Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzin (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzin
Afbeelding van De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzinToon afbeelding van titelpagina van De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.14 MB)

Scans (23.53 MB)

XML (0.57 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

studie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De plaats van het hulpwerkwoord, verleden deelwoord en infinitief in de Nederlandse bijzin

(1953)–Anita Pauwels–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 215]
[p. 215]

Deel III

[pagina 217]
[p. 217]

Samenvattend besluit

A. Wanneer een bijzin een werkwoordelijke verbinding bevat, bestaande uit een vervoegd werkwoord + verleden deelw. of een infinitief (zonder te) wordt het vervoegd werkwoord bijna altijd na deelwoord en infinitief geplaatst in een noordelijk Nederlands gebied dat de provincies Friesland, Groningen, Drente en het grootste deel van Noord-Holland omvatGa naar voetnoot(1).

B. In de rest van het Nederlands taalgebied maakt men een onderscheid tussen de twee gevallenGa naar voetnoot(1):

1. Het vervoegd werkwoord staat altijd of meestal na het verleden deelw. Alleen in het oostelijk grensgebied (Nederl.-Limburg, Overijsel) plaatst men het verv. ww. bijna even vaak voor als na het verl. deelw.

2. Het vervoegd werkwoord staat altijd of meestal vóór de infin. Vooral in Zuid-Nederland (behalve Limburg) staat deze volgorde zeer vast.

C. In een groot deel van wat we hierboven ‘de rest van het Nederl. taalgebied’ noemden, blijkt naast de in B vastgestelde ‘gewone’ volgorde, ook de tegenovergestelde mogelijk (respectief deelw. na verv. ww. en infin. vóór verv. ww.). Het gebruik van de minder gewone constructie hangt hoofdzakelijk af van de aard van het verv. ww. (elk ww. heeft een voorliefde voor een bepaalde constructie), alsmede in bijkomende orde, van ritmische factoren (beklemtoning van bepaalde zinsdelen, zinsritme). De gebruikte tijd en het inleidend woord van de bijzin schijnen geen invloed uit te oefenen op de constructie.

voetnoot(1)
We schetsen hier slechts een globaal beeld. Voor uitzonderingen en details verwijzen we naar de afzonderlijke kaarten en commentaar.
voetnoot(1)
We schetsen hier slechts een globaal beeld. Voor uitzonderingen en details verwijzen we naar de afzonderlijke kaarten en commentaar.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken