Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat (1985)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat
Afbeelding van Het leven en sterven van een hedendaags aristocraatToon afbeelding van titelpagina van Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.90 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Editeur

P.J. Buijnsters



Genre

proza

Subgenre

satire


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat

(1985)–Gerrit Paape–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

[XVII]

Willem rijdt andermaal met vier wilde hengsten en krijgt stenen naar de kop. De adellijke familie vervloekt het burgerlijk canaille. Anna pleegt raad met de hoogleraar. Veelbeduidende doch ware woorden

De derde keer dat Willem met zijn koets met de vier wildste hengsten ervoor uitreed, zag hij een hoop volk staan, waarop zijn koetsier, als daartoe bevel hebbend, heldhaftig toedraafde. De edelman verblijdde zich reeds bij voorbaat met het denkbeeld dit canaille voor zich uit te zullen doen stuiven gelijk kaf door de stormwind. En inderdaad het was ook zo! Alles snelde uit de weg! Doch iets waarop Willem in het geheel geen rekening gemaakt had, was enige dozijnen stenen, die over en door de koets heen vlogen, en hem ettelijke wonden aan het hoofd toebrachten.

De koetsier, die insgelijks zijn aandeel van deze stenenregen op de huid kreeg, niet wetend, hoe het met zijn heer in de koets gesteld was, en hem niet kunnende raadplegen over hetgeen in deze gevaarlijke omstandigheid te doen stond, nam het verstandige besluit om de zweep over de vier hengsten te leggen, en genoegzaam al hollend langs de kortste weg naar huis te rijden.

Hoe de adellijke familie gesteld was, toen zij Willem van het hoofd tot de voeten met bloed bemorst zag, en hem in duizend vloeken hoorde uitbarsten, laat zich gemakkelijker verbeelden dan verhalen.

De tederste, de zorgvuldigste en bekwaamste handen legden

[pagina 67]
[p. 67]

de verbanden om het hoofd van Willem, en de hartelijkste vervloekingen en verwensingen werden door de adellijkste lippen over dat oproerige burgervee uitgesproken, hetwelk zulke Etna's stenen op en door de koets had durven smijten.

Mevrouw Anna liet vloeken en verbinden, en begaf zich dadelijk, met een geforceerde mars, naar haar mens- en staatkundige oom, de hoogleraar Breinkas, om in dit netelig geval zijn wijze en onpartijdige raad te horen.

Breinkas luisterde met de grootste aandacht naar het breedvoerig verhaal van zijn edele nicht; intussen liet hij niet na om nu en dan, evenals de stederechter en de minister, met nadrukkelijke gebaren de schouders op te halen.

‘Gij behoeft, mijn waarde oom,’ dus sprak Anna, na het eindigen van haar verhaal, ‘te mijn opzicht niet achterhoudend te wezen. Ik weet dat de adeldom een misselijk ding in uw ogen is, maar beschouw mij als van zodanige adel, die erop gezet is om de waarheid te horen, ofschoon zij allesbehalve vleiend mocht wezen. Ik bespeur zelf wel dat er grote gebeurtenissen op handen zijn: dat de adel, om zo te spreken, op sterven ligt, en dat hij, die met een onbezonnen hoofd tegen dit ijzeren noodlot zou willen inlopen, niet anders zou uitvoeren of winnen dan hetzelve ertegen te verpletteren! Leer mij de waarheid kennen, en gij zult uw nicht ten hoogste verplichten; want dit is de aanwijzing van de weg en de middelen om de dreigende gevaren van mijn huis af te weren.’

‘Mijn lieve nicht!’ was het antwoord. ‘Ik weet dat gij verstand en onpartijdigheid genoeg bezit om de waarheid te kunnen horen; maar bezit gij er moed genoeg toe? De waarheid die ik u aankondig, is hard, is bedroevend en vernederend voor alles, wat enige waarde in adellijke afkomst stelt. De adel is niet slechts in de diepste verachting gekomen, maar men wil en men zal die volstrekt vernietigen! Mogelijk de adellijke personen er bij!’

‘Maar,’ vroeg de ontstelde Anna, ‘vanwaar toch deze verschrikkelijke haat?’

[pagina 68]
[p. 68]

‘Vanwaar zou die anders zijn,’ was het professorale antwoord, ‘dan van de trotsheid, de knevelarijen en geweldenarijen die de adel sedert een menigte van jaren op de burgers geoefend en betoond heeft? De burgers, of, zo gij wilt, het canaille, hebben er wel niets tegen om de lastdieren van staat te zijn, maar, aldus zwoegend en wroetend voor lieden die niets doen dan hun zure arbeid gulzig verkwisten en verteren, hebben zij somtijds ogenblikken, waarin zij gevoelen dat zij mensen zijn, en kunnen derhalve noch dragen noch dulden, dat zij die zich edelen noemen en die, inderdaad, minder zijn dan zij...’

‘Ik bedank u oom!’ zei Anna, nijgend.

‘Dat dezen,’ dus vervolgde de hoogleraar, ‘hen als verachtelijke insekten beschouwen, op hen spuwen, of hen met de voet vertrappen! De burgers hebben, sedert eeuwen, reeds een dergelijk gevoel gehad, maar het bleef buiten werking, omdat een vreselijk overwicht het onderdrukte. Maar thans zijn een menigte groten zelf misnoegd, veranderziek en verlangend om ook eens te regeren en het bestuur over penningen te hebben, waarvan de verantwoording alleen van de zwaksten en onderliggenden gevorderd wordt. Deze misnoegden hebben enige eerlijken en wijzen op hun zijde, welke de haat tegen alle overheersing prediken, welke de vrijheid der volken en de zaligheid der republieken aanprijzen! Het volk geeft gretig gehoor aan deze laatsten, en wordt heimelijk en openlijk door de eersten krachtdadig ondersteund en aangestookt. En ziedaar, de val der tronen en der edelen, die niet te keren is, omdat het natuurlijk is dat de sterke de zwakke overwint.’

‘Is dan de zaak der edelen onherstelbaar verloren?’ vroeg Anna met de grootste nadruk.

‘Nicht!’ antwoordde de hoogleraar, en haar zeer sterk aanziend, ‘gij weet zo goed als ik dat in ons vaderland niet de zaken, maar alleen de namen veranderen zullen.’

[pagina 69]
[p. 69]

De edele Anna begeerde een nadere verklaring van deze weinige, doch veelbetekenende woorden! De hoogleraar echter bewilligde geenszins in dit verzoek. ‘Zij zal,’ dus dacht hij, ‘uit zichzelf boos genoeg zijn om te weten wat haar te doen staat, teneinde de vers geschapen zonen der vrijheid op de veiligste wijs in de staatsluren te leggen!’

Anna kende de geaardheid van haar oom, en hield niet verder aan met vruchteloze verzoeken.

Zij vertrok in diep gepeinzen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken