Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vooruitgang zonder blauwdruk. Sociaal evolutionisme als model voor een democratische en organische ontwikkeling van de maatschappij (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vooruitgang zonder blauwdruk. Sociaal evolutionisme als model voor een democratische en  organische ontwikkeling van de maatschappij
Afbeelding van Vooruitgang zonder blauwdruk. Sociaal evolutionisme als model voor een democratische en  organische ontwikkeling van de maatschappijToon afbeelding van titelpagina van Vooruitgang zonder blauwdruk. Sociaal evolutionisme als model voor een democratische en organische ontwikkeling van de maatschappij

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (8.49 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vooruitgang zonder blauwdruk. Sociaal evolutionisme als model voor een democratische en organische ontwikkeling van de maatschappij

(1979)–Peter Pappenheim–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina VII]
[p. VII]

Voorwoord

‘Ideeën: de grote schoonmaak’. Aldus de titel van het hoofdartikel van Le Point van 11 september 1978. Deze nieuwe en succesvolle concurrent van L'Express was het opgevallen dat de ons vertrouwde ideologieën hun greep op de Fransen hebben verloren.

Het Marxisme heeft afgedaan als fetisch van de intelligentia. De revolutie van 1968 heeft geen vervolg gehad. Oude waarden worden weer opgepoetst. Meer uit sentimentele overwegingen, uit ontevredenheid met het linkse alternatief: men is er zich wel van bewust dat rechts geen uitweg is naar een betere toekomst. Onze denkpatronen hebben de geheimen van het heelal en van ons eigen bestaan niet oncijferd, en hebben ons geen instrument gegeven om ons eigen gedrag te beheersen. Men moet een andere aanpak van de werkelijkheid en een andere denkwijze ontwikkelen.

Het bovengenoemde artikel is slechts één van de vele tekens die erop wijzen dat wij ons in één van die roerige perioden van de geschiedenis bevinden, die de doorbraak aankondigen van een nieuwe vorm van civilisatie. Nieuwe ideeën woelen onder het oppervlak, en doen oude opvattingen wankelen bij hun poging zich een weg te banen naar het licht. ‘Wat voor ideeën zullen dat zijn?’ vraagt Le Point zich af.

Artikelen zoals in Le Point markeren het rijp worden van een ontwikkeling die al lang was begonnen. Ik ben slechts één van de velen die al vele jaren geleden beseften, dat noch Marxisme noch Liberalisme een antwoord konden geven op de uitdagingen van onze tijd, dat de ideologieën ons uitzicht op de toekomst in de weg stonden.

Elke gebeurtenis die de ontoereikendheid van de oude ideologieën onderstreept is tevens een aanwijzing in de richting waarin wij de nieuwe weg moeten zoeken. Geleidelijk ontstond bij mij een vaag beeld, een vermoeden, onvoldoende om de nieuwe weg te beschrijven, maar genoeg om te kunnen zeggen: ‘dat is hem’, wanneer ik hem tegen zou komen.

[pagina VIII]
[p. VIII]

Waarschijnlijk kent een ieder in zijn leven van die ogenblikken waarin een enkele kleine gebeurtenis zin en inhoud geeft aan een hele rij ogenschijnlijk onsamenhangende ervaringen. Voor mij was dit de ontmoeting met de moderne theorie van de biochemie over de werking van de evolutie van het leven. Opeens pasten alle stukjes van de puzzel in elkaar. Stukken die elk afzonderlijk al betekenis hebben, maar die samengevoegd een nieuw totaalbeeld laten doorschemeren. Doorschemeren, want ik kan niet meer bieden dan een eerste aanzet. Ten dele omdat er nog veel te onderzoeken is, maar ook omdat wat een eenling kan doen beperkt is, zeker als het in zijn vrije tijd moet gebeuren.

Het woord ‘evolutie’ doet denken aan Darwin, en het Darwinisme werkt op veel mensen als een rode lap op een stier. Maar Darwinisme is niet gelijk aan evolutionisme; Darwinisme is slechts één van de vele mogelijke theorieën die de evolutie verklaren. Ook is de Neo-darwinistische theorie van de evolutie slechts een catalysator geweest bij het ontstaan van dit boek. Zij heeft zeer belangrijke elementen aangedragen, maar het is bepaald niet mijn bedoeling geweest, om een theorie uit de biochemie over te planten op het terrein van de organisatie van de maatschappij. Daarom worden in het eerste hoofdstuk de essentiële stellingen omschreven waar sociaal evolutionisme van uitgaat.

Het is voor mij een raadsel waarom dit boek nog niet is geschreven door één van die vele wetenschapsmensen of filosofen die elk stukken voor dit boek hebben aangedragen. Misschien komt het omdat het onderwerp eist dat men gebruik maakt van vele wetenschappen. Wie zijn eigen wetenschap goed kent, en uit ervaring weet hoe irritant het is als leken daarin wroeten, zal het veelal niet wagen om zich op andermans terrein te begeven. Ik heb op dit gebied niets te verliezen: ‘Fools barge in where angels fear to tread’.

Weliswaar hebben verschillende auteurs in het verleden al opgemerkt dat men de moderne mens en zijn maatschappij alleen zal kunnen begrijpen als men zich realiseert, dat de mens en zijn maatschappij produkten zijn van de evolutie. Denk bijvoorbeeld aan de ‘evolutionary sociology’ van Lenski. Denk ook aan Gaylard Simpson's The Meaning of Evolution.

Merkwaardig genoeg heeft geen van deze auteurs het evolutionisme gezien als een methode voor vooruitgang, die een alternatief kan bieden, daar waar de huidige modellen falen, modellen,

[pagina IX]
[p. IX]

die zijn ontsproten aan het technisch denken. Ook de kern van de tegenstelling tussen evolutionistisch en technisch denken heb ik nergens duidelijk geformuleerd gezien.

De chaos waarin de mensheid verzeild is geraakt, is mijns inziens ontstaan doordat in onze beschaving twee elementen ontbreken die onmisbaar zijn, wil men kunnen leven in een gemeenschap van enkele miljarden mensen met het huidige niveau van technische communicatiemogelijkheden, te weten:

 

-Minder dan tweehonderd generaties geleden leefden de mensen nog in groepen die vrijwel volledig van elkaar gescheiden waren. In die tijd heeft de mens geleerd om als individu te leven in een groep van andere individuen waarmee hij in direct persoonlijk contact staat; de mens is een sociaal wezen. Kunnen leven in groepsverband maakt deel uit van zijn aangeboren instinct, en van zijn cultuurpatronen. In de huidige wereld leeft echter geen enkele groep geïsoleerd van andere groepen. Helaas bezitten wij geen instinct dat de samenwerking tussen die groepen regelt, en ook onze cultuur heeft nog geen patronen daarvoor ontwikkeld. De mens is van nature wel een sociaal wezen, maar wat de mens nog mist is een organisatievorm die de werkingssfeer van dit instinct-tot-leven-in-een-groep uitbreidt tot de gehele mensheid. Op het gebied van relaties tussen naties, en binnen de naties tussen sociale groepen, heerst nog een grote wanorde. Pogingen om via bijvoorbeeld de Verenigde Naties om een einde te maken aan deze wanorde, bewijzen dat men het gemis aan dit element heeft onderkend. Het functioneren - of beter gezegd niet functioneren - van de Verenigde Naties toont aan dat men nog geen oplossing heeft gevonden voor dit probleem. Men zal ook nooit een oplossing vinden zolang men het andere probleem niet heeft onderkend en opgelost. Voor een antwoord op de vraag: ‘Hoe moeten wij de verhouding tussen groepen regelen?’ moeten wij terecht bij de algemene bron van menselijke vooruitgang: kennis, met name objectieve, wetenschappelijke kennis. Maar die laat verstek gaan.
-Het tweede element dat ons ontbreekt is een methode voor de aanpak van sociale vraagstukken, zodanig, dat wij een redelijke mate van zekerheid hebben dat het inschakelen van wetenschappelijke kennis inderdaad leidt tot een betere maat-
[pagina X]
[p. X]
schappij. Wij moeten een nieuw denkpatroon, een nieuw paradigma ontwikkelen dat recht doet aan de bijzondere eigenschappen van een systeem van levende, lerende, denkende en communicerende wezens. Pas dan kunnen wij het eerste vraagstuk met kans op succes aanpakken, en daarom concentreert dit boek zich op de methoden voor het bereiken van sociale vooruitgang.

 

Onze materiële vooruitgang is vrijwel geheel het gevolg van de vooruitgang van de techniek. De vooruitgang van de techniek was gebaseerd op denkpatronen en methoden, die bruikbaar zijn wanneer men werkt met dode materie. Ik noem dat technisch denken. Waar deze wetenschap tekort schoot, werd zij aangevuld met kennis die men ontleende aan de religie. De mens heeft alleen technisch denken en religieus denken echt goed ontwikkeld.

Zodra men echter te maken heeft met levende wezens, is niet meer voldaan aan een voorwaarde die essentieel is voor het technisch denken: het onderwerp van dit denken wordt niet beïnvloed door informatie die buiten het onderwerp ligt. Technisch denken werkt met dode materie, en dode materie kan niet leren. Levende wezens kunnen wel leren. Dit is een principieel verschil.

De eerste belangrijke conclusie van dit boek is, dat sociale vooruitgang geblokkeerd wordt door het overheersen van denkwijzen (de technische en de religieuze) die geen van beiden van toepassing zijn op levende en dus lerende organisaties, en die derhalve niet tot een doelmatige organisatie van de maatschappij kunnen leiden. Dit wordt ook wel onderkend, maar deze onderkenning is van weinig practisch belang zolang er geen andere methode en denkwijze bekend is die meer geschikt is voor het oplossen van sociale problemen dan technisch en religieus denken.

De rechtvaardiging voor dit boek is dat mijns inziens de ontdekkingen van de biochemie ons op het spoor zetten van zo'n denk- en organisatiepatroon.

Dit ligt voor de hand. De natuur heeft al een paar miljard jaar ervaring in het ontwikkelen en in stand houden van levende en lerende systemen. Hoe men ook over onze huidige levende wereld moge denken, zij doet het vrij redelijk, op enkele recente ontsporingen na, die door de mens zijn veroorzaakt. De methode van de natuur heeft haar in elk geval in staat gesteld, het leven al

[pagina XI]
[p. XI]

die tijd te handhaven en uit te breiden. Het technische denken, gecombineerd met religieus denken, heeft daarentegen geleid tot een mensenmaatschappij die dagelijks dreigt onder te gaan in een uitbarsting van technisch geweld, daarbij mogelijk de rest van de levende wereld meeslepend. Voor de goede orde: ik heb helemaal niets tegen religieus denken op zich, maar wel tegen de toepassing van religieus denken op problemen die niets met religie te maken hebben.

De theorie van de evolutie is de neerslag van ons huidige inzicht in de methode die het leven heeft toegepast om zich te ontwikkelen van de uitsluitend in de zeeën levende eenvoudige bacteriën e.d., tot de zeer complexe levende wereld van vandaag, die vrijwel elke vierkante centimeter aardoppervlakte heeft veroverd. Het is niet te bewijzen dat deze theorie juist is, maar het is wel de enige verklaring voor de ontwikkeling van het leven, die niet in tegenspraak is met de huidige stand van de wetenschap. De toepassing van de kernelementen van de methodiek van de evolutie op vraagstukken van sociale vooruitgang noem ik sociaal evolutionisme.

De theorie van de evolutie is ook van belang om een andere reden. Wanneer wij praten over de organisatie van de maatschappij, dan praten wij over een organisatie van mensen.

De eigenschappen van de huidige mens hebben zich gevormd tijdens de lange weg die hij heeft afgelegd vanaf de eerste vorm van leven op deze wereld tot wat hij nu is: heerser over de aarde. Kennis van de weg waarlangs de huidige mens zich heeft ontwikkeld lijkt mij een integraal deel van de kennis van en het begrip voor het verschijnsel mens, die nodig zijn om op verantwoorde wijze te kunnen sleutelen aan de organisatie van de maatschappij. Ik hoop dat een ieder beseft dat dit iets totaal anders is dan wanneer ik zou stellen, dat de toekomst van de mens geheel bepaald is door zijn geschiedenis.

In deze tijd waarin de democratie van alle kanten wordt bedreigd, en de betekenis van het woord vrijwel geheel is uitgehold, geeft het sociaal evolutionisme een concrete en vaste onderbouw aan deze vorm van maatschappelijke organisatie; een belangrijke bijdrage!

De echte positieve rechtvaardiging van de democratie is gelegen in de onmogelijkheid om in een levend en lerend systeem betrouwbare voorspellingen te doen over de gevolgen van bepaalde

[pagina XII]
[p. XII]

handelingen voor het geheel. Wij zijn gewoonweg nog niet in staat om van tevoren te bepalen, wat de beste oplossing is voor maatschappelijke problemen en dat zal in de naaste toekomst ook wel zo blijven. Alles moet continu worden getoetst op zijn bruikbaarheid. Niemand kan aanspraak maken op absolute autoriteit. Het is vrijwel zeker dat een oplossing die twintig jaar geleden nog de beste was, vandaag de dag door een betere vervangen zou moeten worden. Alle gebieden van de maatschappij moeten continu en harmonisch evolueren, i.e., veranderen. Behoudens kortstondige successen op beperkte - meestal technische - gebieden zal de besluitvorming in een democratie daarom altijd beter zijn dan in andere bestuursvormen van de menselijke maatschappij. Op voorwaarde echter dat deze democratie inderdaad werkt. Onze democratieën werken slecht omdat dit essentiële element, deze hoofdbestaansgrond van de democratie, nauwelijks is onderkend. Ergens vermoedde men wel dat technisch denken op het sociale vlak niet afdoende was, maar dan zag men als enig alternatief het religieuze denken. Deze keuze tussen Breznjef en Kadaffi is voor velen onder ons weinig aantrekkelijk. Bij gebrek aan een beter alternatief hebben wij daarom het probleem gewoon genegeerd, tot grote schade aan de westerse democratieën.

Evolutionistisch denken geeft ons een nieuwe keuze, die wèl met deze eigenschap rekening houdt. Hij is geïnspireerd door een methode die in de natuur haar doeltreffendheid ruimschoots heeft bewezen. Sociaal evolutionisme is het verantwoord toepassen van daartoe geschikte elementen van deze methode op sociale problemen, en leidt direct tot de conclusie dat de democratie de enige bestuursvorm is die recht doet aan de eigenschap van onvoorspelbaarheid van een mensenmaatschappij.

Wij kunnen onze opvatting van democratie uitdragen door te tonen dat zij tot een betere besluitvorming leidt, overal waar het maatschappelijke problemen betreft. Wij hoeven ons dan niet meer, zoals nu, te rechtvaardigen door te wijzen op het feit dat anderen zoveel slechter zijn, een houding die meestal niet leidt tot meer invloed op deze anderen; de natuurlijke reactie van iemand die door een ander wordt beschuldigd van immoreel gedrag is, om zich tegen deze ander af te zetten, niet om hem te imiteren.

De evolutionistische methode is trouwens de enige die voorziet in een overgang van dictatuur naar democratie. Wanneer men

[pagina XIII]
[p. XIII]

naar een sociaal-evolutionistische democratie streeft, moet ook de oppositie de aanspraak op de onfeilbaarheid van haar eigen opvattingen laten varen, en verdwijnt de polarisatie die het zelfs goedwillende dictatoren onmogelijk maakt om naar een democratie terug te keren. Want wie enig gevoel voor realisme heeft, zal moeten inzien dat de groepen die vandaag de dag ageren tegen machthebbers, zichzelf even totalitair opstellen als deze machthebbers zelf. Zodra de druk van de gezamenlijke vijand is verdwenen, tonen zij onderling geen enkele bereidheid tot democratische samenwerking, maar vervalt het land in een chaos, en ontstaat er een machtsstrijd die eindigt in een nieuwe dictatuur.

Alle analyses van de bestendigheid van onze westerse democratieën wijzen erop dat deze bestaan bij de gratie van een traditie, een levensbeschouwing die afkerig is van dictaturen, een lange oefening in koorddansen op de rand van de afgrond. Een wankel, tijd- en plaatsgebonden fundament. Pas een hechte, positieve fundering van de democratie maakt democratisch bestuur tot een exportartikel, tot een techniek die kan worden aangeleerd daar waar zij niet is aangekweekt, en die kan worden aangepast aan situaties die mijlenver verschillen van de omstandigheden waaronder onze westerse democratieën zijn ontstaan.

De tijd is rijp voor een nieuwe aanpak van sociale problemen. De mens heeft de kennis en de middelen om zijn organisatie continu aan te passen aan de eisen van nieuwe situaties. Maar hij moet het ook willen.

Dit boek wil dienen als een verzamelplaats en vertrekpunt voor diegenen die zonder vooroordelen willen zoeken naar een betere basis voor vooruitgang van de mensheid dan wat ons vandaag de dag wordt voorgehouden.

Enige kennis van de opvattingen over het werken van het leven en de evolutie, zoals die thans gangbaar zijn bij een aantal vooraanstaande biologen en biochemici, is wel gewenst voor wie zich bezighoudt met de menswetenschappen, en is ook bevorderlijk voor een goed begrip van dit boek. In Annex I heb ik getracht een indruk van deze opvattingen te geven voor de belangstellende.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken