Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het recht ontkleed (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het recht ontkleed
Afbeelding van Het recht ontkleedToon afbeelding van titelpagina van Het recht ontkleed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (7.36 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het recht ontkleed

(1966)–François Pauwels–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 182]
[p. 182]

XXXIII

Als gewoonlijk was de koffiekamer van het Paleis van Justitie weer geheel gevuld met getogade procureurs en hun cliënten. Weer dampten de verchroomde koffieketels en werden de bestellingen door de serveersters in ijltempo aan de diverse tafeltjes afgeleverd.

Zo langzamerhand in de loop der jaren, waren talrijke bekende figuren niet meer op het appèl. In de rossige baard van mr. Margrave waren wel enkele grijze haren verschenen, maar hij was de populaire man geworden: knap jurist, harde werker, gefortuneerd en bij de rechters zeer gezien, omdat niemand zulke diepe en sierlijke buigingen voor ze maakte. Zijn baard had men hem vrijwel algemeen vergeven, want hij ging van het standpunt uit dat de manier om een grote praktijk te krijgen in belangrijke mate afhing van de kunst je tegenpartij - en hiertoe rekende hij ook de rechterlijke macht - tot je vriend te maken; ook al produceerde je nog zulke gepeperde conclusies. En wat z'n pleidooien aanging: eerst je tegenpartij in de bloemetjes zetten en daarna op de plee.

Hij zag er ook te welgedaan uit om werkelijk boos op hem te worden. Z'n buik, nimmer bedekt door

[pagina 183]
[p. 183]

een vest, ging hem overal minstens een decimeter vooruit, hetgeen gemoedelijk, zelfs sportief, aandeed. Ook wat het nieuws betrof, was hij een kampioen: ‘Weet je dat Selderman, - de ietwat geel gekleurde politierechter - binnenkort in het huwelijk treedt met de schatrijke dochter van Kapstra van “de Algemene?...” of “Kuilders is gisteren opgenomen in het kankerinstituut. Die zullen we voorlopig wel niet terugzien... Arme donder!...” En al dit verse nieuws werd geserveerd met de bijbehorende mimiek en belette hem niet tot een ver-zittende collega met perfect gespeelde woede te bulderen: “Ik heb je nu nog veertien dagen uiterst peremptoir toegestaan, edele vrind, maar de volgende keer snij ik je persoonlijk je nek af!...”

Ditmaal bleek hij echter in het bezit te zijn van “hot news” en hij zocht de tafeltjes af waar dat het meeste effect zou hebben.

De dames-rolwaarneemsters!... Ze zaten aan een lange tafel en maakten ijverig hun notities. Hij koos de knappe, sierlijk gecoiffeerde mr. Ada Durieux die overal een glimlach wekte, niet alleen door haar charmante verschijning, maar ook omdat ze als medewerkster verbonden was aan het roemruchte kantoor van de deken der Orde van Advocaten.

Hij naderde haar met een lichtbruin gekleurd krantje, legde zijn vinger als een invitatie om te zwijgen voor zijn geheimzinnig vertrokken mond en nam

[pagina 184]
[p. 184]

daarna plechtig in haar buurt plaats, waarschijnlijk om beter te kunnen waarnemen welke indruk het document teweegbracht. Welnu, dat was overweldigend! Al lezend werden haar fris-gekleurde wangen nog blozender, het zichtbaar email van haar tanden duidelijk zichtbaar, tot ze in stomme verbazing naar Margrave omkeek en hem vragend beduidde of ze gerechtigd was het bijzondere nieuws ook aan haar vrouwelijke collega's ter lezing te geven.

Margrave maakte een vaag toestemmend gebaar en weldra bogen de dames zich over elkaar heen om toch maar niets te missen van het blijkbaar zeer bijzondere nieuws. De belangstelling werd langzamerhand algemeen en ging ten slotte van tafel tot tafel. Zelfs Tedeler die persoonlijk de eenzaamheid verkoos, aandachtig gebogen over zijn stukken, werd afgeleid en keek met zijn stralende kinderogen rond naar wat de oorzaak van het plotselinge rumoer kon wezen.

Margrave maakte er een eind aan. Hij wist het blaadje te heroveren en reikte het aan Tedeler over met de vergoelijkende mededeling:

“Zal wel de helft van gelogen zijn...”

Met kennelijke tegenzin las Tedeler de titel “Het Spionnetje” die hem deed denken aan het lugubere produkt waarmede in zijn jeugd des avonds luidruchtig werd gevent, “de Lantaren” en waarin de verborgen wandaden van als eerzaam bekende mede-

[pagina 185]
[p. 185]

burgers wereldkundig werden gemaakt. Hij rilde wanneer in de stille, donkere straat een achterbuurtstem declameerde: “Onthullingen over een bekend predikant die het aanlegt met zijn minderjarige dienstbode en haar daarna de deur uitjaagt...” Hij gluurde door de ruiten en zag hoe verschillende deuren onopvallend geopend werden om van het gruwelijke feit onopgemerkt kennis te nemen...

Tedeler kende “Het Spionnetje” van naam en wist hoe het schendblaadje aan zijn nieuws kwam. Het werd geleverd door de eigenaar van een kwijnende zaak in tweedehands meubelen, die als zogenaamde “tipgever” in nauwe relatie met de politie stond. Aanvankelijk wilde hij het beruchte libel ongelezen teruggeven, maar toen las hij het met vette letters gedrukte opschrift: “Inval in een bordeel” - De plaatselijke recherche deed een inval in een als bordeel bekend staande flat, waar ze een hooggeplaatst rechterlijk persoon uit de hoofdstad arresteerde terzake van mishandeling en andere ergerlijke gedragingen. G.S. was die avond op stap geweest met een bekende prostituée. Er werd duur gedineerd en flink gedronken. In de flat van “Zwarte Tonnie” schijnt er tussen deze en G.S. onenigheid te zijn ontstaan, waarbij hij haar gelukkig niet ernstige verwondingen heeft toegebracht. Door de daarna ontboden politie werden beiden gearresteerd en naar het politiebureau overgebracht waar ze na verhoor in vrijheid werden gesteld. We zijn benieuwd of dit muisje nog

[pagina 186]
[p. 186]

een staartje zal hebben. Reeds thans werd in rechterlijke kringen beweerd dat G.S. om gezondheidsredenen ontslag uit zijn ambt heeft gevraagd.’

Mr. Tedeler keek nadenkend voor zich uit. De initialen waren duidelijk genoeg. Met een vies gebaar gaf hij het blaadje terug.

‘Margrave, ga eens even met mij mee...’

In de gang zochten ze een gelegenheid waar ze ongestoord konden praten. Een deurwaarderskamertje was leeg. Er stonden niets dan een tafeltje en een paar stoelen. Tedeler sloot de deur en beiden namen tegenover elkaar plaats.

‘Eén ding begrijp ik niet, Margrave, dat jij je ertoe leent met die vuiligheid te colporteren. Dat vind ik even erg als het schrijven ervan...’

De kinderwangetjes werden wat bleker tussen het rossige pluksel.

‘Colporteren?... Denkt u dat ik de eerste ben die er kennis van neemt? In Den Haag zijn er al honderden verkocht...’

‘En jij zorgt ervoor, althans werkt mee aan de verspreiding hier!... Ik kan het niet bewonderen!...’ ‘Gut, meneer Tedeler,’ lachte Margrave wat gedwongen, ‘ik wist niet dat Severus zo'n vrind van u was!... In het algemeen vindt ieder die hem in de strafkamer heeft meegemaakt hem een onuitstaanbare, vooringenomen snuiter... In de zaak van...’ ‘Ho, ho!...’ viel Tedeler hem in de rede. ‘Ieder is tegenover z'n medemens vooringenomen al laat hij

[pagina 187]
[p. 187]

het niet blijken! Dat is van zulke, meestal onszelf onbekende factoren afhankelijk dat je hier niet van opzet kunt spreken, ook niet bij de rechter!...’

‘Dus u beweert dat iedere rechter vooringenomen is?...’

‘Ongetwijfeld! Wanneer jij voor me terechtstaat en ik heb het land aan mannen met baarden, sta je al een punt bij me achter!...’

Een wederzijdse lach bracht ontspanning!...

Mr. Tedeler legde zijn hand vergevingsgezind op de togamouw van zijn collega.

‘Flaubert zegt ergens in zijn memoires: ‘Als ik de ene mens zie rechtspreken over de ander, kan ik me wel dood lachen!...’

‘Dus u wilt de rechterlijk macht maar afschaffen?... Dat zou een mooie boel worden!...’

‘Waarachtig niet! Eerder het tegendeel!... Immers, aan hoe meer rechters het oordeel wordt toevertrouwd, hoe kleiner die vooringenomenheid wordt!’ Tedeler ging voort.

‘Ik wil best aannemen dat Severus zich heeft vergaloppeerd. Maar wat weten we van de aanleiding? Daarvoor zou je een mens moeten kennen, niet oppervlakkig, maar werkelijk kennen, niet alleen in z'n uiterlijke levensomstandigheden, maar in al z'n psychische roerselen. Welnu, dat is een onmogelijkheid!... We kennen niet eens ons zelf!... Ik wil geen ogenblik twijfelen aan de edele bedoelingen der prostitutiebestrijders, maar mij zijn in mijn langjari-

[pagina 188]
[p. 188]

ge praktijk gevallen bekend waarin een huwelijk door diezelfde prostitutie voor volkomen ondergang werd behoed...’

‘Durft u diezelfde, laat ik maar zeggen “clementie”, ook op het terrein van de gewone misdaad toe te passen?...’ gnuifde Margrave.

Tedeler sloeg met z'n vuist op tafel.

‘Integendeel!... Daar worden ze bijna sentimenteel! Oneindige psychiatrische bespiegelingen, een korte straf met snoepreisjes naar huis, waarbij de recidive eigenlijk wordt uitgelokt!...’

‘Dus allemaal levenslang?...’

‘In bepaalde gevallen zeker! In de allereerste plaats dient de maatschappij beveiligd te worden! Ik stel echter één voorwaarde: weg met de cel! Die onteert niet alleen de misdadigers, maar ook de rechter die genoodzaakt wordt van dat middeleeuwse martelinstrument gebruik te maken!... Bovendien...’

Er werd aan de deur gefrommeld.

Margrave haastte zich haar te openen.

In de gang gaven beide advocaten elkander met een goedmoedige glimlach de hand.

Nog even liep Margrave z'n zo veel oudere confrère na, toen deze voorzichtig naar de stenen leuning van de trap tastte.

‘Mag ik u misschien “Het Spionnetje” ten geschenke aanbieden?...’ en toen mr. Tedeler ontkennend met het hoofd schudde, liet de collega er gekscherend op volgen:

[pagina 189]
[p. 189]

‘U houdt me echter ten goede: m'n baard laat ik niet afscheren!...’

 

Wanneer in de toekomst - men vergeve mij deze wellicht vrome wens - een gezamenlijke uitgave mocht tot stand komen van de talrijke romans, novellen, verhalen, schetsen en gedichten die tot heden onder de verzameltitel ‘De komedie van het Recht’ of wat daartoe betrekkelijk is, bij verschillende uitgevers zijn verschenen, lijkt mij ‘Het recht ontkleed’ het aangewezen sluitstuk.

Ten slotte moge ik hier ter geruststelling van eventuele smoezelaars, nadrukkelijk vermelden dat alle dramatis personae in dit boek zijn gefingeerd.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken