Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bezwaarlijk verblijf (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bezwaarlijk verblijf
Afbeelding van Bezwaarlijk verblijfToon afbeelding van titelpagina van Bezwaarlijk verblijf

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

Scans (1.75 MB)

ebook (2.82 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Editeur

W.A.M. de Moor



Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bezwaarlijk verblijf

(1969)–J. van Oudshoorn–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 131]
[p. 131]

Tekstverantwoording

Het manuscript van het verhaal Bezwaarlijk verblijf bestaat uit vijf dictaatcahiers, die samen 127 beschreven rechterpagina's bevatten, terwijl de linkerbladzijden door de auteur werden gebruikt om kleine wijzigingen in de definitieve tekst aan te brengen, in één geval om een bladzijde aan te vullen. De nummering van de bladzijden loopt in de eerste drie hoofdstukken door en wordt daarna bij elk hoofdstuk opnieuw begonnen.

Het cahier dat het vierde hoofdstuk bevat, draagt het opschrift Onbruikbaar. Reeds uit de bestudering van de eerste versie van dit verhaal, getiteld Laatste reis, blijkt dat de auteur met dat vierde hoofdstuk van het begin af aan moeite heeft gehad.

Toch maakt het manuscript Bezwaarlijk verblijf de indruk persklaar te zijn. Het handschrift is uitermate keurig, sterk en rustig, dit in tegenstelling tot Van Oudshoorns handschrift tijdens het creëren, dat tamelijk roezig aandoet en dikwijls moeilijk te lezen is.

Het manuscript is niet gedateerd. In elk geval begon de auteur eraan geruime tijd na het in het net brengen van Laatste reis, dat gedateerd is op 23 december 1949 en dat hij eerst heeft moeten omwerken voor hij aan het overschrijven van Bezwaarlijk verblijf kon beginnen. Houden we er rekening mee dat hij rond Kerstmis 1950 ernstig ziek is geworden en zich daarna zeer in acht moest nemen, dan kunnen we het schrijven van dit thans voor het eerst gepubliceerde verhaal situeren in 1950.

Ik heb er naar gestreefd deze tekst te verzorgen naar de intenties van de auteur, daarbij aantekenend dat hoofdstuk

[pagina 132]
[p. 132]

iv nog niet zijn volledige goedkeuring had. De tekst is integraal weergegeven op enkele verschrijvingen als ‘vonds’ in plaats van ‘vondst’ na, die ik stilzwijgend verbeterde. Voor de leesbaarheid is bovendien - eveneens onvermeld - hier en daar een vergeten leesteken neergezet. Daarbij werd het feit dat de schrijver kennelijk onbekend is geweest met het bestaan van de beperkende bijzin geëerbiedigd.

 

Het manuscript Laatste reis bestaat uit drie cahiers. In het eerste, een groengemarmerd, gekartonneerd boekje met zwart linnen bandje en een etiket met opschrift ‘Mevr. Feijlbrief-Teichner, v. Imhoffplein 17’, dat aanvankelijk dienst deed als huishoudboekje, zijn, gezien het handschrift op de restanten, eerst acht blaadjes met cijferrijtjes, ijverig samengesteld door de echtgenote van de auteur, uitgescheurd. Daarna blijkt één door de auteur beschreven bladzijde, waarschijnlijk het begin van het verhaal, uit het cahier verdwenen, en dan volgen zeven aan de rechterzijde door Van Oudshoorn beschreven blaadjes, het fragment dat we i gedoopt hebben, en wel naar analogie van het eerste hoofdstuk van Bezwaarlijk verblijf. Met restrictie dus. Twee daarop volgende door de schrijver gebruikte blaadjes, deel uitmakend van het verhaal, zijn grotendeels uitgescheurd. Voor het overige is het cahier van ongeveer 200 bladzijden leeg, op het achterste gedeelte na, waarin op dertien uitgescheurde blaadjes (door wie beschreven is onmogelijk te zeggen) één bladzij volgt waarop Van Oudshoorn een bezoek aan een museum weergeeft en twee bladzij den dagboekaantekeningen (gedateerd 4 en 5 mei 1941), waarvan één uitgescheurd.

[pagina 133]
[p. 133]

Het tweede, een eenvoudig dictaatcahier, bevat 80 bladzijden en heeft een grijze kaft, met opschrift in inkt Laatste reis (IV tot VII), erboven met potlood voorloopig concept, eronder, eveneens met potlood, IV onbruikbaar, terwijl een aantekening op de eerste bladzijde ten overvloede meldt: ‘Hiervan blijkt weinig meer bruikbaar.’ De tekst van het verhaal vangt aan op de vijfde bladzij van het schrift met pagina 7 van hoofdstuk iv, in de totale nummering van het verhaal pagina 35. Wij missen hier dus zeker een kleine 30 bladzijden van Laatste reis, die wel nooit teruggevonden zullen worden, omdat de schrijver ze hoogstwaarschijnlijk heeft verscheurd. Dit laatste geldt in ieder geval voor hoofdstuk iii en het begin van iv, want daarvan is de bovenste helft der pagina's, genummerd 18-23 en 33-34, in ons bezit.

De indeling van dit tweede cahier is als volgt: tweede gedeelte hoofdstuk iv (genummerd 33-42), hoofdstuk v (genummerd 43-51), hoofdstuk vi (genummerd 52-61), eerste gedeelte hoofdstuk vii (genummerd 68-74, hier overlapt de auteur in zijn nummering een aantal lege bladzijden tussen de verschillende hoofdstukken).

Het derde schrift is eveneens een dictaatcahier, het bevat 120 bladzijden en heeft een groene kaft, met als opschrift in inkt Laatste reis (VII tot XII), erboven met potlood voorloopig concept. Ook hier staat op de eerste bladzijde de aantekening: ‘Zoo goed als niets van te gebruiken...’, en voorts vinden we een aantal paginanummers met daarachter korte notities betreffende de compositie en verplaatsing van bepaalde passages naar een andere context. Ook in het manuscript als geheel zijn deze wijzigingstekens voortdurend te vinden. De indeling van dit cahier

[pagina 134]
[p. 134]

is als volgt: tweede gedeelte hoofdstuk vii (genummerd 75-81), hoofdstuk viii (genummerd 82-90), hoofdstuk ix (genummerd 91-97), hoofdstuk x (genummerd 98-108), hoofdstuk xi (genummerd 109-115) en hoofdstuk xii (genummerd 116-126).

Ik heb ernaar gestreefd van Laatste reis de versie te geven die de auteur het eerst in deze cahiers heeft opgeschreven; ik werd daar trouwens min of meer toe gedwongen, omdat het alleen mogelijk was aan de hand van het schrift te bepalen, dat de auteur het verhaal éénmaal heel netjes heeft overgeschreven en daarna ettelijke aanvallen op zijn produkt heeft gedaan. Welnu, deze aanvallen zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden, en bovendien had Van Oudshoorn, zoals gezegd, tijdens het creëren zelf en het corrigeren vaak een ‘roezig’ handschrift dat vrij moeilijk te lezen is. Als we over Van Oudshoorns werkwijze lezen: ‘Ik schrijf niet vlug. Ik verzorg mijn werk buitengewoon. Ik schrijf het eerst, corrigeer dan, schrijf het nog eens over en ten slotte gaat het op de machine’ (Zie G.H. 's-Gravesande, Sprekende schrijvers, Amsterdam 1935, blz. 136), dan komt het me voor dat we deze toelichting alleen juist begrijpen, wanneer we ervan uitgaan dat de frase ‘Ik schrijf het eerst’ behelsde: het verzamelen van het materiaal op losse velletjes papier of in kleine notitieboekjes, en de compositie daarvan tot een verhaal in een cahier. Natuurlijk vlei ik me niet met de hoop de oerversie van het verhaal te brengen - de meest spontane verwerking van het Antwerpen-avontuur ligt zonder enige twijfel in de prullenmand - maar wel kunnen we er zeker van zijn dat Laatste reis de eerste leesbare versie is.

In dit ‘voorloopig concept’ is uiteraard veel meer gewerkt

[pagina 135]
[p. 135]

en met de taal gestoeid dan in het manuscript van Bezwaarlijk verblijf. Het bleek praktisch onmogelijk en zou voor de meeste lezers oninteressant zijn geweest om alle variantjes en varianten te geven die Van Oudshoorn heeft aangebracht, nadat hij deze voorlopige versie op 23 december 1949 voltooid had. Zij hebben - dat spreekt haast vanzelf - hun doorwerking in het manuscript van Bezwaarlijk verblijf gevonden. Terwijl het concept in keurig handschrift met de pen is genoteerd, zijn de vele wijzigingen dikwijls slordig en haastig met potlood naast en boven de tekst gezet, maar vooral op de linkerpagina die de auteur altijd voor dit doel vrijliet.

Eén uitbreiding van de tekst, de aanzienlijkste, moge hieronder bij wijze van uitzondering volgen. Zij sluit aan op de asterisk op blz. 90 en vervangt het slot van hoofdstuk v. Men ziet dat zij nog lang niet gelijk is aan de tekst in Bezwaarlijk verblijf, blz. 28 e.v., al heeft het begin er veel van weg.

 

Wanneer de vader, een welgestelde weduwnaar, zijn beide meerderjarige zoons soms een verwijt ervan maakte, dat zij werkeloos op het versterf hunner moeder teerden, dan kreeg die te hooren, dat hij zelf in zijn leven nooit iets uitgevoerd had. En wist daartegen slechts in te brengen, dat hij het door hem geërfde geld soliede had belegd, in plaats van het aan prolongatie te wagen. Van een dreigement tot onterving der deugnieten, bleek niets gekomen. Dochters, andere nabestaanden, legaten waren er niet.

Na het reeds danig geslonken versterf der moeder - te jong gestorven, dan dat hij zich haar nog herinneren kon - viel den broeders een aanzienlijk vermogen ten deel. De

[pagina 136]
[p. 136]

jongere had, na bedenkelijke manipulaties de wijk overzee genomen. Moest daar nog ergens leven.

Hij zelf scheen van den vader, behalve geld, een deel van diens bezadigdheid geërfd te hebben. Onstuimige papiertjes werden tegen bourgeois-effecten, een bij vlagen nog door onbetamelijkheid der zinnen verontrust leven tegen de tucht van een voorbeeldig huwelijk ingewisseld.

Van toen af kon een bestaan, zonder arbeid en toch zonder materieele zorgen, aan uiterlijkheid en oppervlakkige relaties overvol, beginnen. En al ontkwam de verhouding tusschen beide echtgenooten tenslotte evenmin aan deze oppervlakkigheid. Hoe ongerept daarin de tijd verging! En thans? In de taveerne kon hij de Friesche klok naast het buffet hooren tikken. Hier was de kar, na wat horten en stooten, ten slotte toch nog in het zand vastgeloopen. En zelfs, wanneer hij zich moeite gaf den weg weer vrij te krijgen, daartoe de kracht had, wat wachtte hem dan? Pour les gens sans Ie sou, seul le pire arrive.

Een vluchtig oogenblik van moed voor die laatste nieuwsgierigheid echter, en misschien, wellicht, dat hij zich daardoor nog bijtijds aan de gevolgen der catastrophe onttrok.

Hoe vreemd, hoe boven alles bevreemdend. Hier rustig en in volle ernst bezig te wezen, zich met de mogelijkheid vertrouwd te maken... Straks... Op die mansarde alleen... Door eigen toedoen...

Steeds weer dezelfde gedachte. Die, als laatste, de overhand nemend, trachtte de rest van het denken te doen verstommen. De rest, waarvoor het nog verre en lang van zeker was, of je - ook na een wel aangelegd schot - toch weer niet op dezelfde plek, met het wapen opnieuw be-

[pagina 137]
[p. 137]

reid, tegenover hetzelfde dilemma zou komen te staan. Om het nog eens te probeeren. En zoo telkens weer. Tot je eindelijk wel gedwongen werd de revolver te laten zinken, van verdere aanslagen op je leven af te zien. Voor goed. Bij deze gedachte, als laatste - hoe eigenaardig overigens - was het beter verwijlen. Hij glimlachte. Zijn te gretige verbeelding was nog eenmaal erop uit, hem het gevoel voor de werkelijkheid te doen verliezen. Hij wenkte den kellner. Reeds in de sfeer der zinnen heette dit: de hand aan zich zelf leggen.

Ja, André. Het is maar, heeft deze Frankenwijn niet een tikje kurk? Maar meneer gelijk. André begreep niet, hoe zóó iets hier had kunnen voorkomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken