Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De woeste avonturen van de Bokkerijders (1972)

Informatie terzijde

Titelpagina van De woeste avonturen van de Bokkerijders
Afbeelding van De woeste avonturen van de BokkerijdersToon afbeelding van titelpagina van De woeste avonturen van de Bokkerijders

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.84 MB)

Scans (21.64 MB)

ebook (6.06 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De woeste avonturen van de Bokkerijders

(1972)–Theo Pasing, Ger Ramaekers–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

VIII

De eerste bende van de Bokkerijders is omstreeks 1729 ontstaan. Het is mogelijk, dat diverse leden van de eerste bende al enkele jaren eerder hun gruwelijke praktijken uitoefenen. Of zij dan al als Bokkerijders opereren is niet met zekerheid te zeggen.

In de nacht van 7 op 8 augustus 1726 wordt een gewelddadige diefstal gepleegd in het kasteel Oost op de Geul bij Valkenburg. De daders van deze inbraak zijn nooit achterhaald. Het staat wel als een paal boven water, dat de kapitein der Bokkerijders Mathias Ponts met enkele familieleden en bloedverwanten bij deze diefstal betrokken zijn. In de nacht van 3 op 4 december 1738 brengen bandieten voor de tweede keer een bezoek aan het kasteel Oost op de Geul. De kern van de eerste bende bestaat uit vilders, die allemaal familie van elkaar zijn. Zij wonen in diverse plaatsen. Vrij spoedig na het formeren van de kern van de Bokkerijders worden ook kennissen van de vilders lid van de bende.

De ‘grote man’ is zoals uit de voorgaande artikelen reeds is gebleken de vilder Mathias Ponts. Waar hij precies is geboren is niet meer te achterhalen. Zijn ouders zijn wel bekend. Zijn vader is de vilder Georgius Ponts, die met Maria van Iseren is getrouwd. In 1734 dient Mathias Ponts een klacht in bij de schepenbank in Schinnen. Zijn vader is inmiddels gestorven. In de klacht stelt Mathias, dat zijn vader zaliger in Schinnen en andere jurisdicten van het Spaanse land van Valkenburg alléén was toegelaten om het vildersambt uit te oefenen.

Hij protesteert tegen het feit, dat vilders uit het Hollands gebied hun functie op Spaans gebied komen uitoefenen en hem zodoende het brood ontnemen. Hij verzoekt de schepenbank een verbod tegen deze vilders uit te vaardigen. Zijn verzoekschrift is met een kruisje getekend, omdat Mathias Ponts niet kan schrijven.

Op 26 mei 1711 huwt Mathias Ponts met de 27-jarige Barbara Bemelmans uit Hoensbroek. De huwelijksplechtigheid wordt in de kerk te Hoensbroek voltrokken. Zijn vrouw Barbara is een dochter van de vilder Hendrik Bemelmans en Gertrudis Wingaerts. De huwelijksacte, die in het Latijn is gesteld luidt vrij vertaald: ‘In de huwelijkse staat zijn verbonden, voorafgegaan door de drie roepen, Mathias Ponts en Barbara Bemelmans, voor de

[pagina 44]
[p. 44]

getuigen Andreas Rietraed en Catharina Bemelmans (in het bijzijn van de gehele parochie)’. Mathias en zijn vrouw zijn in die tijd al beruchte personen, omdat de pastoor uitdrukkelijk in de huwelijksacte vermeldt, dat de gehele parochie de plechtigheid bijwoont. Deze bijzonderheid staat verder in geen enkele huwelijksacte, die de pastoor heeft ingeschreven. De Hoensbroekenaren hebben natuurlijk tegen elkaar gezegd: ‘Kom kieke luu, doa trouwen ei paar schoune’. Mathias Ponts betrekt met zijn vrouw een woning aan de Koestraat te Hoensbroek. Het huisje is eigendom van een oom van zijn vrouw, Nicolaas Mobers, die met Catharina Cruyls is gehuwd. Op 30 april 1720 koopt Mathias voor 20 pattacons het huis van zijn oom. De koop betreft het huis, de hof en de ‘koolhof’, die in totaal een oppervlakte van 87½ roeden bestrijken. Zijn huisje grenst met de voorkant aan de Koeweg en de achterkant aan de Akerstraat. De buurmensen aan zijn linker hand zijn Winand La Haye en Dirck Severen.

Rechts van hem woont Michiel Moberts. Exact ligt het huisje in het verlengde van de Koestraat, thans Buttingerstraat, vóór het viaduct van het mijnspoor, rechts van de weg.

Na de executie van Mathias Ponts wordt zijn huis in opdracht van de schepenbank in Hoensbroek in 1744 afgebroken. De familie Ponts zijn in Hoensbroek de zwarte schapen. De familie is bij de ingezetenen niet erg gewaardeerd.

Toch denkt niemand er in die tijd in de verste verte aan, dat ook de familie Ponts bij de Bokkerijders hoort, ja zelfs kopstukken er van zijn. De vele inbraken, die begaan worden, schrijft men toe aan landlopers, zigeuners en rondzwervende vagebonden. Dat idee wordt versterkt door het feit, dat op 17 januari 1740 in Hoensbroek zeven zigeuners (vijf mannen en twee vrouwen) worden gearresteerd. De aanvoerder van deze groep is Ernest Mistarius. De groep heeft een reeks inbraken en een moord gepleegd.

Het slachtoffer van de moordpartij is pastoor Heinrich Hennuse uit Walhorn (België). De pastoor is op 6 augustus 1737 gedood. Op 20 april 1740 stierven de zeven zigeuners aan de galg te Hoensbroek.

Bij de schepenbank te Hoensbroek staat de familie Ponts ook niet erg goed aangeschreven. Dat blijkt uit het volgende. Op zondag 7 mei 1741 laat de schepenbank een onbekende man in het huis van Mathias Ponts aanhouden. De man heeft die dag in de herberg van Christiaan De La Haye gevochten met enkele inwoners van Hoensbroek. Hendrik en Peter Ponts hebben de man bij de vechtpartij terzijde gestaan. Op 12 mei wordt de vreemdeling uit de Bank verbannen. De gebroeders Ponts worden veroordeeld en moeten de proceskosten betalen. Bij

[pagina 45]
[p. 45]


illustratie

[pagina 46]
[p. 46]

een razzia op ongewenste vreemdelingen is het op dinsdag 27 november 1742 in de woning van Mathias Ponts opnieuw prijs. De justitie arresteert Anna Gertrudis Ponts. Deze vrouw heeft zich lange tijd in het huis van Mathias Ponts opgehouden. Anna Ponts is afkomstig uit het Guliks gebied. Zij is getrouwd met Joannes Ponts en is zodoende een halve nicht van haar man. De schepenbank weet, dat Anna de vorige zomer in de gevangenis te Gulick heeft gezeten.

Haar man is uit de gevangenis te Eschweiler ontsnapt. Na verhoor van de vrouw en Mathias Ponts eisen de schepenen, dat Anna de Bank binnen 24 uur verlaat en er nooit meer mag terugkomen. Mathias Ponts wordt verboden de vrouw ooit nog eens onderdak te verschaffen.

Op 28 november wordt Mathias Ponts veroordeeld. Hij moet de kosten van het proces betalen.

Uit het huwelijk van Mathias en Barbara worden negen kinderen geboren, 5 jongens en 4 meisjes. Op 7 februari 1716 wordt het gezin, dat al twee kinderen heeft, uitgebreid met een tweeling Peter en Gertrudis.

Het eerste meisje, Ida geheten, wordt op 17 februari 1712 gedoopt. Op 26 maart 1713 aanschouwt Joannes het levenslicht in huize Ponts. Met regelmatige tussenpozen worden de andere kinderen geboren: Hendrik op 28 februari 1718, Maria op 15 januari 1721, Anna Margaretha op 11 oktober 1723, Mathias op 19 augustus 1726 en Reinerus op 18 maart 1729. Reinerus sterft op jeugdige leeftijd.

De andere kinderen zijn samen met hun vader en moeder lid van de Bokkerijders. In het kort volgen hier de lotgevallen van de kinderen. Ida Ponts trouwt met een lid van de beruchte vildersfamilie Honnoffs, Joannes geheten. Joannes en Ida worden door de justitie van Echt gevangen genomen. Ze sterven beiden op 29 januari 1744.

Joannes Honnoffs wordt levend verbrand. Ida wordt opgehangen. Bij hun dood laten zij twee jonge kinderen achter, een drie maanden oud jongetje en een tweejarig meisje. De kinderen worden op kosten van de schepenbank groot gebracht, totdat zij de achttienjarige leeftijd bereiken. Het jongetje, ook Joannes geheten, aardt naar zijn ouders. Zijn naam duikt later op in de tweede bende van de Bokkerijders. Hij is vilder geworden en woont op de Lommelenberg bij Valkenburg. Na een reeks misdrijven is Joannes Ponts, het tweede kind van Mathias, gevlucht. De justitie van Rekem (België) spoort hem echter op 3 april 1743 op. In de zomer van 1743 sterft ook hij aan de galg in Rekem. Tegelijk met zijn zonen Peter en Hendrik wordt kapitein Mathias Ponts aangehouden. Dat gebeurt op 10 april 1743. Mathias Ponts senior krijgt geen gemakkelijke dood. Op dinsdagmorgen 12 nov. 1743 wordt hij door vier paarden levend uit elkaar getrokken.

[pagina 47]
[p. 47]

Tevoren heeft men hem een hand afgekapt. De vier delen van zijn lichaam worden op een rad gespijkerd. Zijn afgekapte hand krijgt er ook een plaatsje. Zijn hoofd wordt op een lange stok gespiest. Deze gruwelijke tentoonstelling dient tot afschrikwekkend voorbeeld voor anderen, die ook dergelijke plannen hebben als de oude Mathias. Peter en Hendrik worden op dezelfde dag op de justitieplaats te Hoensbroek levend verbrand. Een markante bijzonderheid is het feit, dat de justitieplaats, hier staat ook de galg van Hoensbroek, precies tegenover het huis van Mathias Ponts ligt (dus in de huidige Buttingerstraat). Wat er met Gertrudis, Maria en hun moeder is gebeurd, is niet meer te achterhalen, omdat de processtukken uit die tijd in Hoensbroek zijn verdwenen. Op het moment, dat Joannes en Ida in Echt gevangen zitten, is Anna Margaretha Ponts twintig jaar. Zij heeft een bleek gelaat en is tamelijk lang. In de processtukken staat ook een beschrijving van het uiterlijk van de vrouw van de kapitein van de Bokkerijders. Barbara Bemelmans is lang, heeft een smal gezicht en is zeer mager.

Mathias junior is een blozende jongeman. Hij heeft een rond gezicht en een spraakgebrek. De jongen stottert. Mathias verhuist naar Lontzen (België), waar hij ook het vildersambt uitoefent. Hij huwt er met Anna Maria Brand en krijgt drie kinderen. In de nacht van 12 op 13 mei 1762 steelt hij bij landbouwer Joannes Hanssen in Henri-Chapelle een paard. Als hij het paard aan de herbergier In de Heim te Heerlen te koop aanbiedt, koestert deze argwaan. Op 14 mei wordt Mathias in Heerlen gearresteerd en aan de schepenbank in Lontzen uitgeleverd. De schoonzus van Mathias, Catharina Bemelmans, wordt op 10 september 1743 aan de galg aan de Langenpoel (op de grens van de bank Ubach en de bank Heerlen) opgehangen. Haar man Nicolaas Elven weet de dans te ontspringen. Hij heeft een verhouding met een vrouw uit Eilendorf bij Aken. Met deze vrouw gaat hij er in de zomer van 1743 vandoor.

De familieverwantschap is een uiterst ingewikkelde zaak. Vaak trouwen neef en nicht met elkaar, omdat noch een zoon, noch een dochter van een vilder een andere huwelijkspartner kan vinden.

De vildersfamilies Ponts, Bemelmans, Cörvers, Herselers, Honnoffs en Schuts zijn zodoende alle familie van elkaar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken