Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Princeliicke deuiisen (1615)

Informatie terzijde

Titelpagina van Princeliicke deuiisen
Afbeelding van Princeliicke deuiisenToon afbeelding van titelpagina van Princeliicke deuiisen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (26.62 MB)

ebook (32.08 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
vertaling: Frans / Nederlands


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Princeliicke deuiisen

(1615)–Claude Paradin, Gabriel Simeon–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige
[pagina 465]
[p. 465]

Nae-reden, oft Beslvyt deses Boecks.

Goetgvnstighe, verstandighe Leser, Terwijlen dat wij besich waren om dit Boeck der Princeliicke Deviisen in't licht te bringen, is ons in handen gecomen eenen nieuwen druck van dese selve Devijsen, in Fransch wtgegeven te Parijs, in het iaer 1614, soo den tijtel oft voorschrift wtwijst, oversien, ende de helft vermeerdert. Doch nae dat ick de moeyte gedaen heb, om dien in als metten eersten Franschen druck van Paradin self wtgegeven, tsamen te bringen, ende naerstelijck te overlesen; heb bevonden dat den overstander van desen laetsten Franschen druc, den naem van Paradin, ende siin Devijsen, met heur Latijnsche VVoorden oft tijtels wel meest onverandert gelaten heeft: maer de wtleggingen van dien soo hermaeckt heeft, ende de woorden van Paradin met de sijne soo verwerret; dat Paradin sijn eygen werck niet kennen en soude, mocht hij dat eens weder te sien comen. VVant in stede dat hij daer meer Devijsen bij doen soude; soo heeft hij ettelicke heel overgeslagen; ende de ses oft sevenendertich Emblemen oft Devijsen der Helden, van Gabriel Simeon, (die Paradin nochtans waerdich achte om in dit boecksken plaetse te doen hebben) die heeft hij gantschelijck achtergelaten: Alleenlijck heeft hij ettelicke wijtloopende wtleggingen aende woorden van Paradin gecnoopt: soo dat den genen die de selve te lesen comt, meynen sou-

[pagina 466]
[p. 466]

de dat Paradin tot het iaer 1614 toe geleeft hadde. Dit en docht mij geensins waerdich om naer te volgen, Verstandige Leser: selfs mij docht heel noodich om elckeen dat selve te vermanen. VVant soude men de wercken van alle geleerde mannen soo mogen veranderen, alle de aerdicheyt van hunne boecken soude vergaen: den laetsten druck soude den voorgaenden altiits wtstooten ende verduysteren: in voegen dat sii heur selven niet meer geliicken en souden. Paradin liet een ieder vrii om siine Deviisen wt te leggen ende te verstaen soo dat hem goet docht: maer hii hoopten ten minsten dat sijn werck ongeschent ende in't geheel soude blijven. Ende volgens dien, soo heb ic de Poeetiksche VVoorden, die op elcke schilderije staen, in rijm verduytscht; ende voorts ooc nae elcke schilderij een langer gedicht, tot verclaring van die VVoorden oft Schilderijen, willen stellen: ende daer nae volgt de VVtlegginge in prose, van Paradin self gedaen, van woort tot woort wt den Franschen in onse spraeck vertaelt. Dan al dit is soo onderscheydeliick van den anderen afgesondert, dat de gene die geen vermaeck en hebben in het lesen der gedichten, de opschriften oft Latiinsche ende Griecxsche, Fransche, Italiaensche ende ooc Spaensche VVoorden op elcke schilderiie gevoecht, ende dan de schilderiie self aensiende, ende voorts de prose alleenliick lesende, die nae elcke schilderii volgt; het werck van Paradin gantsch (alleenliic van d'eene taal in d'ander versett zijnde,) sullen hebben, sulx als hii dat in Fransch vvtgegeven heeft. Dit moest ic

[pagina 467]
[p. 467]

alhier vermanen: op dat niemant door den hoochluydenden tiitel oft voorschrift vanden voorseyden Franschen druc van't iaer 1614, verleydt ziinde, meynen soude dat Paradin eenich ander VVerc van Deviisen vvtgegeven soude mogen hebben, dan het tegenvvoordich. Het vvelcke Paradin, sonder tvviifel, vvel soude connen vermeerdert hebben; ende gelijc desen laetsten Franschen Vermeerderaer gedaen heeft, soude vvel connen vermaent hebben vvelcke Coningen, Princen, oft ander Heeren heur Deuiisen verandert hebben: oft vvelcke Deviise vvel oft qualiic gemaect is: ende ooc oft het VVoort vvt eenich Poeet genomen, al te vvereltsch oft al te roemachtich verstaen is gevveest. Dan sulx en had hii geensins voorgenomen te doen: maer hii heeft siin boec met riip beraed ende voordachticheyt vvtgegeven: ende heeft alle Deviisen vvtgeleydt soo die vanden ervinder self verstaen zijn: vvillende een ieder te kennen geven, dat de Deviisen maer INVALLEN, iae Poeetiksche schieliic aencomende Voornemingen en ziin, die den mensch eenen tiit lanc in sin heeft; bereedt ziinde de selve te veranderen als den tiit oft reden dat verheysschen sal: sonder te vvillen seggen dat sulcx een vaste leer is, oft een gevoelen, daer sii niet af en vvouden noch en behoorden te vvijcken. Dat meer is, geliickervviis als de VVoorden oft Opschriften der Deviisen (die eygentlijc de Deviisen zijn) meest vvt de Heydensche Poeeten genomen ziin, ende daerom nae de vviise der Heydenen leyden; alsoo ziin de Deviisen

[pagina 468]
[p. 468]

ooc meest alle voor Poeeteriien te houden; sonder datmen die alle op eenen seer statigen, vviisen, oft geestelicken sin behoorden te trecken. Het vvoort Fatum vvert somtiits van heur gebruyct voor Veegheyt, somtiits voorde Gehengenis oft Schicking Godts; somtiits voor een VVtgesproken vvoort dat vander eeuvvicheyt over alle dingen geseydt vvas. Oft de Poeeten dat vvel voor hadden, oft niet, dat liet Paradin een iegelijcken vrii: Eens voor al te kennen gevende dat de Deviisen meest schilderiien oft Beelden ziin (geliic Bartolemaeus Annulus diergeliicke Emblemen PICTA POESIS noemt) die elckeen te achten oft vervvorpen vrii staet. Daerentusschen mach den Verstandigen Leser daer de nutticheyt van nemen, die siin begriip oft lusticheyt hem daer vvt sullen toelaten te scheppen. Het vvas Paradin genoech siinen Leser al verheugende te leeren: het is ons genoech, Paradins vverck sulcx vvt te geven als hii dat selfs in't licht gebrocht heeft: ende daer niet meer bij te voegen, dan het gene dat van het siine seer vvel te onderkennen is. Vaert vvel.

I.R.A.

 

FINIS.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken