Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzameld werk. Deel 3: proza (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzameld werk. Deel 3: proza
Afbeelding van Verzameld werk. Deel 3: prozaToon afbeelding van titelpagina van Verzameld werk. Deel 3: proza

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.73 MB)

ebook (4.62 MB)

XML (1.16 MB)

tekstbestand






Editeur

Gerrit Borgers



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzameld werk. Deel 3: proza

(1979)–Paul van Ostaijen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Grotesken en ander proza


Vorige Volgende
[pagina 123]
[p. 123]

Nagelaten proza

[pagina 125]
[p. 125]

Portret van een jonge maeceen

Er zijn veel maecenen. Daarom moet men specialiseren. Portret van een jonge maeceen. Door een jonge maeceen versta ik iemand die de onverminkte kern van een maeceen (en deze zelf is een gekende figuur) bezit, doch deze kern nog niet de stereotiepe uitbreiding van de oudere maeceen gegeven heeft. Materiële nood of een nog niet overwonnen romantiek zijn de meest gewone redenen daartoe. De meest voorkomende reden is echter een koppeling van deze twee. Een materiële nood maakt het niet-overwinnen van de romantiek noodzakelik. Men is psychies zo als het fyzies noodzakelik is. Deze romantiek is zeer wichtig. Natuurlik zeer wichtig. De verzoeking van de heilige Antonius is ook zeer wichtig. Schaduw bij licht. De erotiek is toch slechts de schaduw van het licht: askese. Alzo men verstaat mij. Waarom zou men mij overigens niet verstaan? Ik ontdek geen enkele reden waarom men mij niet verstaan zou.

Namiddag- of avondtee's zijn een regelmatige attraktie voor kunstenaars wanneer zij geen geld hebben om akrobaten te zien. Daar verschijnt de jonge maeceen. Juist omdat hij deze beide eigenschappen bezit. Een oud maeceen koopt en verschijnt niet. Een jongmens uit hetzelfde milieu als de jonge maeceen verschijnt ook niet omdat hij enkel jongmens is. Men moet de twee eigenschappen bezitten. Dat is klaar. En dan is het ook duidelik dat de jonge maeceen verschijnt.

Zijn entree is merkwaardig. Dat kan zijn omdat zij helemaal niet merkwaardig is. Wie weet. Zulks echter zonder meer te affirmeren is vals. Juist is het te zeggen dat zijn entree buitengewoon merkwaardig is daar ze de gewone onmerkwaardigheid van de betreffende in reliëf stelt. Hij detoneert. Hij stelt onmiddellik voor de keus: welk is de meest benijdenswaarde mens die met een ledige of die met een gevulde maag.

Mensen met ledige magen zijn ofwel buitengewoon tam of buitengewoon wild en zwierig. Men vertelt van romeinse keizers dat zij de wilde dieren hongeren lieten, alvorens ze de arena in te sturen. Kunstkritici hebben veel van romeinse keizers. Zo beweren zij dat voor zekere kunstenaars de honger een onontbeerbare scheppingsfaktor is. Misschien hebben ze gelijk. Kunstenaars kunnen echter onmogelik toegeven dat ze gelijk hebben. Wat zou de wereld (de kunstenaar) wel worden moesten zij toegeven dat de kritici gelijk hadden? De bourgeois heeft via de kritici (of wie weet: misschien animaal-intuïtief) de leer van de romeinse keizers geërfd. Daarom hongeren vele kunstenaars. Omdat de samenleving hun scheppingskracht intakt houden wil. Het is aldus volledig vals te geloven dat de samenleving zich om de kunstenaars niet bekommert. Integendeel. Zij gaat zelfs zover zich tot de droeve noodzakelikheid van een negatieve rol te bekennen om de positieve kracht de nodige ontwikkelingsruimte te scheppen.

De entree van de kunstenaars is alzo of buitengewoon tam of buitengewoon

[pagina 126]
[p. 126]

zwierig. Men moet zich aan deze zwierigheid niet vangen laten. De zwierigen hongeren net zo goed als de tammen. De zwierigen maken zich hun eigenschap ten bate doordat zij zich, immer konsekwent, - met dezelfde zwierigheid op de enkele koeken à discrétion (!!!) werpen. De tammen worden overrompeld. A discrétion wil zeggen dat de tammen de zaak aan de zwierigen overlaten. De individualiteit blijve bewaard. De tammen verlaten het gezelschap met de enkele wroeging dat zij wel iets meer hadden kunnen genieten. En deze wroeging maakt hen nog tammer. De zwierigen zijn gelukkig om hun konsekwens. En dit besef van de strenge lijn in hun leven maakt hen nog zwieriger. Zij houden niet meer op zwierig te zijn. Zij zijn in een café met dezelfde zwierigheid en met een tamme die hun hun koffie betaalt. En zo voort. De mensen die in kategorieën te verdelen zijn, zijn dit dan ook volgens een zeer gemakkelik weer te vinden mechanismus. Zwierigheid baart zwierigheid. Tamheid tamheid. Een chronometer is een chronometer en een zwitsers uurwerk is een zwitsers uurwerk.

De entree van de maeceen is vol zwier. Niet zo estheties zwierig als die van de kunstenaars (de zwierigen) maar toch eenvoudig zwierig. Men merkt onmiddellik het onderscheid op dat ligt tussen de twee soorten zwierigheid. De jonge maeceen is zwierig uit zelfbesef. De jonge maeceen weet dat hij op die hoogte staat waar hij onkwetsbaar is. De jonge maeceen wordt gedrongen door een instinktief weten van zijn Achilleus-zijn.

Zijn zwierig zijn is geen masker. Het is een zeer reëel zijn. Het heeft zijn doel in zijn leven. Dat is heel veel. Daartegen verdwijnt de zwierigheid van de estheten. Arme Pagliaccio's!

Maar de maeceen is goed. Hij zet de traditie voort. Bezit moet zich met goedheid paren om schoon te zijn. De maeceen wil schoon zijn. Goed zijn is hier dus noodzakelikheid. Goedheid uit zich door brede gebaren. Il faut avoir le geste large.

Daarom heeft de jonge maeceen le geste large. Zelfs een blinde moet dat zien. Hij drukt de kunstenaars kordaat de hand. Zijn handdruk zegt: ‘je hoeft me niet meer te bedanken voor het laatste doek dat ik kocht. Die zaak is reeds lang geregeld.’ Daarna lacht hij goedmoedig.

Zelf is hij bewust dat hij niet genoeg betalen kan voor het genoten kunstgenot. Want kunst laat zich niet betalen zegt hij. (Daarom zegt hij wanneer hij een doek koopt: ‘aan vriendeprijs niet vergeten.’ Dat heeft het dubbele voordeel der vriendschap en der economie. Vriendschap immers moet berusten op de gezonde basis van de economie). Hij presenteert onmiddellik sigaretten. Zo weet hij, zeer billik, de aandacht onmiddellik te concentreren. Weigert men te nemen, dringt hij aan tot men neemt. Hij heeft er nooit aan getwijfeld dat kunstenaars slechts weigeren kunnen uit timiditeit.

Soms ontdekt hij een kunstenaar met al te grote timiditeit. Dan laat hij zijn principes los. ‘Wij die geen kunstenaars zijn hebben de plicht voor het leven van de kunstenaars te zorgen. Wat kunnen wij groots leveren in het leven? Het grootste

[pagina 127]
[p. 127]

dat wij doen kunnen is het leven der groten aangenaam te maken. Dat is onze plicht. Daarom neem deze sigaret.’

Zo begonnen is zijn avond gelukkig. Hij geraakt in volle romantiek. Als hij geld heeft zal hij villa's en ateliers voor allen laten bouwen. Onderlijnd zijn vox coelesta door een sombere noot. Hij voelt zich duidelik een nieteling. Er zijn duizenden mensen die geld verdienen. Maar een oorspronkelik kunstenaar is enig. Wat is hij in vergelijk met een kunstenaar. Plots voelt hij nog grote schuld. De schilderijen te bezitten. Slechts zoveel heeft hij betaald. Feitelik is hij de kunstenaar tienduizenden schuldig. En dat is dan nog een miniem bedrag. Want kunst laat zich niet betalen. (Dezelfde grond dient hem namelik ook wanneer hij slechts 100 betaalt. Of men 100 of 10.000 betaalt, direkt hetzelfde. Het blijft feitelik even ver van de absolute waarde der kunst).

Zo te denken maakt hem stil gelukkig. De anderen kopen of ondersteunen en daarmee denken zij hun plicht ten einde. Hij begrijpt de kunst want hij voelt zich eeuwig schuldig. De anderen kopen kunst zoals ze vet en kandijsuiker kopen. Hij niet. O zeker hij niet. Hij beseft de kunst. Vertrouwelik deelt hij mij mede: ‘Ik ken mijn schuld. De anderen menen met een paar penningen hun schuld betaald. De idioten! Alsof men kunst betalen kon! En daarom ben ik dan ten slotte nog tevreden. Dat ik ten minste weet dat deze schuld niet betaalbaar is. Zo onderscheid ik mij van die honderden joden die de kunst ondersteunen. Ik heb gevoel voor kunst want ik ben geen jood.’

Een wellustige trek siert zijn gelaat. Zijn schuldbewustzijn te bekennen is hem een zachte coïtus. Daarom wil hij de kunstenaars immer schuldig blijven om deze coïtus te bewaren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken