Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Syntaktische-elementenlijst (2014)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Syntaktische-elementenlijst

(2014)–P.C. Paardekooper–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

koppelww

De koppelww's en de naamwoordelijke delen zijn met huid en haar uit het (Grieks en het) Latijn overgenomen. In die talen is er sprake van syntaktisch-morfologische vormkategorieën. De oudste nederlandse spraakkunsten spreken zelfs nadrukkelijk over die klassieke basis.

Voorbeelden zijn de koppelww's en de naamvallen. Maar bij die laatste kunnen vooral duitse dialekten als voorbeeld gediend hebben.

In het onderwijs heeft de koppelwerkwoordelijke traditie zich gehandhaafd, - waarschijnlijk vooral in dat in het Latijn. Maar in tegenstelling tot de klassieke en de romaanse talen ontbrak hier de vormbasis, zodat de docenten nederlandse spraakkunst hun toevlucht namen tot een semantisch uitgangspunt.

A. Een syntaktisch-morfologische latijnse vormkategorie

Het Latijn kent een aantal ww's (copulae genaamd) waarbij een niet-ww rest kan staan met een of meer woorden die genus, getal en naamval van het ond. aanduiden. Een paar voorbeelden zijn:

(filius meus) [aeger] (est) ‘m'n zoon is ziek’ (nominatief, ev, mannelijk)
(filia mea) [aegra] (est) ‘m'n dochter is ziek’ (nominatief, ev, vrouwelijk)

De copulae zijn esse, fieri, manere, putare.

Het Latijn (en trouwens ook een aantal moderne romaanse talen) heeft hier dus een syntaktisch-morfologische kategorie, dus een vormkategorie.

B. Onze oudste spraakkunstenaars zien de latijnse spraakkunst als model

Niet alleen wijzen nederlandse termen als koppelwerkwoord (< copula) en predikaat (< predicatum) op latijnse invloed, ook onze oudste spraakkunstenaars verwijzen daarnaar. Bij Dibbets (1977: 46v) vinden we getuigenissen, allereerst uit de Twéspraak en vHeule die verwijzen ‘na den voet der Latijnen ende Griecken’ en ‘naar de manier der Griecken en Latijnen’.

Kók z'n werk blijkt zelfs ‘sterk onder invloed van de latijnse traditie te staan’ (Dibbets 1977: 38). Die traditie is tot vandaag ononderbroken voortgezet, waarschijnlijk in alle westeuropese talen.

C. Vooral het Duits heeft na het Latijn veel invloed

De invloed van het Duits is een ingewikkeld proces, waarbij we rekening moeten houden met vooral het vroegere gevoel van eenheid tussen Hoog- en Nederduits: ons Duyts, ons Nederduits e.d. zijn termen die daarop wijzen. Geert Dibbets wijst in z'n Twe-spraak-uitgave herhaaldelijk op parallellen tussen hoog- en nederduitse beschrijvingen van de koppelwerkwoorden (1977).

 

Het verschil tussen Hoog- en Nederduyts ligt in de mate waarin de twee tekst- en taalsystemen naamvallen gebruiken, en ook in de mate waarin dialektsystemen de basis geweest zijn van vooral gesproken hoogduitse naamvallen.

Zeker is dat der vader, der kinderen, onzer moeder in oudere nederlandse teksten kunstmatige tekstnaamvallen geweest zijn die geen basis hadden in de taal.

D. De ANS

Terug naar de koppelww's. Wat doet de ANS? ‘Koppelwerkwoorden komen voor in naamwoordelijke gezegdes (Haeseryn e.a. [1997]: 48). ‘In het algemeen kan gezegd worden dat het naamwoordelijke gezegde een “toestand” aanduidt: een hoedanigheid, een eigenschap, een functie en dergelijke’ (1121v). ‘Als koppelwerkwoorden kunnen fungeren:

zijn, worden en een aantal betekenisequivalenten van deze werkwoorden;

blijven;

blijken, dunken, heten, lijken, schijnen, voorkomen’ (49)

 

Het lijkt duidelijk dat de ANS het begrip ‘naamwoordelijk gezegde’ semantisch definiëert, en dan nog rijkelijk vaag: ‘en dergelijke’ is het vaagste punt van de definitie. Van een formeel-syntaktisch of - morfologisch uitgangspunt is geen spoor te bekennen. De ANS weet dus eigenlijk geen raad met ‘nederlandse’ naamwoordelijke gezegdes en koppelww's.

E. Besluit

Vast staat dat naamwoordelijke gezegdes in het Latijn, het Frans en enkele andere romaanse talen wél een formele syntaktisch-morfologische kategorie vormen, in tegenstelling tot het Nederlands, waar zo'n kategorie ontbreekt, en waar alleen semantische hulpmiddelen die kategorie na kunnen bouwen.

Vast staat dat de oudste nederlandse spraakkunstenaars een aanbeveling gezien hebben in navolging van de romeinse.

Vast staat dat de nederlandse term koppelww een vertaling is van latijns copula.

 

Het geweldige prestige van het Latijn, de grote internationale spreiding ervan en het hele sterke konservatisme bij ons taalonderwijs hebben het zicht op de feiten waarschijnlijk sterk verduisterd.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken