Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De psalmen Davids (1663)

Informatie terzijde

Titelpagina van De psalmen Davids
Afbeelding van De psalmen DavidsToon afbeelding van titelpagina van De psalmen Davids

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (43.96 MB)

ebook (51.48 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

liederen/liedjes
bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De psalmen Davids

(1663)–Aernout van Overbeke–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 402]
[p. 402]

Psalm CXXXIX. Lof Gods van wegen sijne voorsienigheyt, en voorsorge over hem eer hy der was. Een Gebedt tegen de vyanden Gods; en getuygenisse van sijn oprechtigheyt.

Op de wijsen van den 18. 39. 53. oude Comp. 137. beyde Comp.



illustratie

 
GHy Heere hebt mijn hert doorgrondt,
 
Ghy kent al mijne wegen,
 
En zijt by my tot aller stondt,
 
Ick ga of ben gelegen,
 
Ick sit of sta weer overendt
 
Al wat ick doe is u bekent,
 
Ghy weet al mijn gedachten,
 
Wat dat ick doe, of waer ick ga,
 
Ghy Heer, ghy volgt mijn voetstap na
 
Om op mijn doen te achten.
 
 
 
2.   Eer dat het woordt is uyt mijn mondt,
 
Als ick begin te rippen
[pagina 403]
[p. 403]
 
Siet Heer soo weet ghy al terstont
 
Wat ick heb op de lippen,
 
Waer dat ick ga of waer ick kom
 
Ick ben van u beset rondsom,
 
Vw' handt weet my te vinden;
 
Vw' wonder is my al te hoogh
 
Ick kan 't niet volgen met mijn oogh,
 
Maer sta gelijck de blinden.
 
 
 
3.   Waer soud' ick vluchten voor uw' oogh
 
Om uwen Geest t'ontschuylen?
 
Voer ick ten Hemel naer om hoogh,
 
Of na de diepe kuylen,
 
Ia dat ick selfs ter Helle doock,
 
Ghy groote Godt, ghy zijt 'er oock,
 
Ick kon u niet ontvlieden,
 
Of schoon de dageraet stondt ree
 
Om my te voeren over zee
 
En quam haer vleugels bieden.
 
 
 
4.   Wat souw 't my baten of ick was
 
Aen 't endt van 's aerdtrijcks palen,
 
Vw' rechterhandt souw my wel ras
 
In 't vluchten achterhalen;
 
En of ick in my selven dacht
 
't Is rondsom duyster, dese nacht
 
Sal my een schuyl-plaets strecken,
 
Het is vergeefs, want duysternis
 
Voor uw' gesicht gansch helder is,
 
Niets kan men voor u decken.
 
 
 
5.   Ghy hebt mijn nieren in 't besit,
 
Wat kan ick doen of trachten
 
Dat ghy niet weet? ghy kent het wit
[pagina 404]
[p. 404]
 
En doel van mijn gedachten:
 
Eer my mijn moeder had gebaert
 
Hebt ghy my in haer buyck bewaert
 
En onderhoudt gegeven,
 
'k Sta in uw' wonderen verset
 
Wanneer ick op mijn werden let
 
Eer dat ick was in 't leven.
 
 
 
6.   Mijn vleesch en been eer ick het had
 
Was niet voor u verholen
 
Wanneer ick noch verborgen sat
 
In 't diepst der Aerd' gescholen,
 
Doe wierd mijn eerste gront geleyt,
 
'k Wierd' als borduyrsel toebereyt,
 
Vw' hel'dre oogen sagen
 
My als een onvolmaeckte klomp
 
Die ruw was ongeschickt en plomp
 
In 's moeders lichaem dragen.
 
 
 
7.   Ick stont voor u als afgemaelt
 
Eer dat ick was gebooren,
 
Eer ick mijn aessem heb gehaelt
 
Saeght ghy mijn tijdt te vooren;
 
Daerom, o Heer, hoe wonderlijck
 
Zijn uw' gedachten! Godt hoe rijck
 
En veel zijn uwe wercken!
 
Meer als het sandt is aen de zee,
 
Ick laet niet, op mijn Legerstee
 
Daer altoos op te mercken.
 
 
 
8.   Wanneer ick 's nachts sal slapen gaen
 
Komt ghy in mijn gedachten,
 
'k Heb 's ochtens noch niet half gedaen
 
Vw' wond'ren te betrachten.
[pagina 405]
[p. 405]
 
O Godt dat doch de uur eens kom
 
Dat ghy der boosen Rot brengt om,
 
En dat uw' handt komt treffen
 
Den Bloethondt en den Lasteraer
 
Die op u smaelt, verbryselt haer
 
Die uw' party verheffen.
 
 
 
9.   Soud' ick beminnen die den Heer
 
Verachten en verlaten?
 
Die tegens u staen in 't geweer
 
Souw die mijn ziel niet haten?
 
Ick houwse voor mijn weer-party;
 
O Heer doorgront het hart in my,
 
Proeft en doorproeft mijn nieren,
 
Siet of ick op den dwaelwegh ga,
 
Laet uwe handt my volgen na
 
Om op uw' padt te stieren. 4. Gloria.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken