Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De psalmen Davids (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van De psalmen Davids
Afbeelding van De psalmen DavidsToon afbeelding van titelpagina van De psalmen Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.96 MB)

ebook (51.48 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De psalmen Davids

(1663)–Aernout van Overbeke–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm XL. David voorseyt onder sijn Voorbeelt van Christi lijden, van de afschaffinge der Offerhanden des Ouden Testaments, door Christi Offerhande; en van de Predicatie des Euangeliums: als oock van de onderganck der Godtloosen, en vreughde der genen die haer Saligheyt beminnen.

[pagina 116]
[p. 116]

Oock op de wijsen van den 9. 49. ende 119. oud. Comp. Psalm.



illustratie

 
MYn ziel heeft op den Heer gewacht,
 
Hy heeft tertstont genomen acht
 
Op mijn bedroefde klachten,
 
Ick lagh in eene modder kuyl
 
Gesoncken, heel beslickt en vuyl,
 
Waer in ick most versmachten,
 
Hy heeft my weder met geweldt
 
Daer uytgehaelt, en vast gestelt
 
(Als op een rotz) mijn voeten:
 
Nu vrees' ick niet hoe dat het gaet,
 
'k Sta vast en seker tegens 't quaet
 
Het welck my kan ontmoeten.
 
 
 
2.   Hy heeft my weder nieuwe stof
 
Te singen van sijn naem en lof
[pagina 117]
[p. 117]
 
In mijnen mondt gegeven:
 
Veel sullen 't sien, en op den Heer
 
Terstont haer hoop dan stellen neer
 
Met zidderen en beven.
 
Wel saligh is de man die niet
 
Na den hooghmoedigen en siet,
 
En haet die sich verheugen
 
In yd'l' en opgeblase pracht,
 
Wel saligh is hy die veracht
 
De Vaders van de leugen.
 
 
 
3.   Hoe diep is uw' verborgen raedt?
 
Vw' wond'ren sonder tal of maet?
 
Men kanse niet verhalen;
 
Wanneer ick daer van spreecken wil
 
Terstont staen mijn gedachten stil,
 
Die in 't getal verdwalen.
 
Geen offer heeft u oyt bekoort,
 
Ghy hebt mijn ooren doorgeboort
 
Als een van uwe knechten,
 
Noch meel noch blom was uwen eysch
 
Ghy wilt niet dat men bloedt of vleysch
 
Ten offer toe sal rechten.
 
 
 
4.   Doe seyd' ick Heer, ick kome vry
 
En vranck tot u, en ghy hebt my
 
In uwe rol geschreven:
 
Ick hebb' u lief, mijn hert en sin
 
Mijn grootste lust bestaet daer in
 
Om naer uw' Wet te leven.
 
Als uw' Gemeente was vergaert
 
Hebb' ick mijn lippen niet gespaert,
 
Noyt bleef ick in gebreecke,
[pagina 118]
[p. 118]
 
Want altoos roemd' ick even seer
 
Van uw' gerechtigheyt, ghy Heer,
 
Ghy weet het geen ick spreecke.
 
 
 
5.   Ick swijgh niet, uw' gerechtigheyt
 
En waerheyt wert van my verbreyt
 
Waer van ick steed's verkonde;
 
Uw' weldaen prijs' ick meer en meer,
 
En uw' getrouwigheden Heer
 
Vytt' ick met vollen monde.
 
O Godt dat uw' barmhertigheyt
 
Zy altoos tot mijn hulp bereyt,
 
Laet my uw' gunste voelen,
 
Weest altijdt Heer op mijne zy,
 
En laet uw' liefde tegens my
 
In 't minste niet verkoelen.
 
 
 
6.   Ick ben van quaden sonder tal
 
Omcingelt, die my hebben all'
 
Belegert met hun scharen,
 
Ick kan haer macht niet oversien,
 
Want die my komen 't hooft te bien
 
Zijn meerder als mijn haeren;
 
Och haest u met uw' bystandt Godt,
 
Versla dit goddeloose Rot
 
En doet het schaemroot keeren,
 
Vertreedtse met een gramme voet
 
Die my vervolgen tot het bloedt,
 
En mijne ziel begeeren.
 
 
 
7.   O Godt dat haer verwoesting sla,
 
Die vrolijck roepen in mijn scha
 
Waer is sijn Godt gebleven?
 
Daer tegen laet my alle tijdt
[pagina 119]
[p. 119]
 
Om uwes naems wil zijn verblijdt,
 
En vrolijck in u leven.
 
Hy segg', die naer uw' bystandt haeckt
 
De Heer zy altoos groot gemaeckt.
 
Al legh ick in ellende
 
Ick weet dat Godt is op mijn zy,
 
Hy sal oock sonder toeven, my
 
Getrouwe hulp toesenden. 6. Gloria.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken