Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het land der willekeurigen (onder pseudoniem J.A. Schasz) (1789)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het land der willekeurigen (onder pseudoniem J.A. Schasz)
Afbeelding van Het land der willekeurigen (onder pseudoniem J.A. Schasz)Toon afbeelding van titelpagina van Het land der willekeurigen (onder pseudoniem J.A. Schasz)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.68 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

reisverhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het land der willekeurigen (onder pseudoniem J.A. Schasz)

(1789)–Gerrit Paape–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Derde hoofdstuk.
De waare en eenige reden, waarom de schrijver gevlugt is, en zijn vaderland verlaaten heeft.

Voor mijn trouwen had ik bijstere vooröordeelen: elk mensch heeft zekerlijk de zijnen, maar grooter dan die ik voedde, kunnen ze met mooglijkheid niet weezen.

Ik zal er slegts drie van opnoemen.

[pagina 6]
[p. 6]

Vooreerst, met betrekking tot het Kerklijke.

Ik dagt, dat alle Predikanten Heiligen, en zelf zodaanigen waren, als zij ons wilden hebben.

Ten tweeden, met opzigt tot het Burgerlijke.

Ik verbeelde mij, dat alle Rijken verstandig en edelmoedig, en alle Bewindsluiden, eerlijk, bekwaam en onstaatzugtig waren.

Ten derden, met opzigt tot het Huishoudelijke.

Ik stelde ontwijfelbaar vast, dat alle Meisjes en Vrouwen, Engelinnen, Gelukzaligheeden der aarde, Andereïkken, enz. waren.

Het laatste vooröordeel inzonderheid was magtig sterk bij mij. Nimmer zag ik een Meisje of ik wierd verrukt van eerbied. Dikwijls, dagt ik, welk een voorrecht voor het Mannendom, dat de Godinnen den Hemel verlaaten, om ons met hun bezoek te verëeren! Zag ik een getrouwd Man, - dan kon ik niet anders dan hem benijden. - Zo dikwijls ik zijn Huisdeur inkeek, verbeelde ik mij niet anders, of ik keek, even als de Jongens door de spleeten van een Tuinheining, regelregt in 't zalige Hemelrijk.

De getrouwde Mannen zullen, op het leezen van deeze periode, mij zekerlijk uitlachen, -

[pagina 7]
[p. 7]

maar laaten zij eens te rug denken, toen zij nog Vrijers waren, welke verbeeldingen zij zig toen van de Vrouwen gevormd hebben, - en welke overéénkomsten zij nu tusschen die verliefde schetsen en hunne vleeschlijke origineelen vinden! - doch ik bid hen, deeze vergelijkingen niet ten aanhooren hunner Wederhelften te willen maaken.

Ik trouwde.

Ik ondervond.

Ik werd veel wijzer.

Ik verviel tot knijzerij,

En ... ik vervloekte mijn vooröordeel.

Ik zal hier ter stede geen Leevensbeschrijving van mij zelve geeven. Dit is een stuk, dat een Boekdeel op zig zelve waardig is, en dat ik voorneemens ben in een deftigen sentimenteelen melancoliquen Heldenstijl, in twaalf prozazangen, met plaaten, uittegeeven.

De Leezer weete slegts, dat ik een koppig, brutaal, heerschzugtig, scherpgenageld en puntiggetand Wijf heb, tegen wier woede ik geenzins ben opgewassen.

Te vergeefsch had ik Jaaren agter een beproesd, om, of mijn Wijf te verbeteren, of haar kwijt te raaken.

De minste ziekte, die zij had, speelde ik, in

[pagina 8]
[p. 8]

mijn qualiteit als Geneesheer, de Hooplooze, ten einde haar medicijnen te kunnen ingeeven, die - haar grondwettig herstellen konden.

Dus, bij voorbeeld, toen zij eens een zweerende teen had, schreef ik haar bij aanhoudenheid sterke purgatiën, fomatieven en zweetdranken voor. Ik liet onder haar armen, in haar hals, agter haar ooren, en onder haar voeten sterke Spaansche vliegen leggen. Ik liet haar niet anders dan bloempap, en dat nog maar zeer weinig teffens, eeten. Ik verzogt mijn Buurman een hevig geklop tegen de andere zijde van de muur te maaken, welken in haar bedstede uitkwam, en deed een verschriklijk ratelende bierwagen, of mallejan, den ganschen nagt door, onder mijn glazen voorbij hollen, zo dat zij in 't geheel niet rusten kon.

Hier door werd zij wel ten uittersten zwak, maar de booze geest week daarom niet van haar. Zo lang zij maar eenige kragten had, bezigde zij dezelven, om mij te vloeken, te schelden, en mij de stinkende gewrogten mijner fomatieven en purgatiën naar den kop te smijten.

Van alle deeze middelen moest ik eindlijk afzien, om dat ze mij te moeilijk en te kostbaar vielen, vooral ook, om dat ze zeer gevaarlijk waren, want mijn Buuren, het goede en heilzaa-

[pagina 9]
[p. 9]

me mijner oogmerken niet bevroedende, hadden kwaadaartigheid genoeg, om mij te verdenken, van opzetlijk mijn vrouw te willen vermoorden, - dat, de Hemel weet het, - evenwel nooit in mijn hart is opgekomen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken