Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Huurling en herder (1955)

Informatie terzijde

Titelpagina van Huurling en herder
Afbeelding van Huurling en herderToon afbeelding van titelpagina van Huurling en herder

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (19.51 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Huurling en herder

(1955)–Jan Overduin–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XXI

Lieve Agnes,

Morgen is de grote dag! Ik wil nog even met je praten vóór de vergadering, waarvan voor ons zoveel afhangt. Onder mijn werk zijn mijn gedachten voortdurend hiermee bezig, en het zal jou ook wel zo gaan. Bij mijn bezoeken in de gemeente merk ik steeds meer, dat er veel beroering is om onzentwil. Dat drukt me, om jou en om de mensen hier. Ik heb dagen van grote zwaarmoedigheid achter de rug. Als ik bedenk welk een onvrede ik aangericht heb in de korte tijd dat ik hier ben, dan bekruipt me de angst. Ben ik daarvoor hier gekomen? Ik weet maar al te goed dat ik een man des vredes had moeten zijn. Niet van een valse vrede, God beware mij daarvoor! ‘Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard’. Maar dat is de heilige oorlog, en in de beroering die ik gebracht heb zie ik zoveel onheiligs. In deze dagen vraag ik mij beklemd af: in hoeverre hanteer ik in deze strijd het zwaard van mijn Meester? Ik weet wel, Agnes, het gaat niet alleen om mij. Als dat niet zo was zou ik al

[pagina 71]
[p. 71]

lang gecapituleerd hebben, want het is me nu weer als na Wouters dood: oordeel en schuld. Hoe dieper ik over alles nadenk, hoe meer ik zie dat alles op mij terugslaat. Ik ben het, die deze bittere vruchten voortbreng. Wie wind zaait, zal storm oogsten. God wringt mij tussen de problemen die ik zelf opgeworpen heb, en waar ik soms geen oplossing in zie. Aan de ene kant weet ik dat ik jou niet mag loslaten, en dat er maar één weg is om mijn tekort tegenover jou te boeten, dat ik jouw geluk alleen zal kunnen kopen tegen de prijs van mijn leven. Aan de andere kant staat mijn gemeente: door jou te beschermen zal ik een ergernis, een steen des aanstoots worden, waarover vele van mijn schapen zullen struikelen. Heb ik er het recht toe dat struikelblok voor hun voeten te leggen en ze te laten vallen over mijn zonden? ‘Wee degene door wie de ergernissen komen!’ Moet juist ik niet weten de minste te zijn? Moet hun herder niet het voorbeeld geven van zelfverloochening? Wat had ik vannacht niet willen geven, als ik eenmaal Wouter om raad had kunnen vragen. In het donker zag ik aldoor het opgerichte teken van zijn witte hand: het offer. Is dit Gods antwoord op mijn vertwijfeld bidden om licht? Maar er is toch vergeving, Agnes! Er is toch barmhartigheid! Het gaat toch, niet alleen om mij? Jij alleen weet, dat ik het geluk niet voor mijzelf zoek. Ze zullen dat immers moeten eerbiedigen; ze zullen toch niet hardvochtig tegen jou kunnen zijn onder de schijn van de gerechtigheid te dienen? O, als ik aan jou denk zou ik alle vrome huichelarij, alle onwaarachtige kwezelachtigheid, alle onchristelijke hardvochtigheid er uit willen ranselen. Maar de hand die de zweep opheft zinkt weer; mag een melaatse hand straffen? Ben ik Jezus, die met heilige handen de zondaren uit de tempel geselde? En dan weer spreek ik mij moed in door mij als dienaar van God tot Zijn woordvoerder te verklaren. Ik spreek toch niet mijn eigen woord, maar ik bedien toch het goddelijke Woord, waarvoor de hele gemeente moet buigen? Dat is het juist waarvoor ik huiver, Agnes. Ik ken de arglistigheden van mijn eigen hart; ik weet wat voor een onwaardige huurling ik ben. En juist als ik door de beroering onder mijn schapen zie dat ik geen goede herder

[pagina 72]
[p. 72]

ben, ontzinkt me de moed over Gods woorden te beschikken om mijn zaak te rechtvaardigen. Zal ik tegen de koster kunnen zeggen dat hij niet mag haten, hij die in mijn eigen ogen de haat gelezen heeft? Wij worden beiden verteerd door hetzelfde oordeel, ik zogoed als hij. En juist hij is het felst tegen mij gekant, van hem en zijn aanhang heb ik het meeste verzet te verwachten. Als ik eerlijk met mezelf ben weet ik er niet uit te komen. Juist sinds ik, na Wouters dood, mijn roeping ernstiger op wil vatten benauwt me de onmogelijkheid ervan. Aan alle kanten loop ik tegen de muur op van mijn eigen onheiligheid, en toch verafschuw ik alle schijnheiligheid en kan ik niet geloven aan menselijke heiligheid. Ik weet het niet meer, Agnes, en als niet een geheimzinnige macht me vasthield zou ik het hier op willen geven. Maar ik weet dat dit laf en verkeerd zou zijn. Ik zou God toch niet kunnen ontlopen. Ik zal met Hem worstelen als Jakob bij Pniël, tot de zon over dit donker opgaat. Eén lichtstraal heb ik opgevangen, toen ik in uiterste vertwijfeling de begraafplaats opliep om Wouter te begraven. Sindsdien kan ik, ondanks alles, niet meer terugkeren. O, dat zingen van die vogel in de populierenlaan! Niemand zal ooit weten wat dit hemelse lied toen voor mij betekende. Ik hoor het nog zo dikwijls, soms in mijn diepste wanhoop. Heeft God, die alle vogels gemaakt heeft, die vogel vergeefs voor mij doen zingen? Of mag ik er Zijn troost in blijven horen?

En wat ons beiden aangaat, laten wij ons lot niet krampachtig in handen willen houden. Ik kan het niet meer. Probeer ook jij het uit handen te geven; bij God zijn andere mogelijkheden.

Morgenavond schrijf ik je de afloop, al wordt het nacht. Mijn liefde blijft, hoe dan ook!

‘De Liefde vergaat nimmermeer!’...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken