Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De fantast (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van De fantast
Afbeelding van De fantastToon afbeelding van titelpagina van De fantast

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.19 MB)

ebook (4.83 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Illustrator

Menno van Meeteren Brouwer



Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De fantast

(1948)–J. van Oudshoorn–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]

[VIII]

Terug waren zij met de tram gegaan.

Lichtelijk onder de invloed van het gulle onthaal, toonde Daniël zich voor Doortje uitermate bezorgd. Zit je wel goed? Tocht het daar niet?

Fijntjes lachend had Doortje eens rondgekeken, of deze attenties, misschien langs een omweg, in andere richting bedoeld waren. Ook nog nadat zij, in de buurt van hun huis, de tram verlaten hadden, bleef Doortje op haar hoede. Daniël liep, in gedachten verzonken, wat van Doortje af.... Een geslaagde middag. Behoorlijker gezelschap, dan te verwachten. Een ingenieur.... De snuiter, die hem idealist gedoopt had, doctorandus.... Idealist....? Nu, ja, zo iemand, die van de werkelijkheid tegelijk de schijn doorziet.... Waarom ook hìj dan niet....? Opnieuw glimlachte Daniël, licht gevleid.... Hier ontving hij plotseling een por in de zij.... ‘Ga liever samen naar een hôtel!’, hoorde hij, ruw uit zijn behagelijk gemijmer opgeschrikt, Doortje smalen. Zó luid, dat het ook de voorbijgangster niet ontgaan kon zijn, van wie zij meende, dat die een toe-

[pagina 45]
[p. 45]

schietelijk lachje aan Daniël had ontlokt.... Een dergelijke spontane erkenning van zijn onweerstaanbaarheid voor het schone geslacht was Daniël in het openbaar sinds maanden niet meer te beurt gevallen. Hij kreeg het gevoel, of hem een brandnetel in de keel zat, en begon de bamboestok reeds vaster te omklemmen. Maar tot schandaal op straat mocht het, zo dicht in hun eigen buurt, niet komen. Onder beklemmend zwijgen bereikten zij het huis.

Eenmaal binnen, besloot Daniël het voorgevallene te verkroppen. Tegen deze kwelgeest viel toch niets meer te beginnen. En meer dan hij zelf misschien, had Doortje onder haar volkomen ongegronde jaloezie te lijden.... Ongegrond? Volkomen? In gedachten ontrouw worden, is dikwijls erger dan werkelijk zondigen. Er bleek nog wat onder de kurk te wezen. Met een borrel en de courant bleef Daniël op het middageten wachten.

Weldra nam een kruiswoord-raadsel zijn aandacht volop in beslag. Hij keek alleen nog maar dreigend op, wanneer in de keuken uitdagend met vaten werd gerammeld. Het meisje had haar vrije dag.

Terwijl Doortje het eten opbracht, scheen ook zij het gebeurde vergeten. Gedurende de rest van de avond, die zij, als gewoonlijk, bijna

[pagina 46]
[p. 46]

zwijgend doorbrachten, had hun samenzijn niets bedrukkends meer. Praatten zij toch weer even, zo gebeurde dit minder zakelijk, met nog iets van een vroegere, warme ondertoon.

In Doortjes spottende oogopslag meende Daniël soms de mogelijkheid voor een nog hechtere toenadering te zien. Dan verborg hij zich snel weer in zijn raadsel-combinaties, hopende zich - wat Doortje betrof - vergist te hebben. Of hij werd, het onderhoud voortzettend, overdreven hoffelijk, en sprak haar af en toe zelfs met ‘Mevrouw’ en ‘U’ aan.

In de uitbouw was het dan toch nog bijna tot hatelijkheden gekomen. Na een klagelijk opgeworpen vraag van Doortje: of het toch misschien niet beter zou wezen, voortaan er maar van af te zien, samen over straat te gaan. Want, o!, wat had zij die middag door Daniëls schandelijk optreden weer moeten uitstaan! Voor een behoorlijke woordenwisseling echter was het optrekje te gehorig. Eenmaal te bed, vermeden zij angstvallig, voor zover een gemeenschappelijke slaapgelegenheid dit toeliet, zich bemerkbaar te maken. Elk door hen veroorzaakt geluid, ook het geringste, werd tot een wederzijdse aanklacht. Vol gespannen haat....

Half in de kussens overeind, bleef Daniël voor

[pagina 47]
[p. 47]

zich uitstaren. Hij merkte nog, hoe Doortje, na een zware zucht, als zonder overgang insliep. Op hetzelfde ogenblik moest er een zomers landschap om hem open zijn gegaan. Ontwaarde hij een grote boerderij met een vreemd luifeldak. Door wuivend geboomte omgeven.



illustratie

Aan een tintelende vaart. Wit lichtende wolkenstoeten trokken er over. Op het erf rukte een waakhond aan zijn ketting, alsof hij lucht van de nadering van een vreemde kreeg.... Herinnering....? Daniël had een hofstede met een dergelijk dak nooit van te voren ergens gezien. Hallucinatie....? Maar van waar dan thans het onafwijsbare gevoel dat hij zelf de vreemdeling was die zich, langs het water daar,

[pagina 48]
[p. 48]

naar die boerderij onderweg bevond?.... Zo onverwacht als het beeld opgedoemd was, even plotseling werd het weer weggevaagd. De illusie echter bleef, dat hij intussen, hoe kort dan ook, hier, in de donkere uitbouw en tegelijk ergens, ver weg, vertoefd had. - Tegelijk? - Maar zo iets bestond immers niet!

En toch, Daniël, waar was je dan, wanneer je, zonder aan iets bepaalds meer te denken, ten hoogste nog met de woordloze spanning van een vraag in je hoofd volkomen met de omgeving gebroken had? Niets meer zag, niets meer hoorde?

 

Daniël luisterde gespannen in het duister.

Ja, Daniël, waar anders vertoefde je toen, dan reeds in het nergens. Slapen deed je niet. Bewusteloos of dood, was je evenmin. Je leefde nog, en toch, wat bleef er zo van plaatsverschil over?

Nergens! - Om dit éne ondoorgrondelijke woordje begonnen Daniëls gedachten om en om te cirkelen. Ongemerkt verstreek de tijd.

In het bed aan zijn zijde was Doortje ontwaakt. Zij zocht zijn hand.

‘Zit je nog te kamperen?’ Zo noemde Doortje Daniëls urenlang slapeloos in donker half overeind zitten.

[pagina 49]
[p. 49]

‘Ja, ik had nog wat bij een boerderij te doen. Maar nu licht ook ik het anker. Rust zacht!’ ‘Dat staat op zerken. Zover zijn we nog niet. Goede nacht!’

[pagina 50]
[p. 50]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken