouwelijke kathedraal.
 
En zó'n goddelijk genot met de ernst te zwetsen:
 
de hoed van een parlementslid vijftig meter ver te dragen
 
of legendarisch akelig te doen achter schilden en uithangborden.
 
 
 
Een grote dag die de kristelijke liefde bezingt in een nog heidense roes.
 
Als gister misschien schijnen bomen even dood. Maar de lucht is de millionnaire trilling van leven daarrond.
 
Geen winteravond meer, doch elk gerucht vergaat in vreugde-echo.
 
Zo'n dwaas geluk kent een knaap die plots te zwemmen gevat heeft, of fiets te rijden.
 
Er is nog niets tastbaars veranderd. Dat is juist het grote van het genot.
 
Gister: alexandrijnen over wintermajesteit. En nu:
 
de lach van een volksjongen die van een vlondertje het water invalt, het goede, warme water, -
 
en daarom lacht.
 
Nergens is er één detailbewijs van de nakende lente. Enkel de algemene adem.
 
De jongen die blaast in een mondharmonika! De wind van de stroom.
 
Over de stad, het land in. De kleine dorpen schommelend. Over de bergen!
 
Broedergroet aan het volk van over de grenzen
 
De wind van onze haven die al de volkeren verfrist.
 
De muziek van de wind: de bassen onderlijnen door een Internationale!
 
Morgen zullen de mannelijke cello's het lied hervatten.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken