Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat
Afbeelding van Het leven en sterven van een hedendaags aristocraatToon afbeelding van titelpagina van Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Editeur

P.J. Buijnsters



Genre

proza

Subgenre

satire


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat

(1985)–Gerrit Paape–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[XIV]

Willem gevoelt zijn eigen grootheid en waarde. Hij ontvangt de eerbied en de hulde van allen die hem omringen. Hij moet een aristocraat van de hedendaagse smaak worden

Willem ontving de tijding van 's vorsten gunst met het hoogste en diepste gevoel van zichzelf. ‘Ziedaar,’ zei hij tegen zijn adellijke ouders en adellijke gemalin. ‘De verdiensten beloond en de bekwaamheden op hun rechte plaats geschikt! De vorst is rechtvaardig en ik zal mij zijner waardig gedragen.’ De edele vader, moeder en echtgenote bogen zich voor Willem en waren met hem van eenzelfde gevoelen. Zij wensten zichzelf, de fatsoenlijke wereld en de onderdanen geluk met deze verheffing, die niet anders dan tot algemeen maatschappelijk nut kon strekken. De edele baker smolt in haar tranen: de doorluchtige zoon, die zij de pap met volle lepels had ingegeven, was nu, naast de vorst, de eerste in rang geworden! Zij beschouwde Willem, zo al niet als het maaksel van haar handen, dan ten minste toch als het uitwerksel van haar paplepel. En deze Willem nu over een geheel land te zien regeren... o... hier smolt haar edele ziel in dankzegging en aanbidding. Met de overige dienstboden was het naar evenredigheid gesteld: ieder van hen verbeeldde zich enige voeten in grootheid en burgerlijk fatsoen gerezen te zijn. De koetsier haalde voor niemand uit, uitgezonderd voor de rijtuigen van de vorst; en de staljongen nam voortaan zijn muts of zijn hoed niet af voor de staljongens van zijn medecollega's, ingeval zij niet eerst beleefd hem groetten.

Welk een invloed deze verheffing op de adellijke Willem had, kan iemand van een middelmatig oordeel zelfs zich gemakkelijk

[pagina 57]
[p. 57]

voorstellen. Meer dan tweeëneenhalve duim stak hij thans zijn buik verder vooruit dan te voren. Zijn edel kopstuk had ook een veel vaster stand gekregen, hij keek noch ter rechter, noch ter linkerzijde, in weerwil van al de edelen en al de burgers, die met de grootste krommingen van hun ruggegraten hem ootmoedig groetten. Om hem te doen omkijken zoals alle gemene stervelingen, dikwijls zonder reden, achter zich omkijken, zou er een planeet, komeet of vaste ster op zijn hielen moeten gevallen zijn.

De bedelaars zelfs, die anders zo gereed zijn om de afzichtelijk smerige hand naar de fatsoenlijke voorbijganger uit te steken en op te houden teneinde een aalmoes te ontvangen, pleegden deze lompe stoutheid omtrent Willem niet. Zij traden, met diep ontzag, ter uiterste zijde van des edelens weg, bogen zich met de grootste eerbied, en schenen in hun eigen ogen al te verachtelijke zondaars te wezen, dan dat zij op de genade van de kleinste gift, in dit geval, zouden hebben durven hopen. Dat Willem deze kruipende wurmen nimmer met een oogopslag verwaardigde, dat zijn hand nimmer de afgrijselijke vernedering onderging om aan dit geboefte, aan dit uitschot des mensdoms een aalmoes toe te reiken, dit is iets, dat wij onze lezers geenszins behoeven te zeggen.

Alle boden van staat, alle secretarissen, klerken, dienaars, enzovoort, hetzij die iets, of niets met hem te maken hadden, zagen hem nimmer van ver aankomen of zij posteerden zich in de onderdanigste orde om hem, (evenals de mindere goden Jupiter op een drijvende donderwolk) te laten voorbijgaan, en niettegenstaande zij duizenden gelegenheden hadden om te ontdekken dat Willem een ezelskop was, niet in staat zelfs om het beuzelachtigste rekwest te schrijven of op te stellen, dat zijn overdreven trotsheid, zijn majestueuze onderkin, zijn dikke vooruitstekende buik, zijn waggelende ganzegang, enzovoort alleen hem een zweem van staatsgrootheid bijzetten, aarzelden zij echter nooit om als nederige slaven hem te begroeten en te

[pagina 58]
[p. 58]

behandelen. ‘Hij heeft wel het voorkomen van een ondraaglijke zot, maar hij is in hoogheid over ons gesteld!’ dus zeiden ze bij zichzelf, ‘en zij die het weten omdat zij het behoren te weten, verzekeren ons dat hij een uitmuntend staatsman is.’

In de hoge staatsvergaderingen waar Willem zitting had, wist iedereen, bij ondervinding, dat Willem van alle staatkundige wetenschappen volmaakt ontbloot was; echter ontstond er altoos een ogenblikkelijk diep stilzwijgen, zodra hij zijn lippen ontsloot, en men juichte gezegden, voorstellen, aanspraken, redeneringen, enzovoort met volle mond in hem toe, die men nooit in een krant of dagblad van anderen zou gelezen hebben, zonder in de allerhevigste lach van de diepste verontwaardiging uit te barsten. Hier was het: stilte en aandacht, want Willem spreekt!

De ministers hoorden hem bijzonder gaarne; trouwens, dit zal niemand verwonderen die weet dat zij, hem horend, zichzelf hoorden! Dat zij het waren die zijn lippen sprekend maakten en van wijsheid en staatkunde deden overvloeien.

De vorst bediende zich meest altoos van zijn raad en voer er wel bij. Willem schreef alles aan zichzelf toe en niemand sprak hem tegen. Zijn aristocratie echter bereikte op verre na nog de mogelijke volmaaktheid niet. Hij bedierf volk en land slechts op die oudmodische wijze welke sedert onheuglijke eeuwen de wereld beroerde en verwoestte! Hij moest een aristocraat van een nieuwe stempel worden, en ook al diegenen overheersen, die thans het meest zijn aristocratie vervloekten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken