Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Princelijcke deuijsen (1563)

Informatie terzijde

Titelpagina van Princelijcke deuijsen
Afbeelding van Princelijcke deuijsenToon afbeelding van titelpagina van Princelijcke deuijsen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (25.94 MB)

ebook (31.54 MB)

XML (0.22 MB)

tekstbestand






Vertaler

Willem Silvius



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Princelijcke deuijsen

(1563)–Claude Paradin, Gabriel Simeon–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio 126r]
[fol. 126r]

De paruis grandis aceruus erit.



illustratie

Van het cooren aer, toy busselken: ende vande busselkens tot schoouen. Alsoo oock een aerm mensche, die voor hem siet, wel

[Folio 126v]
[fol. 126v]

beraden ende nerstich is, mach hem seluen ghemack doen ende goedt vercrijghen. Maer ist dat hem Godt gracie gheeft dat hy tot rijcdom comt, soo behoort hy oock wel hem seluen te stellen tot ruste, te vreden wesende metten rijcdom die hem Godt verleent heeft (twelck het hoochste ende aldermeeste goedt is) ende altijts dincken op dese acht schoone verskens die hier na volghen. Ende waert dat ick wiste die name vande ghene diese ghemaect heeft, ick en soude die hier niet verswijgen, maer stellen met een deel vanden lof die hy weerdich is:

De moins que rien, l'on peut à peu venir:
Et puis ce peu, n'a si peu de puissance,
Qu'assez ne face, à assez paruenir.
Celuy qui veut auoir la suffisance.
Mais si au trop (de malheur) il s'auance,
Ne receuant d'assez contentement.
En danger est, par sa fole inconstance,
De retourner à son commencement.


Van min dan niet, men wel tot yet gheraect:
En yet vermeerdert soo in dorpen en steden,
Dat hy ghenoech crijcht die na vernoeginghe haect.
[Folio 127r]
[fol. 127r]

Maer wil yemant te veel(o onsalighe zeden)
Sijnde met sijn ghenoech gheensins te vreden,
Tis te duchten dat hy midts tsot onderwinden
Weder in sijnen eersten staet sal treden:
Want meer willen doet min hebben deur tghierich verblinden.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken