Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1 (1700)

Informatie terzijde

Titelpagina van Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1
Afbeelding van Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.82 MB)

ebook (4.29 MB)

XML (2.40 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Proef-stukken van heilige sinne-beelden. Deel 1

(1700)–Johannes d' Outrein–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 363]
[p. 363]

IV. Afdeeling.
Waar in vertoont word, hoe de woorden, (als een Hert schreeuwd naar de waterstroomen, alsoo schreeuwt myne ziele tot u, ô God, enz. die in de voorgaande afdeeling zyn verklaard met opsigt op de kerke des Ouwden Testaments) konnen de taal zyn van een bysonder uitverkorene, soo onder het Ouwde, als Nieuwe Testament.

HEt lust ons in dese afdeeling eens nader te vertoonen, hoe dit eenGa naar margenoot+ taal kan zyn van een bysonder, het sy verlegen sondaar of een geloovig mensche, onder de dagen, soo van het Ouwde, als van het Nieuwe Testament.

1. Seg ik van een overtuigd sondaar. Want soo lang de menschGa naar margenoot+ in syn onbekeerde staat is en blyft, en hy ongevoelig daar henen gaat, heeft hy geen trek naar God, naar Iesus, nog naar syne salige gemeenschap. Hy heeft wel in het gemeen een begeerte om gelukkig te zyn, maar die is niet sterk nog opgescherpt in hem. Hy meent dat hem de saligheid niet ontschieten sal, al leeft hy schoon hier niet in gemeenschap met God, en al arbeid hy niet veel om de spyse die niet en vergaat. Hy is alreede rijk en versadigt in syne oogen. Hy segt Ik ben ryk en verrykt geworden, ende en hebbe geens dings gebrek: ende hy en weet niet dat hy is elendig, ende jammerlyk, ende arm, ende blint, ende naakt. Openb. III. 17.

Maar als het God behaagt hem te ontdekken aan het selfs en teGa naar margenoot+ doen sien, hoe hy door de sonde verdorven en verdoemelyk is; hoe hy derft de heerlykheid Gods, en versteken is van syne gemeenschap; en hoe elendig en droevig het zy, hem te missen die het hoogste goed is, ja in tegendeel, wanneer hy eens siet, dat God met de hitte van syn toorn tegens hem gewapent is, en hy de steken daar van, als't ware, in syne ziele gevoeld; als hem syne conscientie in het aangesigt vliegt en hem swaar beschuldigt; soo is hy als een mensch, die gejaagt word; hy weet niet waar sig te bergen. Hemel en aarde syn hem als te naauw. Hy word van alle syden gedrongen; alles schynt hem tegen te zyn, dat hy voor oogen siet. Waar door het geen wonder is, dat hy begeerig is naar sekere waterstroomen, daar hy syn dorst uit kan lesschen; daar hy verkoeling kan krygen voor syne amegtige ziele; daar hy behouwdenis vind en veiligheid tegens syne vyanden; daar hy een tegengift vind om de kragt en het schadelyk vergif van de sonde in hem te dooden. Hy wort in syn herte gesteken en in syn nieren geprikkeld; het is: Wat sal ik doen, waar moet ik my wenden om eenige verkwikkinge te vinden? Lieve Heere, wat moet ik doen om salig te worden? Hy bevroed wel, dat God alleen het hoogste goed is; dat in hem een fonteine van levendig water is, om

[pagina 364]
[p. 364]

syn dorst te konnen lesschen; maar wat helpt het? hy is vervreemd van God, hy heeft sig Gods gemeenschap onweerdig gemaakt, daar is een onoverkomelyke kloove tusschen God en hem, en God kan hem tot het hoogste goed niet worden, maar syne regtveerdigheid eist, dat hy hem doe smaken en ondervinden, dat het hoogste kwaad is, God, die het hoogste goed is, verlaten te hebben; soo dat hy weerdig is eeuwig van dorst te versmagten en de hitte van Gods grimmigheid te gevoelen. Invoegen de begeerte naar het hoogste goed, die God in hem gelegd heeft, slegts dient om hem te pynigen en syn gebrek, in het missen van God, des te gevoeliger te maken.

Ga naar margenoot+Maar soo dra die sondaar verneemt, dat'er evenwel hulp by God besteld is, dat'er by God een middelaar is, een fonteine des levens, namelyk Christus Iesus, die den sondaar kan worden van wysheid, regtveerdigheid, heiligmaking en saligheid; die hem met God versoenen kan en wederom tot syne gemeenschap brengen; soo kan het niet anders wesen, of de Sone Gods, als soodanig, word het voorwerp van syne begeerten; hy merkt hem aan als de fonteine van syn heil, en niets begeert hy soo seer, als maar te mogen water scheppen en drinken uit hem. Hy wensch en beswykt van verlangen, om het bloed van Iesus te drinken, dat is, syne verdiensten deelagtig te worden; hy is begeerig om de beloften van het Euangelium te smaken en daar deel aan te erlangen, en wenscht dat Iesus van vrede en van vergeving tot hem spreke; hy wenscht om den Heiligen Geest, dat die hem mogt geschonken worden; hy wenst om alle de geestelyke weldaden, die uit de verdiensten Christi vloejen en door den Heiligen Geest worden toegepast. Dit syn de waterstroomen, die in Iesus zyn, en die uit hem voortvloejen, daar wenscht hy syn dorst uit te lesschen; Hy roept ô God, gy zyt myn God, ik soeke u in den dageraad, myne ziele dorstet naar u, myn vleesch verlangd naar u: in een land, dor, ende mat, sonder water; Psal. LXIII. 2. Ia hy wenscht niet alleen om uit dese waterstroomen die in Christo zyn, te drinken, tot stilling van syne heiltogtige begeerte; maar ook sig daar in te baden tot verkoeling en verkwikking; daar in syne veiligheid te vinden tegen syne geestelyke vyanden; daar in een tegengift te vinden tot dooding van de sonde in hem.

Ga naar margenoot+Wanneer dan dese sondaar beseft de bereidwilligheid van God in Christus, om een begeerige ziel tot dese waterstroomen toe te laten, ja hoe God selfs staat te roepen; O alle gy dorstige, komt tot de wateren, ende gy die geen gelt en hebt, komt koopt ende etet, ja komt koopt sonder gelt, ende sonder prys, wyn ende melk. Jes. LV. 1. En Iesus: die dorst heeft, die kome en drinke de wateren des levens om niet; En de Heilige Geest inwendig hem de toeleidinge geeft tot de genade, en het geloove in hem werkt, soo komt hy tot die wateren, hy schept water uit die fonteinde des heils, hy drinkt tot verquikking, ja hy baad sig daar in, als in een fonteine van wellusten; daar voelt hy syn ziele verkoelt, daar vind hy selfs veiligheid tegen syne geestely-

[pagina 365]
[p. 365]

ke vyanden; daar vind hy een tegengift tegen de sonde in hem. Want waarlyk Christus word hem alles in allen. O wie kan beseffen die onuitsprekelyke verkwikking, die een sondaar ervaart, als hy allereerst tot Iesus komt, en God van genade en vrede spreekt tot syne ziele? Niemand waarlyk, als die dit selfs in syn gemoed heeft ondervonden.

II. Maar na dat een sonderaar gemeenschap door den geloove gekregenGa naar margenoot+ heeft aan God in Christus, soo kan hy nog al verder in dese gestalte komen, dat hy wel reden heeft om te seggen: Als een hert schreeuwt &c. En sulx heeft plaats in verscheidene opsigten en gelgentheden.

1. In het gemeen, als hy beseft hoe gebrekkelyk het nog is, het geneGa naar margenoot+ hy reeds is deelagtig geworden; en dat het alles nog maar is in de beginselen en ten deele. Want als een mensch allereerst overgaat en gemeenschap aan Iesus verkrygt; soo is dat in tegenstelling van syn voorgaande naare staat, hem soo verkwikkelyk, dat het als een leven is uit den dooden: de ziel vind sig soo vervrolykt, dat het is alsGa naar margenoot+ ofse den Hemel al genoot. Sy siet nu reeds soo veel in God en in Iesus en in syne waarheden, dat sy'er sig ten vollen in vergenoegt; sy is ook in den beginne doorgaans seer yverig in het goede en in het betragten van haare pligten; terwyl de driften en bewegingen van levensgeesten en het bloed selfs gaande zyn. Zoo dat syne ziele verkwikt, wakker en levendig is. Hy is soo versterkt en verkwikt door het water, dat hy heeft gedronken, dat hy het niet uitspreken kan, en hy loopt, als 't ware, sonder moede, en wandelt sonder mat te worden.

Maar wanneer het wat verder in tyd komt, en die eerste driftenGa naar margenoot+ en die verschheid van die verkwikkingen overgaan; als hy tot een bedaarde gestalte komt, en nader begint te overwegen, wat'er in hem is van het regte werk des Heiligen Geestes, en wat'er by gekomen is van syne eigene driften; als hy begint te beschouwen, hoe verre hy is in kennis van God en Christus en van de Godlyke waarheden; hoe verre hy gevordert is in de heiligmaking; hoe veel hy heeft ondervonden en nog dagelyx ondervind van de vertroostingen des Heiligen Geestes, en hoe grooten aandeel hy heeft in de goederen van het verbond Gods; en hy dan verneemt, dat syne kennis nog soo klein, syn geloove soo swak, syn verdorventheden nog soo groot en menigvuldig, syne heiligmaking nog so onvolkomen, syn geestelyke blydschap nog soo afgebroken en ten deele is, en hoe weinig aan deel hy vind te hebben aan, en in hem bewaarheid te zien die groote beloften, welke God gedaan heeft aan de kerk des Nieuwen Testaments, soo kan het niet anders wesen, of syne begeerte word gaande gemaakt: en wanneer hy beseft de beminnelykheid van de wysheid, de heerlykheid van de deugd, de verkwikking die'er is in de vertroosting des Heiligen Geestes, de heerlykheid van de goederen des Nieuwen Testaments, soo strekt hy sig in begeerte en heiltogtige wenschingen daar toe uit, en hy

[pagina 366]
[p. 366]

kan dese taal voeren: Als een hert schreeuwt, enz. terwyl hy meer en meer tragt Jesus te erlangen ende te genieten tot wysheid, troost, heiligmakinge, enz.

Ga naar margenoot+2. Dese begeerte word bysonder opgescherpt door verscheide oorsaken of gelegentheden, waar in een geloovige sig nu of dan gesteld vind.

Ga naar margenoot+A. In geestelyke verlatingen. En wel

Ga naar margenoot+א.In verval ten opsigt van de Heiligmaking, als hy door eigen vertraging of onttrekking van Gods Geest in een doodsche staat geraakt. Zie onsen Honigraat p. 294, 295. Dit verwekt sulke smertelyke gedagten in een geloovige, als wy daar vertoont hebben p. 295, 296. en daar voor word syne begeerte opgescherpt om vierig te begeeren, dat hy meerder invloed mogt hebben van den Geest Christi. Want hy siet dat hy moet heilig zyn gelyk God heilig is. En daarom hy snakt naar de wateren van Christi verdiensten, om sig op nieuws daar in te baaden; en naar die van den Heiligen Geest, om meer en meer geheiligd te worden. Sulke begeerte was in David: alswe hem hooren smeeken, ja schreeuwen: Zy my genadig, ô God, naar uwe goedertierenheid: delg myne overtredinge uit, naar de grootheid uwer barmhertigheden. Wasch my wel van myne ongeregtigheid: en reinig my van myne sonde. Want ik kenne myne overtredingen: ende myne sonde is steeds voor my. Tegen u, u alleen, heb ik gesondigt, en gedaan dat kwaad is in uwe oogen: op dat gy regtveerdig zyt in uw spreken, ende rein zyt in uw rigten. Sie, ik ben in ongeregtigheid geboren: ende in sonde heeft my myne moeder ontfangen. Sie, gy hebt lust tot waarheid in 't binnenste: ende in 'r verborgene maakt gy my wysheid bekend. Ontsondig my met ysop, ende ik sal rein zyn: wasch my, ende ik sal witter zyn als sneeuw. Schep my een rein herte, ô God: ende vernieuw in 't binnenste van my eenen vasten geest. En verwerp my niet van uw aangesigt, en neem uwen H. Geest niet van my. Soo sal ik de overtreders uwe wegen leeren: ende de sondaars sullen sig tot u bekeeren. Verlos my van bloetschulden, ô God, gy God myns heyls: soo sal myne tonge uwe geregtigheid vrolyk roemen. Heere, open myne lippen: soo sal myn mond uwen lof verkondigen. Psal. LI. 2 --- 9, 12, 13, 15, 16, 17.
Ga naar margenoot+ב.In geval van verlies van de vertroostingen des Heiligen Geestes Zie het geval voorgesteld in onsen Honigraat p. 297. §. 11. en p. 298. 299. Wanneer de ziele dan hier van gevoelig word, en sy denkt aan het gene sy voorhenen wel genoten heeft, en wat'er al voor troost en stoffe van blydschap is opgesloten in de gemeenschap Gods en Christi: O wat word dan de begeerte gaande, om die vertroostingen des Heiligen Geestes weder te genieten! Sy roept dan: Og of ik was gelyk in de vorige
[pagina 367]
[p. 367]
 maanden, gelyk in de dagen, doe God my bewaarde. Doe hy syne lampe dede schynen over myn hooft; ende ik by syn ligt de duysternisse doorwandelde: Gelyk als ik was in de dagen myner jonkheid, doe Gods verborgentheid over myne tente was: Job. XXIX. 2 ---- 4. Waar is God myn maker die Psalmen geeft in der nagt? Zie Psal. 77. vers 3 --- 10. Ten dage myner benauwtheid sogt ik den Heere; myne hand was des nagts uitgestrekt, ende liet niet af: myne ziele weygerde getroost te worden. Dagt ik aan God, soo maakte ik misbaar: peynsde ik, soo wert myne ziele overstelpt, Sela! Gy hielt myne oogen wakende; ik was verslagen, ende en sprak niet. Ik overdagt de dagen van ouds; de jaren der eeuwen. Ik dagte aan myn snarenspel, in der nagt overleide ik in myn herte; ende myn geest ondersogt. Sal dan de Heere in eeuwigheden verstooten? ende voortaan niet meer goedgunstig zyn? Houd syne goedertierenheid in eeuwigheid op? heeft de toesegginge een einde, van geslagte tot geslagte? Heeft God vergeten genadig te zyn? heeft hy syne barmhertigheden door toorne toegesloten? Sela! Psal. LI, 10, 14. Doet my vreugde ende blydschap hooren; dat de beenderen sig verheugen, die gy verbryseld hebt. Geef my weder de vreugde uwes heyls: ende de vrymoedige geest ondersteune my. Wat dunkt u; een ziele, die in soodanigen gestalte is, mag die niet wel seggen; Gelyk een hert schreeuwt naar de waterstroomen &c.
B.Ook gebeurt het wel dat'er uitwendige swarigheden zyn, dieGa naar margenoot+ iemand drukken; zie deselve opgetelt in onsen Honigraat p. 12, 13. Welke verdrukkingen, wense swaar en langduurig zyn, soo stellense de geloovige in de staat als van een hert, dat door de hitte van den dag, of door het najagen van de honden is afgemat. En soo begeerig kan dan een hert niet zyn naar waterstroomen, of de geloovige zyn immers soo verlangende, om Gods heil in Christus tot hunne verkwikking en verlossinge te ervaren. Dan roepen en sugtense: Psal. LXXXV. 6, 7. Sult gy eeuwiglyk tegen ons toornen? sult gy uwen toorn uitstrekken van geslagte tot geslagte? Sult gy ons niet weder levendig maken? op dat uw volk sig in u verblyde? Ende: Ik sal uit sien na den Heere, ik sal wagten op den God mynes heils, myn God sal my hooren. Mich. VII.

3. Dogh laat het al wesen, dat een kind Gods buiten merkelykeGa naar margenoot+ ongevallen leeft; laat het wesen, dat hy deel heeft aan Iesus door den geloove, dat hy steeds tragt toe te nemen in de kennis van Gods waarheden, dat hy syn pligten ontrent God en Christus waarneemt, dat God sig niet onbetuigt aan hem laat met syne genade; laat hy schoon wandelen in de vreese des Heeren en in de vertroostingen des Heiligen Geestes: evenwel, wanneer hy bemerkt hoe het

[pagina 368]
[p. 368]

alles in dit leven nog onvolmaakt is, hoe gebrekkelyk en ten deele; hoe onwetende hy nog is in velen, hoe dubbende en duister nog ontrent vele waarheden, hoe onvolmaakt syne heiligmaking, en dat syne beste werken maar een wegwerpelyk kleed zyn; wat voor verdorventheden syne beste daden selfs aankleven en verdonkeren; wat voor stof van droefheid hen al treft in dese weereld, dan over sig selfs, dan over andere, enz. en hy dan eens beseft wat'er voor hem te wagten staat, wat een Hemel van geluksaligheid en heerlykheid; en hoe hy daar God volmaakt sal kennen, lieven, loven en leven; hoe daar eens alle tranen sullen van de oogen afgewischt zyn enz., soo gebeurt het ook wel, sonder eenig andere reden te hebben, dat de ziele in verlangen daar naar uitgaat en seggen kan: Als een hert schreeuwt, &c. Soodanigen begeerte sag men in Paulus: Rom. VII. Phil. I. 23. Ik worde van dese twee gedrongen, hebbende begeerte om ontbonden te worden, ende met Christo te zyn. Want dat is seer verre het beste: en hy sluit syne mede-geloovige ook in. 2 Cor. V. 1, 2, 4. 8. Wy weten, dat soo ons aardsche huis deses tabernakels gebroken wort, wy een gebouw van God hebben, een huis, niet met handen gemaakt, maar eeuwig, in de hemelen. Want ook in desen sugten wy, verlangende met onse woonstede, die uit den hemel is, overkleet te worden. Want ook wy, die in desen tabernakel zyn, sugten beswaart zynde: nademaal wy niet en willen ontkleet, maar overkleet worden, op dat het sterflyke van het leven verslonden worde. Maar wy hebben goeden moed, ende hebben meer behagen om uit het licchaam uit te woonen, ende by den Heere in te woonen. Dit was ook de wensch van Iob: Ik weet, myn Verlosser leeft; ende hy sal de laatste over het stof opstaan: Ende als sy na myne huit dit doorknaagd sullen hebben; sal ik uit myn vleesch God aanschouwen. Den welken ik voor my aanschouwen sal, ende myne oogen sien sullen, ende niet een vreemden; myne nieren verlangen seer in mynen schood. Job. XIX. 25, 26.

margenoot+
Dit kan ook nog de taal zyn van een,
margenoot+
1. Die eerst overtuigd word. Die was te voren sonder begeerte naar Jesus.
margenoot+
Hoe hy overtuigd en begeerig gemaakt word.
a. In het gemeen naar God.
margenoot+
b. In het bysonder naar Jesus.
margenoot+
Hoe hy deel daar aan krygt en dan verkwikt word.
margenoot+
2. In de geloovige kan ook soo een dorst ontstaan.
margenoot+
1. In het gemeen uit aanmerking van hun gebrek.
margenoot+
Dat word eerst soo niet gesien.
margenoot+
Maar daar na wel te degen.
margenoot+
2. In sommige gelegentheden.
margenoot+
א. In geestelyke verlatingen.
margenoot+
α. In opsigt van heiligmaking.
margenoot+
β In opsigt van Troost.
margenoot+
ב. In uitterlyke swarigheden.
margenoot+
3. In een begeerte na de saligheid.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken