Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beknopte ABN-syntaksis (1986)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

Scans (75.80 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beknopte ABN-syntaksis

(1986)–P.C. Paardekooper–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina V]
[p. V]

Inhoud

Bij de zevende druk
Voorwerp en uitgangspunt van dit boek

Afkortingen
Ontleedtekens

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1. De bouw van de taal  
1.1.1. Betekenaar en betekenis: een- en twee- vlakkigheid 1
1.1.2. Grammatikale waarde 2
1.2. De bouw van de taalbeschrijving  
1.2.1. Morfologie of morfeemsyntaksis 4
1.2.2. Syntaksis 5
1.2.2.1. Syntagma 5
1.2.2.2. Paradigma 5
1.2.2.3. Binnenbouw 6
1.2.2.4. Buitenbouw 7
1.2.2.5. Beperkingen 8
1.2.2.6. Patroonindeling naar binnenbouw 8
1.2.2.7. Patroonindeling naar buitenbouw 9
1.2.2.7.1. Taalverband en situatieverband 11
1.2.2.8. Kombinatie van binnen- en buitenbouw 11

Hoofdstuk 2. Het ww-patroon, z'n delen en z'n plaatsen

2.1. Ww-p-indeling naar buitenbouw  
2.1.1. Enkele namen 13
2.2. Ww-p-indeling naar binnenbouw  
2.2.1. Abstrakt en konkreet ww-p 13
2.2.1.1. Ww-pp en ww-pd als mogelijke kriteria voor ww-p-typologie 14
2.2.2. De eerste vier ww-p-types 15
2.2.3. Vormleer van de indeling van type I en III: de wijzen 15
2.2.3.1. Waarvan is een wijs een eigenschap? 15
2.2.3.2. Opsporing en indeling van de wijzen, met name van de beperkte wijs 16
2.2.4. Paradigmatische beperkingen bij de pv-geb. wijs 18
2.2.4.1. Beperkingen binnen het hoofdww-par., ongeacht kombinaties 18
2.2.4.2. Beperkingen binnen het hoofdww-par., afhankelijk van kombinaties 18
2.2.4.3. Beperkingen binnen hulpww-par. 20
2.2.4.4. Beperkingen binnen het ond.-par.: het nul-ond. 20
2.2.5. Enkele fragmenten uit de betekenisleer 20
2.2.5.1. De betekenisoppositie tussen ww-p's met voor- en die met achter-pv (dus tussen a en b) 20
2.2.5.2. De betekenisoppositie tussen de wijzen (dus tussen I en III en tussen de ondertypes van III) 21
2.2.6. Vormleer van type II: wij die trein in gesprongen 21
2.2.6.1. De plaats van de voor-pv is onbezet 21
2.2.6.2. Het probleem van het ond. 22
2.2.6.3. Beperkingen binnen het Δ 23
2.2.6.4. Verwante types bij gesprekzinnen 23
2.2.6.5. Indeling van type II 23
2.2.7. Betekenisleer van type II: wij die trein in gesprongen 24
2.2.8. Vormleer van type IV: die trein in springen 24
2.2.8.1. Indeling van type IV 25
2.2.9. Betekenisleer van type IV: die trein in springen 25
2.2.10. Is het begrip vraagzin in de syntaksis te handhaven? 25
2.2.10.1. De semantiek als kriterium is onbruikbaar 26
2.2.10.2. De intonatie als vormkriterium is onbruikbaar 26
2.2.10.3. Het antwoord als vormkriterium is onbruikbaar 27
2.2.10.4. Vijf formele vraagzinstypes 27
2.2.10.5. Vraagzinstypes zijn elk apart een onderdeel van de verbandzinnen 30
2.2.10.5.1. Elk soort vraagzinstype heeft z'n eigen verwanten binnen de verbandzinnen 30
2.2.10.5.2. Leemte- en twijfelvragen hebben een leemte-element binnen het Δ 31
2.2.10.5.3. Het verband tussen vraagzinnen en ja/nee en wel/niet als vormkriterium is onbruikbaar 31
2.2.10.5.4. Het type wat is er toch dat je zo huilt 31
2.2.10.5.5. Het type en wat voer jij uit aan het begin van een gesprek 32
2.2.10.6. Een voorlopig negatieve konklusie 32
2.2.11. Iets over de verhouding tussen binnen- en buitenbouw bij ww-p's 33
2.3. Groepen ww-pp's: eerste overzicht  
2.3.1. Begingroep 34
2.3.2. Eindgroep 35
2.3.2.1. Eerste en tweede stuk 35
2.3.2.2. Verschil tussen niet-ww eindgroep en niet-ww rest 36
2.3.2.3. Tijd- en bindvolgorde bij de ww's 36
2.3.3. Middengroep 36
2.3.4. Aanloop 38
2.3.4.1. Het verwijswoord 38
2.3.4.1.1. De keus 38
2.3.4.1.2. De plaats 39
2.3.4.1.3. Aanlopen zonder verwijswoord 39
2.3.5. Uitloop 40
2.3.6. Besluit 40
2.4. Pv  
2.4.1. Verbinding met andere zinsdelen 41
2.4.2. Binnenbouw, syntagmatiek 41
2.4.3. Binnenbouw, paradigmatiek 42
2.4.3.1. Hoofdvorm 42
2.4.3.1.1. Vormleer 42
2.4.3.1.2. Betekenisleer 45
2.4.3.2. Getalsaanduiding door de pv 47
2.4.3.2.1. Grammatikaal en wiskundig getal 47
2.4.3.2.2. Waarvan is het grammatikale getal een eigenschap? 47
2.4.3.2.3. Persoonsaanduiding door de pv 48
2.5. Ond.  
2.5.1. Binnenbouw van het ond. 49
2.5.2. Binnen- en buitenbouw van het ond. 50
2.5.2.1. Vn's als ond. (behalve de onbep. vn's) 50
2.5.2.2. Zn-p's en onbep. vn's als ond. 51
2.5.2.3. Er als ond., al dan niet samen met een getalsond. of uitloopond. 51
2.5.2.3.1. Kwesties rondom er 52
2.5.2.3.2. Kwesties rondom het getals- en het uitloopond. 56
2.5.2.4. Een ww-p als ond. 59
2.5.2.5. Gevallen van zelfnoemfunktie als ond. 64
2.5.2.6. Beperkingen binnen het ond. in verband met naamvallen 64
2.5.2.7. Andere beperkingen binnen het ond. 65
2.5.2.7.1. Getalsaanduiding door de pv 65
2.5.2.7.2. Persoonsaanduiding door de pv 69
2.5.2.7.3. Beperkingen i.v.m. de tweede persoon; pv-geb. wijs en het verwante laten 70
2.5.2.7.4. Beperkingen i.v.m. de derde persoon 70
2.5.2.7.5. Beperkingen in persoon of getal: zich enz. en mekaar als ww-pd 74
2.5.2.7.6. Beperkingen bij m'n eigen enz., mekaars en bij m'n enz. in halfvaste uitdrukkingen als m'n best 75
2.5.2.7.7. Beperkingen binnen het ond. in ww-p's van type II 76
2.5.2.7.8. Beperkingen binnen het getalsond. 76
2.5.2.7.9. Beperkingen die de aanspreking soms in het ond. veroorzaakt 76
2.5.2.8. Aan- en uitloop-ond. 76
2.5.3. Besluit: beperkingen binnen het ond. 76
2.6. Vd  
2.6.1. Vd en achter-pv: de plaats 78
2.6.2. Vd en pv: bvm en lvm 79
2.6.2.1. Het bvm-type heeft gezeten/is gevallen (wordt ontbreekt) 79
2.6.2.2. De bvm-types: heeft gelopen/is naar huis gelopen en heeft geregend/is nat geregend 79

[pagina VI]
[p. VI]

2.6.2.3. Het bvm-type: had geweest (heb geweest ontbreekt) 80
2.6.2.4. Twee types lvm 81
2.6.2.4.1. De echte lvm: het type wordt geplaagd 81
2.6.2.4.2. De onechte lvm: het type er wordt gewacht 82
2.6.2.5. De begrippen overgankelijk en onovergankelijk 83
2.6.2.5.1. Waarvan zijn het eigenschappen? 84
2.6.2.6. De door-bep. in de lvm enz. 85
2.6.2.7. Tussen bvm en lvm 87
2.6.2.7.1. De gewone bvm: Jan brengt dat boek weg 87
2.6.2.7.2. De bvm met twee zn-p's als lv: ik wil Jan dat boek weg laten brengen 87
2.6.2.7.3. Het type: ik wil dat boek door Jan weg laten brengen 88
2.6.2.7.4. Het type: ik wil dat boek door Jan weggebracht hebben 89
2.6.2.7.5. Het type: die is door Jan nog wel te maken 90
2.6.2.7.6. De gewone lvm: dat boek wordt door Jan weggebracht 90
2.6.2.7.7. Samenvatting en besluit 90
2.6.3. Het vd-p: in olie gebakken 91
2.6.4. Grensproblemen bij het vd 93
2.7. Het type heb/ben + ow + ow  
2.7.1. Ow + ow en pv: de keus tussen hebben en zijn 95
2.7.2. De tweede ow heeft te voor zich 95
2.8. Ow  
2.8.1. Type a: hij kan werken 97
2.8.1.1. Ow en achter-pv van type a: de plaats 98
2.8.1.2. Doen als hulpww van de ow: spitten doet ie goed 98
2.8.2. Type b: hij blijft werken 101
2.8.2.1. Ow en achter-pv van type b: de plaats 102
2.8.3. Type c: hij hoort ze werken 102
2.8.3.1. Ow en achter-pv van type c: de plaats 104
2.8.4. Type d: hij laat ze werken 104
2.8.5. De ow's in het abstrakte ww-p 105
2.8.5.1. De blokkering van te (par. 12) en te (par. 23) 105
2.8.5.2. De aparte nummering van te (par. 12) en te (par. 23) 106
2.8.5.3. Het om-par. blijkt een versmelting die binnen de bindvolgorde aannemelijker als vanuit de tijdvolgorde 106
2.8.5.4. Problemen bij blijken enz. 106
2.8.5.5. De hulpww's van (te +) de ow als plaatskategorieën 107
2.8.6. Type e: ik heb daar twee koeien lopen 108
2.8.7. Type f: ik vond jullie poesje in onze tuin lopen enz. 109
2.8.8. Type g: kijk hij es fietsen 109
2.8.9. Type h: ga je mee een stukje fietsen 110
2.8.10. Type i: daar komt ie aan fietsen 110
2.9. Te + ow  
2.9.1. Type a: het is te eten 111
2.9.1.1. Overeenkomsten met de echte lvm 111
2.9.1.2. De rest van de beschrijving 112
2.9.2. Type b: hij staat te kletsen 112
2.9.3. Type c: hij schijnt te werken 114
2.9.4. Een speciaal geval: hoeven 114
2.9.4.1. Hoeven als hoofdzinsdeel (of als deel van een direkte rede) 115
2.9.4.2. Hoeven als bijzinsdeel (behalve de direkte rede) 118
2.9.4.3. Een paar konklusies uit de twee vorige nummers 121
2.9.4.4. Binnen welke syntaktische verbanden maakt niet enz. hoeven mogelijk? 122
2.9.5. Een speciaal geval: hebben 125
2.9.6. Een speciaal geval: komen 127
2.10. Aan het + ow  
2.10.1. Buitenbouw 127
2.10.1.1. De hulpww's van aan het + ow en hun naaste verwanten 127
2.10.1.2. De hulpww's van aan het + ow in de lvm enz. 130
2.10.2. Binnenbouw 130
2.10.2.1. Syntagmatiek 130
2.10.2.1.1. Aan het + ow is geen zn-p 130
2.10.2.1.2. Aan het + ow zijn meer als één ww-pd 131
2.10.2.1.3. Syntagmatiek, vooral van de ow 131
2.10.2.2. Paradigmatiek van de ow 132
2.10.3. Buiten- en binnenbouw: plaatsmogelijkheden van niet-ww resten en lv's 132
2.10.3.1. Wat kan er tussen aan het en de ow? 132
2.10.3.2. Beperkingen bij hoofd- en hulpww-lv's 134
2.10.3.3. Beperkingen bij (eenwoordige) niet-ww resten die niet lv-achtig zijn 135
2.10.4. Uit + ow 136
2.10.5 Samenvatting van aan het + ow en uit + ow 136
2.11. Lv  
2.11.1. Binnen- en buitenbouw 139
2.11.1.1. Vn's als lv: plaatsbeperkingen in begin- en middengroep 139
2.11.1.2. Het zn-p als lv 139
2.11.1.2.1. Plaatsbeperkingen in de middengroep: mv tegenover lv 139
2.11.1.2.2. Plaatsbeperkingen in de middengroep: twee types lv met een enz. 139
2.11.1.2.3. Beperkingen in de uitloop; nultekens als verwijswoord (2.2.8.1) 141
2.11.1.3. Het ww-p als lv 147
2.11.1.3.1. Direkte en indirekte rede 150
2.11.1.4. Gevallen van zelfnoemfunktie als lv 158
2.11.2. De betrekkingen tussen lv en lvm 158
2.12. Mv  
2.12.1. Plat mv 160
2.12.1.1. Naast het mv is geen lv enz. mogelijk 160
2.12.1.1.1. Het par.-loze me (vrijwel geen hoofdww-beperking) 160
2.12.1.1.2. Het type die soep was me een beetje ál te zout (vrijwel geen hoofdww-beperking) 160
2.12.1.1.3. Het mv beperkt het hoofdww enz. 164
2.12.1.2. Naast het mv is een lv enz. mogelijk 164
2.12.2. Schijnrond mv 165
2.13. Vv  
2.13.1. Het zn-p als vv 169
2.13.1.1. Het vn-p als vv 169
2.13.1.2. Het ‘zn’-p als vv 170
2.13.1.3. Het vn-bw-p als vv 170
2.13.1.3.1. Een half gerealiseerd pers. vn-bw als vv? 171
2.13.2. Het ww-p als vv 172
2.13.2.1. Buitenbouw 172
2.13.2.1.1. Definitie 172
2.13.2.1.2. Een vv kan ook horen bij een hoofdww +.niet-ww rest(en) 173
2.13.2.1.3. Kombinaties van twee vv's met verschillende binnenbouw 174
2.13.2.1.4. Kombineerbaarheid van vv, mv en lv 175
2.13.2.1.5. Opsomming van ww's enz. met een vv-zin 175
2.13.2.2. Binnenbouw 180
2.13.3. Vzaz + ww-p als vv 182
2.13.4. Vergelijkingen bij het vv 182
2.13.4.1. Een vergelijking naar buitenbouw 182
2.13.4.1.1. Plaatsmogelijkheden 182
2.13.4.1.2. Hoofdww-beperkingen 183
2.13.4.2. Een vergelijking naar binnenbouw 184
2.13.5. Besluit van het vv 185
2.14. Niet-ww rest  
2.14.1. Het bwbn-p als niet-ww rest 203
2.14.1.1. Het beperkte type hoe kom jij zo nat (met zn-p en niet-ww rest) 203
2.14.1.1.1. Niet-ww rest: bwbn- en zn-p's 203
2.14.1.1.2. Niet-ww rest: af met die jongen 207
2.14.1.1.3. Ww rest: aan het + ow 207
2.14.1.1.4. Ww rest: het vd 208
2.14.1.1.5. Ww rest: te + ow 210
2.14.1.1.6. Geen binding aan hoe enz., maar wel een aan dat; geen eindgroep-element: dat komt: ik ben jarig 211
2.14.1.1.7. Vv: eraan enz. en erbij enz. (niet erop enz. en ertoe enz.) 213
2.14.1.1.8. Besluit 213
2.14.1.2. Het beperkte type ik heb het heel erg warm (met zn-p) 214
2.14.1.2.1. Vormleer 214
2.14.1.2.2. Betekenisleer 216
2.14.1.3. Het beperkte type hij ziet heel erg bleek 216
2.14.1.3.1. Buitenbouw, syntagmatiek van hij ziet heel erg bleek 217
2.14.1.3.2. Binnenbouw van hij ziet heel erg bleek 217
2.14.1.4. Het beperkte type hij doet erg flauw 218
2.14.1.4.1. Hij doet er goed aan om ... 218
2.14.1.4.2. Hij doet erg flauw tegen me 219
2.14.1.5. Dat boek leest erg vlot 219
2.14.1.5.1. Syntagmatiek, binnenbouw van de hele zin 219
2.14.1.5.2. Binnenbouw van de ww-pd's 222
2.14.1.5.3. Besluit 224
2.14.2. Het zn-p als niet-ww rest 225
2.14.2.1. Het platte zn-p zonder als als deel is nw deel (AIa van het schema) 225
2.14.2.2. Het platte zn-p met als als deel is nw deel (AIb van het schema) 227
2.14.2.3. Het platte zn-p zonder als als deel is bvg (AIIa van het schema) 227
2.14.2.4. Het platte zn-p met als als deel is bvg (AIIb van het schema) 227
2.14.2.4.1. Overeenkomst en verschillen tussen vv en één type bvg 228
2.14.2.5. Het beperkte zn- (en bwbn-p) als niet-ww rest (?) bij duren, kosten, wegen enz. 228
2.14.2.5.1. Duren + niet-ww rest 229
2.14.2.5.2. Kosten + niet-ww rest 230
2.14.2.5.3. Wegen + niet-ww rest 231
2.14.2.5.4. Samenvatting en overzicht 232
2.14.2.5.5. Vinden + niet-ww rest enz. 233
2.14.2.6. Het ronde zn-p als niet-ww rest (Ba) 241

[pagina VII]
[p. VII]

2.14.2.6.1. Hij heeft de taart in stukken gesneden (2.11.1.2.3,Db3) 242
2.14.2.6.2. Die ring is van goud 245
2.14.2.6.3. Wonen + niet-ww rest 248
2.14.2.6.4. Leggen enz. + niet-ww rest 248
2.14.2.6.5. Liggen enz. + niet-ww rest 249
2.14.2.6.6. Kunnen enz. + niet-ww rest 249
2.14.2.6.7. Hebben enz. + niet-ww rest met vzaz 251
2.14.2.6.8. Fietsen enz. + niet-ww rest 251
2.14.2.6.9. Samenvatting vanaf 2.14.2.6 252
2.14.2.6.10. Voor een prof is ie vrij dom 252
2.14.3. Het ‘zn’- en het ‘vn’-p als niet-ww rest 260
2.14.4. Het vn-p als niet-ww rest 261
2.14.4.1. Een bijna par.-loos dat/zo als niet-ww rest 261
2.14.4.2. Een bijna par.-loos dat/die als niet-ww rest 261
2.14.5. Het vn-bw-p als niet-ww rest 261
2.14.6. Het ww-p als niet-ww rest 262
2.14.6.1. Direkte en indirekte rede 262
2.14.6.2. Bijzinnen met een log. (?) vw 262
2.14.6.2.1. (Als)of-zinnen 262
2.14.6.2.2. Een dat-zin in een halfvaste uitdrukking 263
2.14.6.2.3. Omdat- en doordat-zinnen 264
2.14.6.3. Bijzinnen met een betr. woord zonder antecedent 264
2.14.6.3.1. Wat, waar ... over enz. 264
2.14.6.3.2. Waar 264
2.14.6.3.3. Wie 264
2.14.7. Het type helemaal vol mooie bloemen als niet- ww rest enz. 264
2.14.7.1. Vol bloemen als ww-pd 265
2.14.7.1.1. Het is niet-ww rest en wel bvg 265
2.14.7.1.2. Het is iets tussen bvg en bw bep. 265
2.14.7.2. Vol bloemen als zn-pd 267
2.14.8. Vzaz + ww-p als niet-ww rest 267
2.14.9. Overblijvende types als niet-ww rest 268
2.15. Bw bep.  
2.15.1. Het bwbn-p als bw bep. 269
2.15.1.1. Erg blij: iets tussen bvg en bw bep. 269
2.15.1.1.1. Buitenbouw, syntagmatiek 269
2.15.1.1.2. Buitenbouw, paradigmatiek 272
2.15.1.1.3. Binnenbouw, syntagmatiek 272
2.15.1.1.4. Binnenbouw, paradigmatiek 272
2.15.1.1.5. Besluit 273
2.15.1.2. Graag 273
2.15.1.2.1. Buitenbouw, syntagmatiek van heel erg graag 273
2.15.1.2.2. Buitenbouw, paradigmatiek 276
2.15.1.2.3. Binnenbouw, syntagmatiek 276
2.15.1.2.4. Binnenbouw, paradigmatiek 276
2.15.1.2.5. Aanhangsel: ik heb graag dat je komt 276
2.15.2. Het td-p als bw bep. (enz.) 276
2.15.2.1. Buitenbouw 277
2.15.2.2. Binnenbouw 278
2.15.2.2.1. Syntagmatiek 278
2.15.2.2.2. Paradigmatiek. 278
2.15.2.3. Besluit 278
2.15.3. Het zn-p als bw bep. 279
2.15.3.1. Het platte zn-p 279
2.15.3.1.1. Het beperkte type de dag dat ik slaag (type 1) 280
2.15.3.1.2. Het beperkte type de dag van m'n eksamen (type 2) 287
2.15.3.1.3. Het beperkte type een dag (type 3) 288
2.15.3.2. Het ronde zn-p 289
2.15.3.2.1. Het type met voorbep. uit het par. die/dat 289
2.15.3.2.2. Het type zonder voorbep. uit het par. die/dat: op school 290
2.15.4. Het ‘zn’- en het ‘vn’-p als bw bep. 291
2.15.5. Het vn-p als bw bep. 291
2.15.5.1. Het pers. vn-p als bw bep. 292
2.15.6. Het vn-bw-p als bw bep. 293
2.15.6.1. Het aanw. en het pers. vn-bw-p als bw bep. enz. 293
2.15.6.2. Het vra. en het betr. vn-bw-p als bw bep. 295
2.15.7. Het ww-p als bw bep. 295
2.15.7.1. De bw bijzin met al als plaatsvast eerste deel: al loopt ie hard 296
2.15.7.1.1. Binnenbouw 296
2.15.7.1.2. Buitenbouw 297
2.15.7.2. De direkte rede als bw bep. 297
2.15.8. Een vzaz + een ww-p als bw bep. 297
2.15.9. Een restgroep van bw bep. 297
2.15.9.1. Zijn niet en wel ooit bw bep.? 297
2.15.9.2. Pas 298
2.15.9.2.1. Pás1 298
2.15.9.2.2. Pás2 299
2.15.9.2.3. Pas3 299
2.15.9.2.4 Pas4 302
2.15.9.2.5. Vergelijking van de vier types pas 305
2.15.9.3. Maar 306
2.15.9.3.1. Maar1 306
2.15.9.3.2. Maar2 307
2.15.9.3.3. Maar3 308
2.15.9.4. Het beperkte type: een jaar geleden 308
2.15.9.5. Enkele andere eventuele leden van die restgroep van bw bep. 309
2.16. Vw  
2.16.1. Vw's en vn's: toen, nou en nu 311
2.16.2. Vw's en vn's: wanneer 312
2.16.3. Om als vw in om-zinnen 312
2.16.4. Is met altijd par.-genoot van om? 312
2.16.5. Hoofdvorm-beperkingen enz. door gelijk- en ongelijkvlakkige elementen: vw's enz., pv's enz. en gister enz. 314
2.16.5.1. Gelijkvlakkige pd's 316
2.16.5.1.1. Gister enz. + pv enz. 316
2.16.5.1.2. Vw enz. + pv enz. 316
2.16.5.1.3. Vw enz. + gister enz. + pv enz. 320
2.16.5.2. Ongelijkvlakkige elementen 321
2.16.5.2.1. Gister enz. als om-zinsdeel; de om-zin heeft een bovenvlakkige hoofdww-pv 321
2.16.5.2.2. Gister enz. als om-zinsdeel; de om-zin heeft een bovenvlakkig hoofdww-vd 322
2.16.5.2.3. Vw enz. + gelijkvlakkige hoofdww-pv enz. + bovenvlakkige hoofdww-pv enz. 323
2.16.5.2.4. Gister enz. als zn-pd met bovenvlakkige hoofdww-pv 328
2.16.5.2.5. Bovenvlakkige nevenschikking enz. 329
2.16.5.3. Wanneer sluiten gister enz. en/of een 2e h van een hoofdww-pv een 1e h van een bovenvlakkige hoofdww-pv uit? 329
2.16.5.4. Samenvatting van beperkingen tussen hoofdvormen enz., vw's enz., vzaz's en bep. zoals gister 330
2.16.6. Samenvatting van de buitenbouw en de definiëring van gramm. en log. (-verb.) vw 331
2.17. Ww-vorm-indeling  
2.17.1. Ww-vorm-indeling naar tijd (plaats): punt 2 van 2.17 333
2.17.2. Ww-vorm-indeling naar verbondenheid met andere zinsdelen: punt 3 van 2.17 333
2.17.2.1. Verbondenheid met andere ww's: hoofd- en hulpww's; de bindvolgorde 333
2.17.2.1.1. Het verband tussen de ww tijd- (2.17.1) en de ww bindvolgorde (2.17.2 en 2.17.3) 335
2.17.2.1.2. Syntagmatische realiseringsmogelijkheden van leden van de ww eindgroep 336
2.17.2.1.3. Indeling van de hulpww's 339
2.17.2.1.4. Indeling van de hoofdww's 340
2.17.2.2. Verbindingen met het lv 340
2.17.2.3. Verbondenheid met het ond. of het hulpww-lv 340
2.17.2.4. Verbondenheid met zich(zelf) enz. 340
2.17.2.4.1. (Noodzakelijk) wkd ww's 340
2.17.2.4.2. ‘Toevallig’ wkd ww's 342
2.18. Voortzetting van de na 2.2.9 onderbroken ww-p-indeling naar binnenbouw  
2.18.1. De veronderstellende wijs: word maar es afgeranseld door twee dronken kerels 343
2.18.2. Had maar even gewacht 344
2.18.3. Vergelijking van pv- en ow-geb. wijs en het type met laat 344
2.18.3.1. Syntagmatische overeenkomsten 344
2.18.3.2. Paradigmatische overeenkomsten 345
2.18.3.2.1. De uitzonderingen kun, mag, moet en zul 345
2.18.3.2.2. De uitzonderingen lijk, schijn (‘wees schijnbaar’) blijk, heet en kom voor + enkele uitg. verbindingen 346
2.18.3.2.3. De uitzonderingen bij de onpers. ww's 346
2.18.3.2.4. De uitzonderingen lig, sta en zit 346
2.18.3.2.5. Nul-ond. binnen de geb. wijs? 347
2.18.4. Type V: vlug dat die hond de grond weg krabde 347
2.18.4.1. Vergelijking met vier schijnbaar gelijke types 348
2.18.4.2. Vormleer van type V: vlug dat die hond de grond weg krabde 349
2.18.4.3. Betekenisleer van type V: vlug dat die hond de grond weg krabde 350
2.18.5. Vormleer van type VI: wat of die hond nóú toch weer weg wou krabben 350
2.18.6. Betekenisleer van type VI: wat of die hond nóú toch weer weg wou krabben 351
2.18.7. Vormleer van type VII: of die hond de grond weer weg wou krabben 355
2.18.8. Betekenisleer van type VII: of die hond de grond weer weg wou krabben 355
2.18.9. Vormleer van type VIII: als die hond de grond weg wou krabben 356
2.18.10. Betekenisleer van type VIII: als die hond de grond weg wou krabben 357
2.18.11. Type IX: om-zinnen 357
2.18.11.1. De om-zin als ww-pd 363
2.18.11.1.1. De om-zin als ond. (eenschimmig) 363
2.18.11.1.2. De om-zin als lv (eenschimmig) 364
2.18.11.1.3. De om-zin als vv (eenschimmig) 365
2.18.11.1.4. De om-zin als niet-ww rest 367
2.18.11.1.5. De om-zin als tweeschimmige bw bep. 372
2.18.11.1.6. De om-zin als eenschimmige bw bep. 376
2.18.11.1.7. Het type om-zin aan z'n neus te zien (eenschimmige bw bep.) 379

[pagina VIII]
[p. VIII]

2.18.11.1.8. Het type om-zin in: je lijkt wel gek om zo laat nog aan te komen (eenschimmige bw bep.) 379
2.18.11.1.9. Het type om-zin om kort te zijn als schijn-aanloop (eenschimmige bw bep.) 379
2.18.11.1.10. De om-zin als ww-pd: besluit 380
2.18.11.2. De om-zin als zn-pd 381
2.18.11.2.1. Om-zinnen bij daadwoorden (eenschimmig) 383
2.18.11.2.2. Om-zinnen die bij ‘alle’ zn's mogelijk zijn (tweeschimmig) 384
2.18.11.2.3. Het type een rotknoop om aan te zetten (tweeschimmig) 390
2.18.11.2.4. De om-zin als zn-pd: besluit 391
2.18.11.3. De om-zin als bwbn-pd 392
2.18.11.3.1. De om-zin als bw-pd 392
2.18.11.3.2. De om-zin als bn-pd 396
2.18.11.3.3. De om-zin als bep. bij genoeg 397
2.18.11.3.4. De om-zin als bwbn-pd: besluit 398
2.18.11.4. Enkele samenvattingen en konklusies 399
2.18.11.4.1. Overzicht van de eigenschappen van de schimmen 400
2.18.11.4.2. Welke pd's blijken verwant? 401
2.18.11.4.3. Waarmee is het om-zinsdeel enz. aan enz. het sterkst verwant? 402
2.18.11.4.4. Lvm en om-zin 406
2.18.11.4.5. Besluit van de beschrijving van de om-zinnen 407
2.19. Groepen ww-pp's: tweede overzicht  
2.19.1. Begingroep 408
2.19.1.1. Ondoordringbaarheid 408
2.19.1.2. Het eerste stuk van de begingroep 408
2.19.1.2.1. Wat kan er wel en niet in het Δ staan? 408
2.19.1.2.2. Een vage indeling in twee types Δ 409
2.19.1.2.3. De eenzinsdeelproef 410
2.19.1.3. Het tweede stuk van de begingroep 411
2.19.2. Eindgroep 412
2.19.2.1. Ondoordringbaarheid 412
2.19.2.2. Niet-ww eindgroep 412
2.19.2.2.1. Zinsdelen in de niet-ww eindgroep 413
2.19.2.2.2. Zinsdeelstukken in de niet-ww eindgroep 414
2.19.2.2.3. Indeling op grond van plaatsmogelijkheden in de niet-ww eindgroep 415
2.19.2.3. Ww eindgroep 416
2.19.3. Middengroep 416
2.19.4. Aanloop 417
2.19.4.1. Welke elementen kunnen wel aanloop maar geen Δ zijn? 418
2.19.4.2. Zo verwijswoord, zo aanloop 421
2.19.4.2.1. De aanloop is een zn-p als bw bep. 422
2.19.4.2.2. De aanloop is een vzaz + een ww-p als bw bep. 424
2.19.4.2.3. De aanloop is een ww-p als bw bep. 425
2.19.4.2.4. Konklusies 427
2.19.5. Uitloop 428
2.19.6. Besluit van het ww-p: iets over enkele zinsdelen als plaats- (eigenlijk tijd-) kategorieën in het abstrakte ww-p 428

Hoofdstuk 3. Het zn-patroon, z'n delen en z'n plaatsen

3.0. Indeling  
3.1. Zn-p-indeling naar buitenbouw  
3.2. Zn-p-indeling naar binnenbouw  
3.2.1. Het vzaz als kriterium 431
3.2.2. De ‘kern’ als kriterium 432
3.3. Het zn-p als ‘zelfstandige taaluiting’  
3.3.1. Het type die Kees 433
3.3.2. Het type wat een heerlijk weer 433
3.4. Het zn-p als halfzelfstandige taaluiting: de aanspreking  
3.4.1. Het onbeperkte zn-p als aanspreking 434
3.4.2. Het beperkte zn-p als aanspreking 435
3.4.3. Het onbeperkte pers.-vn-p als aanspreking 435
3.4.4. Het pers. vn als aanspreking 436
3.4.5. Besluit van de aanspreking 436
3.5. Het zn-p als ww-pd: binnenbouw  
3.5.1. Behalve 437
3.5.1.1. Behalve1 437
3.5.1.1.1. Een vergelijking tussen behalve1 ... ook ... en reeksvormers 438
3.5.1.2. Behalve2 439
3.5.1.2.1. Een vergelijking tussen alle ... enz. behalve2 ... en reeksvormers 440
3.5.1.3. Behalve3 441
3.5.1.4. Tenzij 442
3.5.1.4.1. Een vergelijking tussen alle ... enz. tenzij2 ... en reeksvormers 443
3.5.1.5. Op ... na 443
3.5.1.5.1. Op ... na als ww-pd 444
3.5.1.5.2. Op ... na als zn-pd (?) 447
3.5.1.5.3. Op ... na als bwbn-pd 449
3.5.1.5.4. Besluit van op ... na 452
3.5.1.5.5. Behalve2, tenzij2 en op ... na als zn-pd (?): drie elementen met dezelfde korrelaten 452
3.5.2. Ook maar in ook maar een drúppeltje (ook maar íémand) 453
3.5.2.1. Binnenbouw van ook maar íémand 453
3.5.2.2. Buitenbouw van ook maar íémand 455
3.5.2.2.1. Ook maar íémand als hoofdzinsdeel (of als deel van een direkte rede) 455
3.5.2.2.2. Ook maar íémand als bijzinsdeel (behalve de direkte rede) 457
3.5.2.3. Besluit 465
3.5.2.3.1. Welke soorten elementen maken ook maar íémand mogelijk? 465
3.5.2.3.2. In wat voor zinnen komt ook maar íémand voor? 465
3.5.2.3.3. Beïnvloeding van een bijzin door een element daarbuiten 466
3.5.3. Als 466
3.5.4. Het vzaz-p tot ... toe 466
3.5.5. Op z'n minst e.d. 467
3.5.6. Het vzaz-p: een meter over ... heen 467
3.5.7. Al 468
3.5.7.1. Allemaal tegenover al/alle 468
3.5.7.2. Al tegenover alle 470
3.5.7.3. Alle twee enz. 470
3.5.7.4. Geen van alle, geen van tweeën, drieën enz. en een van alle enz. 472
3.5.7.5. Geen van ons alle(maal), geen van ons tweeën, drieën enz., geen van ons enz., een van ons alle(maal), een van ons tweeën, drieën enz., een van ons enz. 472
3.5.7.6. Wie van ons alle(maal) 473
3.5.7.7. Besluit van types met alle(maal) 474
3.5.8. Die/dat 475
3.5.8.1. Genusaanduiding 475
3.5.8.2. Getalsaanduiding 476
3.5.8.3. Par.-leden 477
3.5.8.3.1. De bez. vn's 478
3.5.8.3.2. Het bez.-vn-p: m'n vader z'n in m'n vader z'n boeken 478
3.5.8.3.3. Het beperkte zn-p: m'n vaders in m'n vaders boeken 479
3.5.8.3.4. Enkele problemen bij de aanw. vn's die/dat en deze/dit en bij het bep. lw de/het 480
3.5.8.3.5. Eén/een/'n1/- en 'n2 482
3.5.8.3.6. Geen en geeneen 483
3.5.8.3.7. Wat voor ('n)/wat voor een 483
3.5.8.3.8. Zo'n/zulk/zulke//zo een 484
3.5.8.3.9. ‘Zelfstandig gebruik’ van het die/dat-par. 485
3.5.8.3.10. Besluit: de plaats van welk/welke 486
3.5.9. Zelfde 487
3.5.10. Derde 487
3.5.10.1. Rangtw's en overtr. trap 487
3.5.11. Drie 488
3.5.11.1. Par.-leden 488
3.5.11.1.1. Het tw-p maar enkele honderden 489
3.5.11.1.2. Het tw-p maar een dikke honderd 489
3.5.11.1.3. Het tw-p maar tamelijk ver in de honderd 490
3.5.11.1.4. Besluit van de tw-p's 491
3.5.11.2. Er + zelfstandig hoofdtw enz. 491
3.5.11.2.1. Een schijnbare nabep.: type twee van zulke poppetjes 492
3.5.11.2.2. Een schijnbare nabep.: type twee van de leukste (kinderen) 494
3.5.11.2.3. Een echte nabep.: type ik ken er die het weten 495
3.5.11.2.4. Verwantschap tussen een paar enz. en twee enz. i.v.m. er 496
3.5.12. Bwbn-p 497
3.5.12.1. Bwbn-p + daderwoord: een harde werker 498
3.5.13. Td-p's 498
3.5.13.1. Buitenbouw 498
3.5.13.2. Binnenbouw 499
3.5.14. Gevonden, zondagse, koperen en Hollandse 499
3.5.15. Het zn 500
3.5.15.1. Definitie 500
3.5.15.2. Par.-indeling 500
3.5.15.2.1. Het daadwoord-type het lopen 501
3.5.15.3. Het zn-par. als ‘kern’ en als ‘antecedent’ 504
3.5.16. Nabep. enz. 505
3.5.16.1. Het ww-p als bv nabep. 506
3.5.16.1.1. Bv bijzinnen met het gramm.-verb. dat (‘lv’ en ‘vv’) 506
3.5.16.1.2. Bv bijzinnen met het gramm.-verb. of en met indir. vra. woorden (‘lv’ en ‘vv’) 507
3.5.16.1.3. Bv bijzinnen die dir. rede zijn (‘lv’ en ‘vv’) 508
3.5.16.1.4. Bv bijzinnen met het vw om (‘lv’ en ‘vv’) 508
3.5.16.1.5. Bv bijzinnen met log.-verb. vw (‘bw bep.’) 509
3.5.16.1.6. Bv bijzinnen met betr. woord 510
3.5.16.1.7. Besluit van de bv bijzinnen 511
3.5.16.2. Het type de dag dat ik slaag 512
3.5.16.3. Hoofdstuk vier 512

[pagina IX]
[p. IX]

3.5.16.4. Karel één 514
3.5.16.5. De maand maart enz. 514
3.5.16.5.1. Is maart een zn en een de-woord? 514
3.5.16.5.2. De bouw van de maand maart 515
3.5.16.6. De stad Groningen 517
3.5.16.7. De afstand Mechelen-Brussel 519
3.5.16.8. Oom Wim 521
3.5.16.9. Het voorstel-Kollewijn 523
3.5.16.9.1. Beschrijving van het voorstel-Kollewijn enz. 523
3.5.16.9.2. Eventuele par.-genoten van voorstel 523
3.5.16.10. Samenvatting van 3.5.16.3 t/m 3.5.16.9.2 524
3.5.16.11. Korrelaties met bv nabep. 525
3.5.17. Staartbep.: zelf, samen, alleen, met z'n tweeën enz. 526
3.5.17.1. Zelf 526
3.5.17.2. Samen 526
3.5.17.2.1. Samen alleen 526
3.5.17.2.2. Samen met z'n broer 527
3.5.17.3. Alleen 528
3.5.17.4. Met z'n tweeën 528
3.5.17.4.1. De woordsoort van tweeën enz. 529
3.5.18. Besluit van de zn-pd's 530
3.5.19. Versmeltingen binnen het zn-p 530
3.5.19.1. Versmelting van tot vlak over: volgens 531
3.5.19.2. Versmelting van al die: alle 531
3.5.19.3. Versmelting van al t/m drie: sommige 532
3.5.19.3.1. Genoeg en voldoende tussen te veel en te weinig 532
3.5.19.3.2. Het tw-p een stuk of tien 533
3.5.19.3.3. Het tw-p een ... of tien 534
3.5.19.3.4. Het tw-p een uur of ... 534
3.5.19.3.5. Het woord 'n2 535
3.5.19.4. Versmelting van al t/m molens: vn's 535
3.5.19.4.1. De pers. vn's 536
3.5.19.4.2. De wkd. vn's 543
3.5.19.4.3. Het wkg. vn: mekaar(s) 558
3.5.19.4.4. De onbep. vn's 567
3.5.19.4.5. Iets goeds en niks als goeds 568
3.5.19.4.6. De vra. vn's 568
3.5.19.4.7. De betr. vn's 572
3.5.19.5. Versmelting van al t/m molens: ‘zn's’ en ‘vn's’ 573
3.5.19.5.1. Het type vorige week vrijdagavond laat 574
3.5.19.6. Versmelting van derde drie: enkele 576
3.5.19.7. Versmelting van zelfde t/m molens: (de) mijne enz. en (de) gene enz. 576
3.5.19.8. Versmelting van mooie t/m molens: kilo enz. 577
3.5.19.9. Het vn-bw(-p) 578
3.5.19.9.1. De verhouding tussen vn-bw-p en de groep vzaz + vn: het vzaz 578
3.5.19.9.2. De verhouding tussen vn-bw-p en de groep vzaz + vn: ‘vn’ en vn (of zn) 584
3.5.19.9.3. Betekenis-overzicht van de vn-bw's 588
3.5.19.9.4. Waarvan is het vn-bw een versmelting? 589
3.5.19.10. Besluit van de versmeltingen 590
3.5.20. Wie dan ook enz., vooral als ww-pd 592
3.5.20.1. Buitenbouw, syntagmatiek van wie dan ook 593
3.5.20.1.1. Wie dan ook is deel van een ww-p met voor-pv 593
3.5.20.1.2. Wie dan ook is deel van een ww-p met achter-pv of met om 595
3.5.20.1.3. Wie dan ook is deel van een als-groep 596
3.5.20.1.4. Samenvatting 596
3.5.20.2. Buitenbouw, paradigmatiek van wie dan ook 598
3.5.20.3. Binnenbouw, syntagmatiek van wie dan ook 598
3.5.20.4. Binnenbouw, paradigmatiek van wie dan ook 598
3.5.20.5. Besluit 598
3.5.21. Twee types net wie er ook belt 599
3.5.21.1. Het ‘onbeperkte’ type wie er ook belt, ik doe niet open 599
3.5.21.1.1. Buitenbouw van wie er ook belt (‘onbeperkt’ type) 599
3.5.21.1.2. Binnenbouw van wie er ook belt (‘onbeperkt’ type) 601
3.5.21.2. Het beperkte type wie er ook belt, ik niet 602
3.5.21.2.1. Buitenbouw van wie er ook belt (beperkt type) 602
3.5.21.2.2. Binnenbouw van wie er ook belt (beperkt type) 605
3.5.21.2.3. Binnen- en buitenbouw van wie er ook belt (beperkt type) 605
3.5.21.3. Besluit 605
3.5.22. Het begrip zelfstandig gebruikt 605
3.5.22.1. Het begrip zelfstandig gebruikt in wijdere zin 606
3.5.22.2. Het begrip zelfstandig gebruikt in engere zin 606
3.5.22.3. De betrekkelijkheid van de ‘zelfstandigheid’ 606
3.5.22.3.1. Afwezigheid van het paradigma die/dat 608
3.5.22.3.2. Afwezigheid van het zn-par. 608
3.6. Het zn-p als zn-pd  
3.6.1. De voorbep. 609
3.6.2. De nabep. 611
3.7. Het zn-p als bwbn-pd  
3.8. Het zn-p als vzaz-pd  
3.9. Het zn-p als vw-pd  
3.10. Enkele beperkte zn-p's  
3.10.1. Het type een schat van een kind 612
3.10.1.1. Buitenbouw 612
3.10.1.2. Binnenbouw 612
3.10.2. Het type een kerel als een boom 612
3.10.2.1. Buitenbouw 613
3.10.2.2. Binnenbouw 614
3.11. Het beperkte schijnbare zn-p met een jas over z'n arm  
3.11.1. Buitenbouw 614
3.11.1.1. Met een jas over z'n arm als ww-pd 614
3.11.1.1.1. Beperkingen binnen twee die/dat-par. 615
3.11.1.2. Met een jas over z'n arm als zn-pd 619
3.11.1.2.1. Afsplitsbaarheid van het hele syntagma met ... la 620
3.11.1.2.2. Nevenschikking binnen de grote nabep. 620
3.11.1.2.3. Afsplitsbaarheid van aan de zijkant en van een grote la 620
3.11.1.2.4. Beperkingen i.v.m. het kern-zn 620
3.11.1.2.5. Andere beperkingen binnen het stuk aan de zijkant 621
3.11.1.2.6. Betekenisleer 622
3.11.1.3. Met een jas over z'n arm als bwbn-pd 622
3.11.1.4. Nevenschikking 622
3.11.1.4.1. Zn-p's 623
3.11.1.4.2. Bwbn-p's 623
3.11.1.4.3. Ww-p's 623
3.11.1.4.4. Zo enz. 623
3.11.1.4.5. Andere elementen 623
3.11.1.4.6. Besluit van de nevenschikking 623
3.11.2. Binnenbouw van het ww-pd 624
3.11.2.1. Syntagmatiek 624
3.11.2.2. Paradigmatiek van en binnen de delen 626
3.11.2.2.1. De paradigmatiek van met 626
3.11.2.2.2. De paradigmatiek van en binnen het eerste zn-p 626
3.11.2.2.3. De paradigmatiek van en binnen het tweede zn-p 627
3.11.3. Besluit 628
3.11.3.1. De speciale verwantschap met types met hebben 629
3.11.3.2. Verwantschap met twee teksttypes: de zaken zo staande (absolute konstruktie) en de hoed in de hand 629
3.12. Het beperkte schijnbare zn-p met een nieuwe jas aan  
3.12.1. Buitenbouw 630
3.12.1.1. Ons syntagma als ww-pd 630
3.12.1.2. Ons syntagma als zn-pd 630
3.12.1.3. Ons syntagma als bwbn-pd 630
3.12.1.4. Nevenschikking 630
3.12.2. Binnenbouw van het ww-pd 631
3.12.2.1. Syntagmatiek 631
3.12.2.2. Paradigmatiek van en binnen de delen 631
3.12.2.2.1. De paradigmatiek van met en van aan 631
3.12.2.2.2. De paradigmatiek van en binnen het platte zn-p 631
3.13. Het beperkte schijnbare zn-p met Hein Jordans als dirigent  
3.14. Het beperkte schijnbare zn-p met het raam wijd open  
3.15. Besluit van de vier beperkte schijnbare zn-p's met met (zonder)  

Hoofdstuk 4. Het bwbn-patroon, z'n delen en z'n plaatsen

4.1. Bwbn-p-indeling naar buitenbouw  
4.2. Bwbn-p-indeling naar binnenbouw  
4.2.1. Het begrip bwbn 634
4.2.2. De ‘kern’ als indelingskriterium 635
4.2.3. Het abstrakte bwbn-p 635
4.3. Het bwbn-p als ‘zelfstandige taaluiting’  
4.4. Het bwbn-p als ww-pd  
4.4.1. Het bwbn-p als niet-ww rest: specifieke staat-woordbep. 636
4.4.1.1. Het ‘vv’ (plaats 7 en 8) 637
4.4.1.2. Het ‘mv’ (plaats 1 en 7) 638
4.4.1.2.1. Het type bij genoeg en bij te 638
4.4.1.2.2. Het type met meer trappen van vergelijking 638

[pagina X]
[p. X]

4.4.1.3. Het ‘lv’ (?) (plaats 1 en 7) 639
4.4.1.3.1. Beu 639
4.4.1.3.2. Kwijt 640
4.4.1.3.3. Moe 640
4.4.1.3.4. Zat1 641
4.4.1.4. De ‘bw bep.’ (plaats 7?) 641
4.4.1.4.1. De beperkte zn-p's in groot van stuk, knap van uiterlijk enz. zijn geen ‘bw bep.’ 642
4.4.1.4.2. De om-zin in leuk om te zien, licht om te tillen enz. is geen ‘bw bep.’ 643
4.4.1.4.3. Korte samenvatting van de nabep. bij bwbn's, enkel binnen de niet-ww rest 643
4.4.1.5. Een vergelijking tussen een aantal ww-, zn- en bwbn-pd's 644
4.4.2. Het bwbn-p als bw bep. 644
4.4.2.1. Voorbep. 644
4.4.2.1.1. Het uitr. wat als voorbep. 644
4.4.2.1.2. Het beperkte type een uur lang 646
4.4.2.1.3. Het bwbn als voorbep. bij een stell. trap 647
4.4.2.1.4. Het bwbn-p als voorbep. bij een bwbn 648
4.4.2.1.5. Het zn-p als voorbep. bij een bwbn 649
4.4.2.1.6. Zo als voorbep. bij een bwbn 650
4.4.2.1.7. Een versmelting van de voorbep. heel erg en het bwbn: stokdoof (absolute bwbn's) 650
4.4.2.2. Het bwbn 652
4.4.2.2.1. De overtr. trap 652
4.4.2.2.2. De vergr. trap 656
4.4.2.2.3. De gewone stell. trap 659
4.4.2.2.4. De groep te + stell. trap 663
4.4.2.3. Nabep. 663
4.4.2.4. De als-groepen 663
4.4.2.4.1. Types als-groepen 665
4.4.2.4.2. Beperkingen binnen het beginstuk 667
4.4.2.4.3. Beperkingen binnen de tussenstukken 668
4.4.2.4.4. Beperkingen binnen het eindstuk 672
4.4.2.4.5. Enkele problemen 672
4.4.3. Kan een abstrakt bwbn-p lv en ond. zijn? 674
4.4.3.1. Veel enz. is kern van een bwbn-p 675
4.4.4. Bwbn-p's met een par.-loos zo die per se het bijzins-Δ bezetten 676
4.4.4.1. Er is een verwijzer (toch) of niks 676
4.4.4.2. Het verwijswoord is het of dat 677
4.4.4.3. Het verwijswoord is zó lang 677
4.4.4.4. Het verwijzende element is zó ver, in zó ver, voor zó ver of niks 677
4.4.4.5. Het verwijzende element is zó goed of niks 678
4.4.4.6. Het geval zodra 678
4.4.4.7. Het geval zoals 679
4.4.4.8. Besluit van de bwbn-p's met een par.-loos zo die per se het bijzins-Δ bezetten 680
4.5. Het bwbn-p als zn-pd  
4.5.1. De voorbep. 680
4.5.1.1. De voorbep. van het type heel erg enz. 680
4.5.1.2. De voorbep. zo'n/zulk/zulke 681
4.5.2. Het bwbn 681
4.5.2.1. De overtr. trap 682
4.5.2.2. De vergr. trap 684
4.5.2.3. De gewone stell. trap 685
4.5.2.3.1. Het geval een tamelijk kleintje 685
4.5.2.4. De groep te + stell. trap 687
4.5.3. Nabep. 687
4.6. Het bwbn-p als bwbn-pd  
4.6.1. Genoeg ... om ... en voldoende ... om ... tussen te (veel) en te weinig 687
4.6.2. Een speciaal type: zo goed als 688
4.7. Het bwbn-p als vzaz-pd  
4.8. Het bwbn-p als vw-pd  
4.9. Het bwbn-p als ‘nabep.’ bij iets enz.  
4.9.1. Het type iets goeds 689
4.9.2. Het type iets anders 695
4.9.3. Het type niks als goeds 697

Hoofdstuk 5. Het vzaz-patroon, z'n delen en z'n plaatsen

5.0. Inleiding  
5.1. Vzaz-p-indeling naar buitenbouw  
5.1.1. De buitenbouw van de buitenbouw 699
5.2. Vzaz-p-indeling naar binnenbouw  
5.2.1. Het begrip vzaz 700
5.3. De vz-uitdrukking  
5.3.1. De vz-uitdrukking is een ondergroep van de vzaz's 700
5.3.2. De vz-uitdrukking is geen vzaz-p 700
5.3.3. De vz-uitdrukking is sterk beperkt 700
5.3.4. Daadwoorden in schijnbare vz-uitdrukkingen 701
5.4. Enkele speciale gevallen  
5.4.1. Het beperkte type: ik kan niet zonder 702
5.4.2. Het beperkte type: met z'n nieuwe jas aan 702
5.4.3. Beperkingen bij tussen 702
5.4.4. Types met onder enz.: onder.1 in die kist, onder2 in, onder3 die kist, onder4 en van onder5 703
5.4.4.1. Het verband tussen onder en onderste enz. 705
5.4.5. De beperkte types deur in deur uit en dag in dag uit 705
5.4.6. De beperkte types boek na boek, stap voor stap enz. 706
5.4.6.1. Binnenbouw, syntagmatiek 706
5.4.6.2. Binnenbouw, paradigmatiek 706
5.4.6.3. Buitenbouw, syntagmatiek 707
5.4.6.4. Buitenbouw, paradigmatiek 707
5.4.6.5. Besluit 707
5.4.7. Vzaz's die geen verbinding kennen met een onbeklemtoond vn 707

Hoofdstuk 6. Het vw-patroon, z'n delen en z'n plaatsen

6.1. Binnenbouw  
6.1.1. Voorbep. + kern (+ kern ?) 708
6.1.1.1. Voorbep. 708
6.1.1.2. Twee kernen (?) 708
6.1.1.3. Betekenis 709
6.1.2. De vw-uitdrukking is geen vw-p 709
6.2. Buitenbouw van de buitenbouw  

Hoofdstuk 7. Nevenschikking en samentrekking

7.0. Inleiding  
7.0.0. Nevenschikking 710
7.0.1. Het verband tussen nevenschikking en samentrekking 710
7.0.2. Indeling van de nevenschikkingen 710
7.1. Nevenschikking tussen zn-p's  
7.1.1. Het nevensch. vw is (o.a.) zn-pd 711
7.1.1.1. Het begrip reeksvormer 711
7.1.1.1.1. Eerste indeling van reeksvormers 712
7.1.1.2. ‘Invoegsels’ voor het niet-eerste vw 712
7.1.2. Dubbelzinnigheden bij nevenschikking 712
7.1.3. Mogelijkheden bij en ... en ... 717
7.1.3.1. De groep is ongesplitst 717
7.1.3.1.1. Plaatsmogelijkheden van het type (en) ... en ... binnen het zn-p 718
7.1.3.2. De groep is gesplitst 720
7.1.4. Mogelijkheden bij of ... of ... 721
7.1.5. Mogelijkheden bij noch ... noch ... 721
7.1.6 Mogelijkheden bij niet ... maar ... 721
7.1.6.1. De groep is ongesplitst 721
7.1.6.2. De groep is gesplitst 723
7.1.7. Mogelijkheden bij geen ... maar ... 723
7.1.7.1. De groep is ongesplitst 723
7.1.7.2. De groep is gesplitst 724
7.1.8. Mogelijkheden bij niet alleen ... maar ook ... 724
7.1.8.1. De groep is ongesplitst 725
7.1.8.2. De groep is gesplitst 726
7.1.9. Mogelijkheden bij niet zozeer ... als wel ... 726
7.1.10. Mogelijkheden bij zowel ... als ... 726
7.1.11. Mogelijkheden bij meer ... als ... 726
7.1.11.1. De groep is ongesplitst 727
7.1.11.2. De groep is gesplitst 727
7.1.12. Besluit van de reeksvormers bij zn-p's 727
7.1.13. Neven- en onderschikking bij zn-p's 727
7.2. Nevenschikking tussen ww-p's  
7.2.1. Want is geen nevensch. vw 729
7.2.2. Mogelijkheden bij en ... en ... 730
7.2.3. Mogelijkheden bij of ... of ... 730
7.2.4. Mogelijkheden bij noch ... noch ... 731
7.2.5. Mogelijkheden bij niet ... maar ... 731
7.2.5.1. Het verbandzinstype niet dat ... maar ... (wel) ... 732
7.2.6. Mogelijkheden bij de overblijvende reeksvormers 733
7.2.7. Is of ... of ... een reeksvormer in of het nou regent of dat het mooi weer is als bw bep.? 734

[pagina XI]
[p. XI]

7.2.7.1. Een paar eigenschappen van onder- en nevensch. of 735
7.2.7.1.1. Is het eerste of onder- of nevensch.? 736
7.2.7.1.2. Is het tweede of onder- of nevensch.? 737
7.2.7.1.3. Welke elementen kan het tweede of verbinden? 737
7.2.7.2. Besluit 740
7.2.7.2.1. De verhouding tussen de beperkte en de onbeperkte of-zinnen 740
7.2.7.2.2. De verhouding tussen de beperkte of-zin en andere verwijswoordloze aanlooptypes 741
7.2.8. Zijn nauwelijks ... of ..., niemand ... of ... enz. reeksvormers? 741
7.2.8.1. De buitenbouw van het geheel 742
7.2.8.1.1. Nevenschikking 742
7.2.8.1.2. Onderschikking 742
7.2.8.1.3. Andere verhoudingen 742
7.2.8.2. De binnenbouw van het geheel 743
7.2.8.3. De binnenbouw van de twee helften bij het type het duurde niet lang of ... 744
7.2.8.3.1. De binnenbouw van de eerste helft 744
7.2.8.3.2. De binnenbouw van de tweede helft 748
7.2.8.4. De binnenbouw van de twee helften bij het type het scheelde niet veel of ... 749
7.2.8.4.1. De binnenbouw van de eerste helft 749
7.2.8.4.2. De binnenbouw van de tweede helft 752
7.2.8.5. De binnenbouw van de twee helften bij het type het kan niet missen of ... 753
7.2.8.5.1. De binnenbouw van de eerste helft 753
7.2.8.5.2. De binnenbouw van de tweede helft 755
7.2.8.6. De binnenbouw van de twee helften bij het type het kan niet anders of ... 755
7.2.8.6.1. De binnenbouw van de eerste helft 756
7.2.8.6.2. De binnenbouw van de tweede helft 758
7.2.8.7. De binnenbouw van de twee helften bij het type er is geen enkele twijfel of ... 759
7.2.8.7.1. De binnenbouw van de eerste helft 759
7.2.8.7.2. De binnenbouw van de tweede helft 761
7.2.8.8. De binnenbouw van de twee helften bij het type ik twijfel er niet aan of ... 762
7.2.8.8.1. De binnenbouw van de eerste helft 762
7.2.8.8.2. De binnenbouw van de tweede helft 765
7.2.8.9. De binnenbouw van de twee helften bij het type ik weet niet beter of ... 765
7.2.8.9.1. De binnenbouw van de eerste helft 765
7.2.8.9.2. De binnenbouw van de tweede helft 768
7.2.8.10. De binnenbouw van de twee helften bij het type ik dacht niet anders of ... 768
7.2.8.10.1. De binnenbouw van de eerste helft 768
7.2.8.10.2. De binnenbouw van de tweede helft 770
7.2.8.11. Samenvatting van de acht behandelde, sterk beperkte types 770
7.2.8.11.1. Geblokkeerde valenties 770
7.2.8.11.2. Hebben we reeksvormers in die acht sterk beperkte types? 772
7.2.8.12. De binnenbouw van de twee helften bij het type nauwelijks ... of ... 773
7.2.8.12.1. De binnenbouw van de eerste helft 773
7.2.8.12.2. De binnenbouw van de tweede helft 777
7.2.8.13. De binnenbouw van de twee helften bij het type niemand ... of ... 777
7.2.8.13.1. De binnenbouw van de eerste helft 777
7.2.8.13.2. De binnenbouw van de tweede helft 778
7.2.8.14. De binnenbouw van de twee helften bij het type niks ... of ... 778
7.2.8.14.1. De binnenbouw van de eerste helft 778
7.2.8.14.2. De binnenbouw van de tweede helft 779
7.2.8.15. De binnenbouw van de twee helften bij het type niet ... of ... 779
7.2.8.15.1. De binnenbouw van de eerste helft 779
7.2.8.15.2. De binnenbouw van de tweede helft 780
7.2.8.16. De binnenbouw van de twee helften bij het type nergens ... of ... 780
7.2.8.16.1. De binnenbouw van de eerste helft 780
7.2.8.16.2. De binnenbouw van de tweede helft 780
7.2.8.17. De binnenbouw van de twee helften bij het type nooit ... of ... 780
7.2.8.17.1. De binnenbouw van de eerste helft 780
7.2.8.17.2. De binnenbouw van de tweede helft 781
7.2.8.18. Samenvatting van de laatste zes beperkte types 781
7.2.8.18.1. Geblokkeerde valenties? 781
7.2.8.18.2. Hebben we reeksvormers in die zes beperkte types? 782
7.2.8.19. Besluit 782
7.2.9. Is er nevenschikking in het type met hoe vlugger ... hoe eerder ...? 783
7.2.10. Is er nevenschikking bij tussenzinnen? 783
7.2.10.1. Grensproblemen 783
7.2.10.2. De eigenlijke beschrijving 784
7.2.10.2.1. Buitenbouw 784
7.2.10.2.2. Binnenbouw 784
7.2.10.3. Besluit 785
7.3. Nevenschikking tussen bwbn-p's  
7.4. Nevenschikkende vw's en andere verbindende woorden  
7.4.1. Zn-pd's die een zn-p als ww-pd verbinden dat op één ww-pp kan of moet staan 785
7.4.2. Zn-pd's die een ww-p in taalverband verbinden 788
7.4.2.1. Een speciaal geval: wie denk je dat er komt (zie ook 9.2.2.1.3) 788
7.4.3. Ww-pd's die een ww-p verbinden 789
7.4.4. De kopbep. ook, onafgesplitst en afgesplitst 789
7.4.4.1. Het afgesplitste ook kent waarschijnlijk maar twee ww-pp's 791
7.4.4.2. De beperkingen van het eindgroep-ook 792
7.4.4.2.1. Aanloop-elementen kennen vrij zeker geen enkel afgesplitst ook 792
7.4.4.2.2. Het eindgroep-ook als deel van een deel van de kleine zin 792
7.4.4.2.3. Uitloop-elementen kennen geen afgesplitst eind-groep-ook 795
7.4.4.2.4. Schematisch overzicht van de beperkingen van het eindgroep-ook 795
7.4.4.3. Besluit: andere gevallen met ook 796
7.4.5. Het vw bw: bovendien enz. in bovendien: hij is ziek 796
7.4.5.1. Eventuele par.-leden van bovendien ‘met dubbelpunt’ 797
7.4.5.2. Het traditionele vw bw 797
7.4.5.3. ‘Tussenwoorden’ als vaak, voor mijn part, ongetwijfeld enz. 797
7.5. Samentrekking, in hoofdzaak die tussen ww-p's  
7.5.1. Samentrekking bij antwoordzinnen; neven- en onderschikking 799
7.5.2. Nader begrenzen van het begrip samentrekking 799
7.5.3. Samentrekking veroorzaakt een ekstra-band 800
7.5.4. Indeling 801
7.5.5. Bij welke nevenschikkende vw's is samentrekking mogelijk? 801
7.5.6. Tussen welke ww-p's is samentrekking mogelijk? 802
7.5.7. In welke zinsdelen is samentrekking mogelijk? 802
7.5.8. Welke regels beperken de samentrekkingsmogelijkheden verder nog? 803
7.5.8.1. Welke regels beperken weglating in de tweede helft? 803
7.5.8.2. Welke regels beperken weglating in de eerste helft? 804
7.5.9. Samentrekking tussen een hoofdzin en een daarna komende lv-zin enz. 804
7.5.9.1. Type 1b: maar ik denk: de volgende week 805
7.5.9.2. Type 2b: maar ik denk van meteen/maar ik denk van niet 806
7.5.9.3. Type 3b: en ik vraag me af waarom 806
7.5.9.4. Samentrekking tussen een hoofdzin en een bijzin met een betr. vn-bw enz. 807
7.5.10. Samentrekking tussen bw bijzin en hoofdzin 807
7.5.10.1. Al komen ze er ook allemaal, (Jan)(-) - zeker illustratie niet 807
7.5.10.2. Wie er ook kwam, (Jan)(-) illustratie niet 808
7.5.10.3. Als niemand er komt, dan (-)(ik) illustratie (ook) niet 808
7.5.10.4. Ik heb vandaag gewerkt zoals jij gister {-}(-) 808
7.5.10.5. Konklusies 808
7.5.11. ‘Samentrekking in een hele zin’ 808
7.5.12. Besluit van de samentrekking 809
7.5.12.1. Is onze kijk op de samentrekking juist? 809
7.5.12.2. Schematisch overzicht van gevallen van samentrekking 810
7.5.13. Het (dat) doen als verwijzend element 811
7.5.13.1. Beperkingen binnen de zin met het doen 811
7.5.13.1.1. Het doen kan als onpers. ww optreden 811
7.5.13.1.2. Het kan als wkd. ww optreden 811
7.5.13.1.3. Het kan als vd in de echte lvm optreden 812
7.5.13.1.4. Het kan sommige types lv bij zich krijgen 812
7.5.13.1.5. Het kan soms een mv + een lv krijgen 812
7.5.13.1.6. Het kan een mv bij zich krijgen 812
7.5.13.1.7. Het kan een vv bij zich krijgen 813
7.5.13.1.8. Het kan een bv nabep. bij zich krijgen 813
7.5.13.1.9. Het kan een ‘bw’ bep. bij zich krijgen 813
7.5.13.2. Beperkingen binnen de zin waarnaar het doen verwijst 814
7.5.13.2.1. Niet naar hebben of zijn enz. alléén 814
7.5.13.2.2. Niet naar hebben of zijn enz. + niet-ww rest 814
7.5.13.2.3. Wel met moeten enz. naar hebben/zijn enz. + niet-ww rest 814
7.5.13.3. Besluit 815
7.5.13.3.1. Samenvatting 815
7.5.13.3.2. Vergelijkbare types 815
7.6. Besluit van de nevenschikking  
7.6.1. Schematisch overzicht 815
7.6.2. Richting van het toekomstige onderzoek 817

[pagina XII]
[p. XII]

Hoofdstuk 8. Gesprekzinnen

8.0. Inleiding  
8.0.1. Definitiezorgen 818
8.0.2. Indeling 819
8.1. Nevenschikkende gesprekzinnen  
8.1.1. Min of meer herhalende gesprekzinnen 820
8.1.2. Ja/nee (‘ja dat vervangbaar is door nee of omgekeerd’) 820
8.1.2.1. In welke opzichten is ja/nee een omvormer? 820
8.1.2.2. Ja/nee en z'n verdere verband met de voorafgaande zin 820
8.1.2.3. Ja/nee en z'n verband met de volgende zin 822
8.1.2.3.1. Samentrekking bij de zin na ja/nee 822
8.2. Onderschikkende gesprekzinnen  
8.2.1. Verband met de voorafgaande vraagwoordvraag 823
8.2.1.1. Ww-vormen als gesprekzin 823
8.2.1.2. Andere zinsdelen als gesprekzin 824
8.2.1.3. Zinsdeelstukken, zinsdeelstukdelen enz. als gesprekzin 825
8.3. Besluit  

Hoofdstuk 9. Patroonsplitsingen

9.0. Inleiding  
9.0.1. Het begrip splitsing 827
9.1. Op zoek naar indelingskriteria  
9.1.1. Van welk patroon is het gesplitste patroon een deel? 830
9.1.2. Welk deel van het ww-p (enz.) kent de splitsing? 830
9.1.3. Op welke zinsplaatsen (enz.) kunnen de stukken staan? 831
9.1.4. Welke onderlinge volgorde kunnen de gesplitste elementen hebben? 832
9.1.5. Op welke plaats is het patroon gesplitst? 833
9.1.6. Samenvatting van 9.1.1 t/m 9.1.5. 834
9.2. Ww-pd-splitsing enz.  
9.2.1. Splitsingen die alleen het Δ mogelijk maakt 834
9.2.1.1. Zn-p-splitsing 834
9.2.1.1.1. Het vzaz-p (par. 6 + 22) vormt ‘één helft’ 834
9.2.1.1.2. Het vzaz-p (par. 6 + 22) + één of meer voorbep. vormen ‘één helft’ 835
9.2.1.1.3. Eén of meer voorbep. vormen ‘één helft’ 836
9.2.1.1.4. Samenvatting van zn-p-splitsing met behulp van het Δ 837
9.2.1.2. Bwbn-p-splitsing 838
9.2.1.2.1. Samenvatting van de bwbn-p-splitsing met behulp van het Δ 839
9.2.1.3. Ww-p-splitsing 840
9.2.1.3.1. Samenvatting van de ww-p-splitsing met behulp van het Δ 841
9.2.2. Splitsingen die als zodanig niet van het Δ afhangen 841
9.2.2.1. Een vra., betr. of uitr. woord komt ook bij splitsing niet buiten het Δ 841
9.2.2.1.1. Zn-p-splitsing 841
9.2.2.1.2. Bwbn-p-splitsing 842
9.2.2.1.3. Ww-p-splitsing 842
9.2.2.1.4. Samenvatting van de splitsingen die als zodanig niet van het Δ afhangen 842
9.2.3. Splitsingen die ook buiten het Δ mogelijk zijn 843
9.2.3.1. Zn-p-splitsing 843
9.2.3.2. Bwbn-p-splitsing 844
9.2.3.3. Ww-p-splitsing 845
9.2.3.4. Samenvatting van de splitsingen die ook buiten het Δ mogelijk zijn 845
9.3. Ww-pd-stuk-splitsing  
9.4. Zn-pd-splitsing  
9.5. Bwbn-pd-splitsing  
9.6. Besluit  

Hoofdstuk 10. Niet-woorden

10.0. Inleiding  
10.1. Formele begrenzing van niet-woorden  
10.1.1. Plaatsbeperkingen van niet-woorden 850
10.1.1.1. Een zn-, een bwbn- en een ww-p als aanloop 850
10.1.1.2. Een zn- en een ww-p als uitloop 851
10.1.1.3. Een zn- en een ww-p als bv nabep. 852
10.1.1.4. Een zn- en een ww-p als ‘bw’ nabep. 853
10.1.1.5. Samenvatting en konklusies 853
10.2. Het beklemtoonbare niet 1 dat niet aan vraagzinnen gebonden is  
10.2.1. Niet1 als deel van alle patronen; de rol van de klemtoon 854
10.2.2. Niet pv maar pv 855
10.2.3. Niet vd maar vd 856
10.2.4. Niet + andere ww-vormen + maar + andere ww-vormen 856
10.3. Het onbeklemtoonbare niet 3 dat aan vraagzinnen gebonden is  
10.4. Het ‘vragende’ niet 4 na bevestigende of vragende zinnen  
10.5. Problemen bij nee  
10.6. Problemen bij geen en niet  
10.7. Twee niet-woorden als vw: zonder en zonder dat  
10.7.1. Drie buitenbouw-mogelijkheden van zinnen met zonder en zonder dat 861
10.7.2. Kombinaties met andere niet-woorden 862
10.7.3. Zonder (dat) + par.-loos meer 863
10.7.4. Nevenschikkingen 864
10.7.5. Besluit van de beschrijving van zonder en zonder dat 864
10.8. Een niet-woord als vzaz: zonder  
10.8.1. Buitenbouw van het zn-p met zonder: zonder jas 865
10.8.1.1. Zonder jas als ww-pd 865
10.8.1.2. Zonder jas als zn-pd 865
10.8.1.3. Nevenschikking 866
10.8.2. Binnenbouw van het zn-p met zonder als bw bep. 866
10.8.2.1. Zonder jas 866
10.8.2.2. Zonder een jas 867
10.8.2.3. Zonder spek (stof-zn's) 867
10.8.2.4. Zonder lopen (ow-achtige daadwoorden) 867
10.8.2.5. Zonder Jan (eigennamen) 868
10.8.2.6. Zonder + versmeltingen 868
10.8.2.7. Verbindingen met andere niet-woorden 868
10.8.3. Besluit 869
10.9. Problemen bij andere niet-woorden  

Hoofdstuk 11. Het abstrakte patroon

11.0. Inleiding  
11.1. Wat is het abstrakte patroon?  
11.1.1. Het schema 870
11.1.2. Toelichting 872
11.1.2.1. Toelichting bij AI1 872
11.1.2.2. Toelichting bij AI2 872
11.1.2.3. Toelichting bij AII 872
11.1.2.3.1. De aanloop 873
11.1.2.3.2. Het Δ 873
11.1.2.3.3. Het illustratie 873
11.1.2.3.4. Het illustratie 873
11.1.2.3.5. De uitloop 874
11.2. Relatie-overeenkomsten  
11.2.1. Relaties tussen ww- en zn-pd's 874
11.2.1.1. Daadwoorden (bestraffing enz.) komen overeen met hoofdww's 874
11.2.1.1.1. Blokkering tussen bv bep.; parallellen met ond., lv en de door-bep. van de lvm 874
11.2.1.1.2. Afwezigheid van het die/dat-par.; parallellen met twee om-zinnen 876
11.2.1.1.3. Weglaatbaarheid en afsplitsbaarheid van de van-bep.: een parallel met die van het zn-p als lv 878
11.2.1.1.4. Besluit van 11.2.1.1vv 879
11.2.1.2. Daderwoorden (bestraffer enz.) komen overeen met ond. + hoofdww 880
11.2.1.2.1. Daad- en daderwoorden 880
11.2.1.2.2. Beperkingen i.v.m. zichzelf 881
11.2.1.2.3. Beperkingen i.v.m. mekaar 881
11.2.1.2.4. Overeenkomsten tussen daderwoord en ond. + hoofdww 881

[pagina XIII]
[p. XIII]

11.2.1.2.5. Overeenkomsten tussen ‘lv’ en lv 882
11.2.1.2.6. Overeenkomsten tussen ‘vv’ en vv 883
11.2.1.2.7. Overeenkomsten tussen ‘mv’ en mv 884
11.2.1.2.8. Overeenkomsten tussen ‘niet-ww rest’ en niet-ww rest 884
11.2.1.2.9. Overeenkomsten tussen ‘bw bep.’ en bw bep. 884
11.2.1.2.10. Besluit van 11.2.1.2vv 885
11.2.2. Relaties tussen ww- en bwbn-pd's 887
11.2.3. Indeling met behulp van relatie-overeenkomsten 887
11.3. Plaatsovereenkomsten  
11.3.1. Oriëntatiepunten i.v.m. bezetting door verwante pd's 889
11.3.1.1. Ww- en zn-pp's 889
11.3.1.2. Ww- en bwbn-pp's 893
11.3.2. Oriëntatiepunten i.v.m. versmeltingen 893
11.3.3. Oriëntatiepunten i.v.m. splitsingen 894
11.3.3.1. Gegevens van de breukpunten 894
11.3.3.2. Waar belanden pd's? 895
11.4. Besluit  

Hoofdstuk 12. Aanhangsel: enkel teksteigenaardigheden

12.1. De verbondendeelwoordkonstruktie  
12.2. De absolutedeelwoordkonstruktie (= absolute konstruktie)  
12.2.1. Weglating van zijnde 897
12.2.2. Een verwant type: de hoed in de hand 897
12.3. Nageplaatste bn's  
12.4. Hoewel en ofschoon tussen bwbn's  
12.5. Hoewel en ofschoon als lid van een deelwoordgroep
12.6. Als als lid van een deelwoordgroep  
12.7. Verbuiging in teksten  
12.8. Betr. woorden: relatieve aansluiting  
12.9. Betr. woorden: zelfstandig en bijvoeglijk  
12.10. Het type: het is je vriendje die het gestolen heeft  
12.11. Aanvoegende wijs  
12.12. Dubbele ontkenningen  
12.12.1. Gevallen met en 902
12.12.2. Gevallen zonder en 902

Noten 903
Bibliografie 922
Register 928


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken