Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De psalmen Davids (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van De psalmen Davids
Afbeelding van De psalmen DavidsToon afbeelding van titelpagina van De psalmen Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.96 MB)

ebook (51.48 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De psalmen Davids

(1663)–Aernout van Overbeke–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Psalm XLIV. Uyt insicht van Godts voorgaende weldaden, bidt de Kercke, als by Godt blijvende, om hulpe.



illustratie

 
HEer wy hebben uyt ons' vad'ren mont verstaen
 
Die 't ons te vertellen plachten,
 
't Groote werk voor dees van u aen haer gedaen,
 
Doe ghy Canaans geslachten
[pagina 126]
[p. 126]


illustratie

 
Soo dapper hebt geplaeght,
 
En uyt haer Rijck gejaegt,
 
En wijdt op de vlucht gedreven;
 
Maer 't landt dat vruchten draeght
 
Dat hebt ghy ten erf gegeven
 
Aen die naer uw' wille leven.
 
 
 
2.   Want sy hebben nimmermeer dit welig land
 
Door haer scherp geslepen degen,
 
Door haer heyrkracht, of door sterckte van haer handt,
 
Noch gewonnen noch verkregen,
 
Maer ghy hebt door uw' macht,
 
Door 't licht het welck met kracht
 
Quam van uw' aenschijn dagen
 
Haer in dit landt gebracht,
 
En oock sorgh voor haer gedragen,
 
Wijl ghy in haer had behagen.
 
 
 
3.   Ghy, o Godt, zijt selfs mijn Koning, komt dan haest,
 
Iacobs huys en erf bevrijden;
 
Ons vyanden sullen vallen gantsch verbaest
 
Door ons' hoornen als wy strijden,
[pagina 127]
[p. 127]
 
En die zijn opgestaen
 
Om ons te tasten aen,
 
Sullen wy, o Heer, vervaren
 
En in uw' naem verslaen;
 
Want ick steun' niet op mijn Scharen
 
Mijn swaert kan my niet bewaren.
 
 
 
4.   Godt, alleen zijt ghy het die ons hebt bevrijd
 
Van die geene die ons haten,
 
En ghy deed' haer schaemroot keeren uyt den strijdt
 
Doe sy mosten 't veldt verlaten;
 
Vw' lof sal noyt vergaen,
 
Soo lang de Son en Maen
 
Ons beschijnen, sal m' u prijsen,
 
Men sal u roepen aen,
 
En eer aen uw' naem bewijsen
 
Als de dageraet komt rijsen.
 
 
 
5.   Maer nu zijn wy yeder een ten spot gestelt,
 
Want ghy zijt niet met getoogen
 
Met ons en ons Leger, als het trock te velt,
 
Onse krachten zijn vervloogen,
 
Ons Leger is gestuyt
 
Wy wijcken achter uyt,
 
Ghy doet ons als Schapen slachten,
 
Ons' vyandt krijght den buyt;
 
Ghy verstroyt al onse machten
 
In der Heydenen geslachten.
 
 
 
6.   Ghy hebt ons gegeven in haer wreet gewelt,
 
En men siet ons volck met hoopen
 
Op een prijs geset, en om een weynigh gelt
 
Ia bykans om niet verkoopen.
 
Wy zijn geworden Godt
[pagina 128]
[p. 128]
 
Ons' buuren tot een spot,
 
Die ons nu met schimp verlaten:
 
Dit is ons loon en lot,
 
Dat wy zijn by die ons haten
 
Tot een spreeckwoordt op de straten.
 
 
 
7.   Mijne schande staet voor my all' oogenblick,
 
En werdt alle daegh herbooren,
 
'k Derf mijn aengesicht niet toonen, om dat ick
 
Mijnes haters stem moet hooren:
 
Ghy weet het Heer, en siet
 
Ons dagelijcks verdriet
 
Nochtans, met ons' wil en weten,
 
En hebben wy nu niet
 
Trouw'loos uw' verbondt vergeten,
 
Noch uw' heyl'ge Wet versmeten.
 
 
 
8.   Ons gemoet en is noyt achterwaerts gekeert
 
Noch van 't rechte padt geweecken,
 
't Haet de valscheyt en bedrogh/ 't heeft noyt geleert
 
Om te gaen met quade streecken:
 
Hoe wel wy zijn gestelt
 
Van u in het gewelt
 
En ten proye van de Draken,
 
Hoewel wy zijn beknelt,
 
En de doodt met holle kaken
 
Ons soeckt tot haer roof te maken.
 
 
 
9.   So wy hadden Godes naem uyt 't hooft geset,
 
Vreemde Goden aengebeden,
 
Soude Godt dan noyt daer hebben opgelet
 
Kenner der verborgentheden?
 
Wy werden dagh en nacht
[pagina 129]
[p. 129]
 
Vervolgt, gedoodt, geslacht,
 
Als de weereloose Schapen:
 
Waeck op, laet uwe macht
 
Ons verstrecken tot een wapen,
 
Godt blijf doch niet eeuwigh slapen.
 
 
 
10.   Waerom soudt ghy Heer van ons uw' oogen slaen,
 
En ons in 't ellend begeven?
 
Onse ziel is mat en onse buyck blijft aen
 
d'Aerde van benauwtheyt kleven,
 
Ons lichaem beeft en lilt,
 
Ons swack gebeente trilt,
 
Al de kracht is ons benomen:
 
Sta op, o Heer, en wilt
 
Om uw's goetheyts wil de Vromen
 
Eens op 't lest te hulpe komen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken