Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2
Afbeelding van Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.88 MB)

Scans (4.75 MB)

ebook (5.60 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Illustrator

Carl Storch



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Reizen van Puk en Muk. Naar het land van de mensen. Deel 2

(1937)–A.J.F. van Ostaden–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 107]
[p. 107]

31. 's Anderendaags.

De volgende morgen was het vroeg dag, zoals Klaas Vaak gezegd had. Heel goed uitgeslapen waren de kereltjes niet. Er liepen er veel rond die maar telkens in de ogen wreven. 't Was gisterenavond ook zo laat geworden. En van 'n paar uurtjes later opstaan hield Klaas Vaak niet. Hij was bang dat anders 't werk niet klaar zou komen.

En nu was er toch zoveel werk aan de winkel. De drie reizigers hadden heel wat trubbel en drukte meegebracht. Daar had je eerst het huis, dat helemaal overhoop stond van 't feest.

Stoelen, tafels en banken, alles werd buiten gedragen, en heel de kamer werd goed uitgeveegd en schoon gemaakt. Daarna de ramen 'ns open gezet dat 't er 'ns fris kon doorwaaien. Nu werden de opgepoeste meubels weer op hun plaats gezet.

Voor al dat werk hadden de jongens wel 'n paar uren nodig. Dan had je het opwassen nog van borden, schoteltjes, tasjes en glaasjes, het opruimen van lege flessen en tonnetjes.

Maar het allerdrukste hadden ze het met Puk en Muk en Moortje zelf.

Want die luitjes zagen er uit, dat vertel ik je! Als je zo de halve wereld rondreist, en dan dikwijls geen tijd hebt om je 'ns flink te wassen, dan hoef je niet te vragen hoe hard 'n grote schoonmaak dan nodig is.

Daarom had Klaas Vaak ook gezegd:

‘Puk en Muk en Moortje moeten eerst in 't bad. Ze moeten hun kleren inleveren en dan hun Zondags pak maar aan-

[pagina 108]
[p. 108]

trekken. Want die pakken zullen ook wel 'ns nagekeken moeten worden.’

Het bad werd klaar gemaakt.

Eerst kwam Muk aan de beurt.

‘Muk, Muk, waar heb je toch ingezeten? Hoe kom je toch zo vuil?’

‘Ik weet 't niet,’ zei Muk, ‘maar ik denk dat 't komt van 't komen.’

Floep, daar zat hij al te spartelen in 't heerlijke water. 't nat kletste links en rechts de kuip uit. Maar op 'n beetje

illustratie

morsen, keek de badmeester niet. Toen 't vuil wat losgeweekt was, ging hij er aan staan met borstel en zeep.

Soms kraaide de kleine Muk wel 'ns, als de borstel wat te hard over z'n vel schuurde. Maar daar lette de badmeester niet op. Zonder pijn of met pijn, 't moest schoon, dat was 't voornaamste.

Op 't lest werd hij met de gieter afgegoten. Het laatste vuil ging er toen af.

Nu gauw, gauw afgedroogd, maar ojé, nu lagen de Zondagse pakken nog niet klaar.

Geen nood, de badmeester wist wel raad. Hij draaide Muk

[pagina 109]
[p. 109]

in 'n grote badhanddoek, en nu kon die op z'n gemak 'ns afkijken hoe Puk zich hield onder 't wassen.

Puk lachte maar, 't baden was 'n pretje voor hem.

't Arme Moortje werd apart onder handen genomen. De helper van de badmeester had 'n oude veger, en daar poetste hij mee, en bleef maar poetsen, tot Moortje ten laatste riep:

‘Is 't nog niet genoeg? Er schiet dadelijk niets meer van me over!’



illustratie

‘Ja man,’ zei de badknecht, ‘jij met je zwart vel, je kunt waarachtig niet zien of je vuil of schoon bent.’

‘O, maar dan weet ik 't wel, dan ben ik schoon, droog maar af.’

Ze waren met hun drieën klaar en konden nu hun Zondags pak aantrekken.

De kleermaker en de schoenmaker zaten op 'n andere plaats samen te werken.

'n Knechtje moest eerst de kleren 'ns goed uitkloppen. Jassen en broeken hing hij op aan 'n oude afgezaagde boom en toen ging 't er op met de mattenklopper.

‘Zeg, kijk 'ns hier!’ riep hij. ‘Nu hoef je niks meer te vragen!’

[pagina 110]
[p. 110]

En plof! daar vloog 'n wolk stof uit de broek alsof er 'n hevige wind was opgestoken. Het mannetje had er lol in en timmerde er geducht op los.

‘Sla maar niet te hard,’ riep de kleermaker, ‘anders zit ik straks met de stukken te kijken. Ik denk dat de kleren meer lijden van jouw ruw geweld, dan van de grootste reis.’

Maar de klopper luisterde niet en klopte maar rustig door.

De schoenmaker Sjardo zei niet veel. Die zat zo wat in z'n eigen te grommen.



illustratie

‘Ik kon net zo voordelig helemaal nieuwe schoenen voor hen maken. Wat zijn het toch vodden. Maar afijn, ik zal 't proberen. En dan dadelijk maar 'ns goed insmeren, da's goed voor 't leer. Puk en Muk en Moortje hebben dat wel niet graag, maar daar zullen we niet naar kijken. Ik ben de baas over de schoenen.’

En hij sloeg er nieuwe zolen en hakken onder.

'n Ander troepje was de kleren aan 't uitwassen.

Wassen is eigenlijk meisjeswerk, maar daar bij Klaas Vaak moest je alles kunnen, anders was je niet waard dat je bij zo'n goeden man woonde.

[pagina 111]
[p. 111]

De mouwen opgestroopt als 'n echte wasvrouw, en dan maar goed zeep gebruiken, en wrijven, wrijven over het wasbord, dan werden de spullen van zelf schoon. 'n Lustig liedje er bij gezongen en dan lukte 't wel.

 
Wij plassen en wij wassen
 
De broeken en de jassen,
 
Het boven- en het ondergoed,
 
Dat kunnen wij zo vlug en goed.
 
Dan gaat 't aan de grote lijn.
 
't Moet drogen in de zonneschijn.
 
En is dan alles droog en blank,
 
Dan neemt 't Strijkie op de plank.
 
Hij plooit en strijkt, 't is altijd raak.
 
Dit is ons werk hier bij Klaas Vaak.

Zo hadden de mannetjes, na de thuiskomst van Puk en Muk en Moortje, heel de dag drukop werk.

Toen 't zowat donker begon te worden, was 't voornaamste werk aan kant. Allen konden toen binnen komen in de grote kamer. De drie reizigers zouden nu hun hele reis vertellen van het begin tot 't eind.

Toen allen gezeten waren, zei Klaas Vaak:

‘Nu zullen de heertjes 'ns vertellen wat ze onderweg zoal beleefd hebben. Jullie moeten niet tussen praten.’

Klaas Vaak zei: heertjes! omdat Puk en Muk er zo deftig uitzagen met hun Zondags pak aan. De andere broertjes hadden allen hun werkkleertjes aan.

Puk begon met de grote geschiedenis. Daar kreeg je eerst wat ze beleefd hadden in Luilekkerland. De guit vertelde wijd en breed, hoe Muk over de bergen in Luilekkerland was willen klimmen, maar dat hij telkens van de peperkoek afschoof.

[pagina 112]
[p. 112]

‘Muk, Muk,’ zei Klaas Vaak, ‘ik had je toch gezegd, dat je je zelf er door moest eten.’

‘Ja, ome Klaas, maar ik dacht: ik wil 't zo ook wel 'ns proberen. Misschien lukt dat ook wel.’

‘Nou, toen we daar in Luilekkerland waren, hebben wij 't ons goed laten smaken. Alle lekkere dingen waren er zo maar voor 't grijpen. We zijn ook omver gelopen door 'n gebraden varken.’

‘Hi, hi, hi!’

‘Ja, echt hoor! Je kunt daar van alles tegenkomen. Muk had er zo goed de aard, dat ik hem bijna niet kon meekrijgen. Maar we moesten verder. Aan de andere kant kropen we weer door de peperkoekbergen Luilekkerland uit, en toen waren we net twee dikke burgemeestertjes.’

Er werd druk geklapt.

Nou moest Muk het volgende vertellen. De ontmoeting van Roodkapje. Dat deed hij zo schoon en zo leuk, dat 't huis bijna inviel van 't klappen.

‘Bravo! bravo! Mooi gedaan! Prachtig!’

‘Ja jongens, dat vind ik ook mooier dan die geschiedenis van Luilekkerland,’ zei Klaas Vaak. ‘Puk en Muk hebben laten zien, dat ze lieve kereltjes zijn. Je moet de mensen altijd zoveel helpen als je kunt.’

Nu gaf Puk de geschiedenis te horen van Sjamperdoedas. 't Was doodstil in de kamer. Sommige zaten te beven, toen hij vertelde van die grote ketel boven 't vuur. Wat was dat ook 'n vreselijke man, die soep wou koken van hun broertjes. Maar de herrie kwam weer terug, zo gauw ze hoorde dat de eekhoorn hen kwam verlossen, uit dankbaarheid.

Aan 't klappen kwam bijna geen eind.

Muk vertelde toen weer van de goede Poerla, de vader van

[pagina 113]
[p. 113]

Poerlala, die hen zo goed geholpen had. En van hun avonturen in 't land van de bergen. Eerst dat klimmen tegen de bergen op. Dat was zo moeilijk. Dan van de gems, die ze maar niet gevangen konden krijgen. En dat ze de oorlog hadden gehoord: boem, boem, boemeboem! Maar 't leukst vonden de jongens wel, dat ze alle twee op hun kopje in de sneeuw terecht waren gekomen, toen de grote kogel het boompje middendoor schoot. Zo kwam alles aan de beurt. De geschiedenis van Brave Hendrik en z'n papegaai, van de valse vis die hen bijna liet verdrinken, van den goeden kapitein, van de reis in de fles, van Baas Jansen den visser, van de rechtbank, van de reis in de doos, van 't circus waar ze kunsten hadden moeten maken, van Iwan en Jekatrien, van Siberie en Schenkinski, van hun vlucht, en alles wat ze hadden ondervonden, tot ze bij den goeden vliegenier kwamen.

Er werd gelachen, geklapt en pret gemaakt. Zo iets hadden de jongens nog nooit gehoord. Ze kregen zin om ook 'ns op reis te gaan, om ook eens iets te ondervinden.

Toen Puk en Muk klaar waren, moest Moortje vertellen hoe hij 't toch had aangelegd, om zo vlug bij z'n broertjes te komen.

‘Zie je wel,’ zei Klaas Vaak, ‘je moet de mensen maar helpen, dan wor je zelf ook geholpen als 't nodig is.’

't Was weer geweldig laat geworden.

Maar geen ogenblik hadden ze zich verveeld, zo prachtig was 't geweest.

's Nachts droomden ze over alles wat ze die avond hadden gehoord.

Klaas Vaak droomde van z'n dappere kereltjes Puk en Muk en Moortje, en nu hield hij er nog meer van dan vroeger.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken